Operation Manual

43
Fotograferen in de onderwerpsstand
Opname van vastgestelde onderwerpen
Fotograferen in de onderwerpsstand die door de camera werd
geselecteerd (Autom. scènekeuzeknop)
Door gewoon een foto te kadreren, selecteert de camera automatisch de optimale
onderwerpsstand om eenvoudiger te kunnen fotograferen.
Als de camera gericht is op een onderwerp in de onderwerpsstand
x
Autom.
scènekeuzeknop, selecteert de camera automatisch één van de volgende onderwerpsstanden:
1
Druk in de opnamestand op de knop
A
om het menu met opnamestanden
weer te geven, en selecteer
x
(Autom. scènekeuzeknop) (
A
36).
De camera gaat naar de onderwerpsstand
Autom. scènekeuzeknop.
2 Kadreer het onderwerp en maak de foto.
Als de camera automatisch een onderwerpsstand selecteert,
verandert het pictogram voor de opnamestand in het
pictogram voor de onderwerpsstand die momenteel actief is.
Als er meerdere gezichten omrand zijn, tikt u op het omrande gezicht waarop de camera moet
scherpstellen.
Druk de ontspanknop half in om de scherpstelling en de belichting in te stellen.
Druk de ontspanknop helemaal in om de foto te maken.
B Opmerking over de Autom. scènekeuzeknop-onderwerpsstand
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan de camera eventueel de gewenste onderwerpsstand niet
selecteren. In dat geval schakelt u over naar de stand
A
(auto) (
A
24) of selecteert u de gewenste
onderwerpsstand handmatig (
A
36).
C Flitsstand in Autom. scènekeuzeknop-onderwerpsstand
De instellingen voor de flitsstand U (
Automatisch
) (standaardinstelling) en W (Uit) kunnen worden
toegepast (A 32).
Als
U
(Automatisch) wordt toegepast, selecteert de camera automatisch de optimale instelling voor de
flitsstand voor de door de camera geselecteerde onderwerpsstand.
Als W (Uit) wordt toegepast, wordt de flitser niet gebruikt, ongeacht de opnameomstandigheden.
C Functiebeperkingen in Autom. scènekeuzeknop-onderwerpsstand
Digitale zoom is niet beschikbaar.
Macrostand is uitgeschakeld. De macrostand wordt geactiveerd zodra de camera de onderwerpsstand
Close-
up
selecteert.
AF-veldstand (A 116) is ingesteld op Automatisch in de stand i (Close-up).
Automatisch (A 24) Portret (A 37) Landschap (A 37)
Nachtportret (A 38) Nachtlandschap (A 40) Close-up (A 40)
Tegenlicht (A 42)
d: Automatisch g: Nachtlandschap
e: Portret i: Close-up
f: Landschap j: Tegenlicht
h: Nachtportret
Autom. scènekeuzeknop
1 8
18