Operation Manual

10
Onderdelen van de camera en bediening
Basiswerking
Omschakelen tussen opnamestand en weergavestand
De camera heeft twee werkstanden: de opnamestand die wordt gebruikt om foto's te
maken, en de weergavestand die wordt gebruikt om foto's te bekijken.
In de opnamestand drukt u op de c (weergave)-knop om naar de weergavestand te
gaan; in de weergavestand drukt u op de A (opnamestand)-knop om naar de
opnamestand te gaan.
In de weergavestand kunt u ook naar de opnamestand gaan door op de
ontspanknop of op de b (e filmopname)-knop te drukken, behalve wanneer de
projector wordt gebruikt.
Als u op de A (opnamestand)-knop drukt terwijl het opnamescherm wordt
weergegeven, verschijnt het menu met opnamestanden, waar u een van de
beschikbare opnamestanden kunt selecteren (A 26).
Wanneer u op de c (weergave)-knop drukt terwijl het weergavescherm wordt
weergegeven, verschijnt het menu met weergavestanden, waar u een van de
beschikbare weergavestanden kunt selecteren (A 70).
Open de projectorafdekking om foto's beginnen te projecteren (A 80, 83). Sluit de
projectorafdekking om het projecteren van foto's te stoppen.
1 1 0 0
1100
2 9 m 0 s
29m 0s
Eenvoudige autostand
Afspelen
4 / 4
4/ 4
1 5 / 1 1 / 2 0 1 1 15:30
1 5/11/2011 15 : 30
0 0 0 4 . J P G
0004.JPG
Opnamestand Weergavestand
Menu met opnamestanden Menu met weergavestanden