Naslaggids
31
Beginselen van opname en weergave
Beschikbare opnamestanden
A Autostand (A39)
Gebruikt voor algemene opname.
y, X, s, c (onderwerp) standen
(A40)
De instellingen van de camera worden geoptimaliseerd voor het
onderwerp dat u selecteert.
• y: Druk op de d knop en selecteer een onderwerp. Bij
gebruik van de Autom. scènekeuzekn. selecteert de camera
automatisch de meest optimale onderwerpstand zodra u een beeld
kadreert, waardoor het maken van foto's met geschikte instellingen
voor het onderwerp nog makkelijk wordt.
• X (nachtlandschap): Gebruik deze stand om nachtlandschappen te
fotograferen.
• s (nachtportret): Gebruik deze stand om avond- en
nachtportretfoto's met achtergronden te maken.
• c (landschap): Gebruik deze stand om landschappen te fotograferen.
u (Speciale effecten) stand
(A50)
Er kunnen effecten op foto's toegepast worden tijdens het fotograferen.
j, k, l, m standen
(A52)
Selecteer deze standen voor meer instelmogelijkheden voor sluitertijd
en diafragmawaarde.
M (User settings (Gebruikersinstellingen)) stand
(A57)
Combinaties van de meest gebruikte instellingen voor opname kunnen
worden opgeslagen. De opgeslagen instellingen kunnen direct voor
opname worden opgeroepen door de keuzeknop naar
M te draaien.