Operation Manual

80
De projector gebruiken
De projector gebruiken
Foto's weergeven met de projector
Foto's projecteren
1 Plaats de camera.
Plaats de camera op een stabiel en horizontaal oppervlak, zoals een tafel.
Richt het projectorvenster op een scherm (in de handel verkrijgbaar) of plat wit oppervlak.
De projectieafstand tussen de camera en het scherm moet ongeveer 26 cm tot 3,1 m
bedragen (A 82).
2 Schakel de camera in en open de
projectorbescherming.
De camera gaat naar de weergavestand en foto's
opgeslagen in het interne geheugen of op een
geheugenkaart in de camera worden in
schermvullende weergave geprojecteerd.
Om foto's te projecteren in de stand Favoriete beelden,
Automatisch sorteren of Sorteer op datum, volgt u de procedure in “Omschakelen tussen
weergavestanden” (A 70) om de weergavestand te wijzigen.
De monitor van de camera wordt uitgeschakeld wanneer de projector wordt gebruikt, en de
multi-selector, de k-knop en d-knop worden verlicht met achtergrondverlichting zodat
de camera gemakkelijk in het donker kan worden bediend.
De helderheid van de projector wordt onmiddellijk gereduceerd na het openen van de
projectorbescherming, en keert na ongeveer tien seconden terug naar het normale niveau.
3 Pas de positie van de camera aan.
Als u het formaat van de geprojecteerde foto wilt wijzigen, past u de afstand tussen de
camera en het scherm aan.
Pas de projectiehoek aan om een vertekend beeld te corrigeren.
4 Pas de scherpstelling van de
geprojecteerde foto aan.
Doof onnodige lichten.
Draai de instelschijf van de projectorfocus om
de scherpstelling van de foto aan te passen.
5 Druk op H, I, J, of K van de multi-selector op de camera om de
geprojecteerde foto te wijzigen.
U kunt ook de afstandsbediening (apart verkrijgbaar) gebruiken om de foto te wijzigen
(A 4, 81).
Zie “Projectorknoppen” (A 83) voor meer informatie over wanneer de projector wordt
gebruikt.
6 Sluit de projectorafdekking om de projectie te stoppen.
Schakel de camera uit nadat u de projectorbescherming hebt gesloten.