DIGITALE CAMERA Naslaggids Nl
Belangrijkste kenmerken van de COOLPIX S6400 Eenvoudige aanraakbedieningen om beelden te bewerken tijdens de opname p Sneleffecten .......................................................... A30, 39 Beelden met effecten maken in drie eenvoudige stappen: opnemen, selecteren en opslaan. Er zijn 30 effecten beschikbaar. Net zoals bij een smartphone-applicatie kunt u de resultaten van elk effect op het beeld vooraf bekijken en het favoriete resultaat kiezen overeenkomstig het onderwerp of uw stemming.
Inleiding Onderdelen van de camera De basisbeginselen van opnemen en weergeven Opnamefuncties Weergavefuncties Films opnemen en weergeven Algemene camera-instellingen Referentiegedeelte Technische opmerkingen en index i
Inleiding Lees dit eerst Dank u voor uw aankoop van de Nikon COOLPIX S6400 digitale camera. Voor u deze camera gebruikt, dient u de informatie in “Voor uw veiligheid” (Aviii-x) te lezen en u vertrouwd te maken met de informatie in deze handleiding. Als u deze handleiding heeft gelezen, dient u ze in de buurt te bewaren, zodat u de handleiding kunt raadplegen om uw nieuwe camera nog beter te leren gebruiken.
Over deze handleiding Als u de camera onmiddellijk wilt gebruiken, zie “De basisbeginselen van opnemen en weergeven” (A13). Als u meer wilt weten over de onderdelen van de camera en de informatie die op de monitor wordt weergegeven, raadpleegt u “Onderdelen van de camera” (A1).
Andere informatie • Symbolen en conventies De volgende symbolen worden in deze handleiding gebruikt om u in staat te stellen snel de informatie te vinden die u zoekt: Symbool Beschrijving Inleiding B Dit symbool staat bij waarschuwingen en informatie die moeten worden gelezen voordat u de camera gaat gebruiken. C Dit symbool staat bij opmerkingen en informatie die moeten worden gelezen voordat u de camera gaat gebruiken.
Informatie en voorzorgsmaatregelen Permanente kennisoverdracht Inleiding Als onderdeel van Nikon's streven naar “permanente kennisoverdracht” via continue productondersteuning en -informatie is er altijd nieuwe, bijgewerkte informatie online beschikbaar op de volgende websites: • Voor gebruikers in de VS: http://www.nikonusa.com/ • Voor gebruikers in Europa en Afrika: http://www.europe-nikon.com/support/ • Voor gebruikers in Azië, Oceanië en het Midden-Oosten: http://www.nikon-asia.
Voordat u belangrijke foto's gaat maken Voordat u foto's gaat maken van belangrijke gelegenheden (zoals een huwelijk of een reis), kunt u best enkele proefopnamen maken om te controleren of de camera goed werkt. Nikon is niet aansprakelijk voor schade of gederfde inkomsten als gevolg van een defect aan uw camera.
• Waarschuwingen met betrekking tot bepaalde kopieën en reproducties De overheid heeft waarschuwingen uitgevaardigd met betrekking tot het kopiëren of reproduceren van waardepapieren uitgegeven door commerciële instellingen (aandelen, wissels, cheques, cadeaubonnen en dergelijke), vervoerspassen of coupons, behalve wanneer het gaat om een minimaal benodigd aantal kopieën voor zakelijk gebruik door een bedrijf.
Voor uw veiligheid Inleiding Om schade aan uw Nikon-product of letsel bij uzelf of anderen te voorkomen, verzoeken wij u de volgende veiligheidsvoorschriften goed door te lezen alvorens dit product in gebruik te nemen. Bewaar deze veiligheidsinstructies op een plaats waar alle gebruikers van dit product deze kunnen lezen.
Vermijd langdurig contact met de camera, batterijlader of lichtnetadapter terwijl de apparaten zijn ingeschakeld of in gebruik zijn Delen van de apparaten worden heet. Laat u de apparaten voor langere tijd in direct contact komen met de huid, dan kan dit lichte brandwonden tot gevolg hebben. • • • • Inleiding Ga voorzichtig om met de batterij Bij onjuist gebruik kan de batterij gaan lekken, oververhit raken of ontploffen.
Inleiding • Raak de stekker of de lichtnetlaadadapter niet met natte handen aan. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit leiden tot een elektrische schok. • Gebruik geen converters of adapters om van de ene spanning naar de andere spanning om te schakelen en gebruik geen DC-naarAC omvormers. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan het product beschadigen of leiden tot oververhitting of brand.
Mededelingen Mededeling voor Europese klanten OPGELET GEVAAR VOOR ONTPLOFFING ALS DE BATTERIJ WORDT VERVANGEN DOOR EEN VERKEERD TYPE. Dit pictogram geeft aan dat dit product via gescheiden inzameling moet worden afgevoerd. Het volgende is alleen van toepassing op gebruikers in Europese landen: • Dit product moet gescheiden van het overige afval worden ingeleverd bij een daarvoor bestemd inzamelingspunt. Gooi niet samen met het huishoudelijk afval weg.
Inhoudsopgave Inleiding........................................................... ii Inleiding Lees dit eerst.......................................................... ii De inhoud van de verpakking controleren .............................................................................................. ii Over deze handleiding ......................................... iii Informatie en voorzorgsmaatregelen .......... v Voor uw veiligheid .......................................... viii WAARSCHUWINGEN ..
Weergavefuncties ...................................... 79 Zoomweergave ................................................. 80 Miniatuurweergave.......................................... 81 Bepaalde types beelden selecteren voor weergave ............................................................. 82 Beschikbare weergavestanden ..................... 82 Omschakelen tussen weergavestanden ...........................................................................................
Inleiding xiv Beelden in een reeks weergeven........ E14 Beelden in een reeks wissen .................. E16 Foto's bewerken......................................... E17 Bewerkingsfuncties...................................... E17 p Sneleffecten............................................... E20 U Paint ............................................................... E22 k Snel retoucheren: Contrast en verzadiging verbeteren............................. E25 I D-Lighting: Helderheid en contrast verbeteren ..
Specificaties .................................................. F17 Ondersteunde standaards......................... F22 Goedgekeurde geheugenkaarten ........ F23 Index................................................................ F25 Inleiding Vibratiereductie.............................................. E97 Bewegingsdetectie ...................................... E98 AF-hulplicht ...................................................... E99 Digitale zoom ................................................
xvi
Onderdelen van de camera Onderdelen van de camera Dit hoofdstuk beschrijft de onderdelen van de camera en de informatie die op de monitor wordt weergegeven. De camerabody ........................................................................2 De camerariem bevestigen ......................................................................................................4 Het aanraakpaneel gebruiken.................................................................................................
De camerabody 1 2 3 45 6 12 Onderdelen van de camera 11 2 10 9 Objectiefbescherming gesloten 8 7 1 Ontspanknop ................................................................30 6 Flitser ................................................................................. 58 7 Objectiefbescherming 2 Zoomknop......................................................................29 f: groothoek..........................................................29 g: tele ...................................
1 12 2 3 11 4 8 7 1 b (e filmopname)-knop ...................................96 2 Laadlampje................................................. 17, E107 Flitserlampje ..................................................................58 3 A (opnamestand)-knop ...............38, 40, 52, 54 4 c (weergave)-knop........................................32, 82 5 Deksel batterijvak/ geheugenkaartsleuf..........................................
De camerariem bevestigen Het aanraakpaneel gebruiken Onderdelen van de camera De monitor op de COOLPIX S6400 is een aanraakscherm. Gebruik een vinger of de meegeleverde stylus om het aanraakscherm te bedienen. Tikken Tik tegen het aanraakscherm. Hiermee kunt u het volgende doen: • Selecteer pictogrammen.
De stylus gebruiken Gebruik de stylus voor bedieningen zoals de tekenoptie (A47) of de paint-optie (A84) waarvoor meer precisie vereist is dan met uw vinger mogelijk is. De stylus bevestigen Bevestig de stylus zoals aangegeven op de riem. Onderdelen van de camera B Opmerkingen over het aanraakscherm • Druk niet op het aanraakscherm met andere scherpe voorwerpen dan de meegeleverde stylus. • Oefen geen nodeloze druk uit op het aanraakscherm.
Aanduidingen van de monitor/het aanraakscherm Opnamestand De informatie die op de monitor wordt weergegeven, is afhankelijk van de instellingen en de gebruikstoestand van de camera. Standaard wordt de informatie weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld en wanneer de camera wordt bediend; bepaalde informatie wordt na enkele seconden verborgen (wanneer Foto-informatie is ingesteld op Automatische info in Monitorinstellingen (A104)). Om de informatie opnieuw weer te geven, tikt u op A.
12 13 14 15 16 17 18 Opnamestand.......................................38, 40, 52, 54 Zelfontspanner ............................................................61 Glimlachtimer .......................................................54, 70 Dierenp. autom. ontsp. ...........................................49 Scherpstelaanduiding .............................................30 AE/AF-L-aanduiding .................................................50 Eye-Fi-communicatieaanduiding..................
Weergavestand De informatie die op de monitor wordt weergegeven, is afhankelijk van het weergegeven beeld en van de gebruikstoestand. Standaard wordt de informatie weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld en wanneer de camera wordt bediend; bepaalde informatie wordt na enkele seconden verborgen (wanneer Foto-informatie is ingesteld op Automatische info in Monitorinstellingen (A104)). Raak de monitor aan om de informatie opnieuw weer te geven.
1 Bestandsnummer en-type........................ E117 14 Toont het vorige/volgende beeld................... 32 2 Opnamedatum............................................................20 15 Kleine afbeelding-pictogram .............84, E31 3 Opnametijd....................................................................20 16 Uitsnede-pictogram.................................80, E32 4 Spraakmemo-pictogram ......................85, E78 17 Beeldmodus1 ................................................
Menu's gebruiken Met de hierna vermelde menu's kunt u diverse instellingen wijzigen. • Opnamemenu (A68): Gebruikt om de instellingen van elke opnamestand of filminstellingen te wijzigen. • Weergavemenu (A84): Gebruikt om beelden te wissen of te bewerken. • Setup-menu (A104): Hiermee kunt u algemene camera-instellingen wijzigen. 1 Tik op F om het menuscherm weer te geven. Onderdelen van de camera • Het opnamemenu (A26) wordt in de opnamestand weergegeven.
4 Tik op een insteloptie om de instelling toe te passen. • De bewerkingen zijn afhankelijk van de menu-optie. • Tik op J om terug te keren naar het vorige scherm. • Wanneer u klaar bent met de instelling, keert de monitor terug naar het scherm uit stap 3. Tik op f om het menu te sluiten. Beeldmodus 4608×3456 4608×3456 3264×2448 2272×1704 1600×1200 640×480 • Als I wordt weergegeven op het instelscherm, tikt u op I nadat u op de insteloptie heeft getikt. Witbalans Handmatige voorinst.
12
De basisbeginselen van opnemen en weergeven Voorbereiding Opname Stap 1 Schakel de camera in ......................................................................................................24 Stap 2 Selecteer een opnamestand ........................................................................................26 Stap 3 Het beeld kadreren..........................................................................................................28 Stap 4 Scherpstellen en opnemen .......................
Voorbereiding 1 Plaats de batterij De basisbeginselen van opnemen en weergeven 14 1 Open het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf. 2 Plaats de meegeleverde EN-EL19batterij (oplaadbare Li-ionbatterij). • Gebruik de batterij om de oranje batterijvergrendeling in de met de pijl (1) aangegeven richting te duwen en plaats de batterij volledig (2). • Wanneer de batterij volledig is geplaatst, springt de batterijvergrendeling weer op haar plaats.
De batterij verwijderen Zet de camera uit en controleer of het camera-aan-lampje en de monitor zijn uitgeschakeld voor u het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf opent. Om de batterij uit te werpen, opent u het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf en schuift u de oranje batterijvergrendeling omhoog in de met de pijl aangegeven richting (1). De batterij kan dan met de hand worden uitgenomen (2). Trek de batterij er niet scheef uit.
Voorbereiding 2 Laad de batterij op 1 Bereid de meegeleverde lichtnetlaadadapter EH-69P voor. Als een stekkeradapter* bij uw camera is meegeleverd, bevestigt u de stekkeradapter op de stekker van de lichtnetlaadadapter. Druk de stekkeradapter er stevig op zodat deze goed blijft zitten. Zodra deze twee aan elkaar vast zitten, kan het product beschadigd raden als u de stekkeradapter met geweld probeert los te maken.
3 Koppel de lichtnetlaadadapter los van het stopcontact en koppel daarna de USB-kabel los. Het laadlampje Beschrijving Status De batterij laadt op. Uit De batterij laadt niet op. Als het opladen is voltooid, knippert het laadlampje niet meer groen en wordt het uitgeschakeld. Knippert snel (groen) • De omgevingstemperatuur is niet geschikt om op te laden. Laad de batterij binnenshuis op bij een omgevingstemperatuur van 5 °C tot 35 °C.
Voorbereiding 3 Plaats een geheugenkaart 1 Controleer of het camera-aan-lampje en de monitor zijn uitgeschakeld en open het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf. • Zet de camera uit voor u het deksel opent. 2 Plaats de geheugenkaart. • Duw de geheugenkaart in de sleuf tot deze op zijn plaats klikt.
B Geheugenkaarten formatteren • De eerste keer dat u een geheugenkaart in deze camera plaatst die eerder in een ander apparaat werd gebruikt, dient u deze kaart met deze camera te formatteren. • Wanneer de kaart wordt geformatteerd, worden alle gegevens op de geheugenkaart onherstelbaar gewist. Als er op de geheugenkaart gegevens opgeslagen zijn die u wilt bewaren, kopieert u die gegevens naar een computer voor u de geheugenkaart formatteert.
Voorbereiding 4 De taal, datum en tijd instellen Wanneer de camera voor het eerst wordt ingeschakeld, verschijnt het taalkeuzescherm en het instelscherm voor de datum en de tijd voor de cameraklok. 1 Druk op de hoofdschakelaar om de camera aan te zetten. • Wanneer de camera wordt ingeschakeld, gaat het camera-aanlampje (groen) aan en schakelt de monitor in (het camera-aanlampje gaat uit wanneer de monitor inschakelt). 2 De basisbeginselen van opnemen en weergeven 20 Tik op de gewenste taal.
4 Tik op G of H om uw eigen tijdzone te selecteren en tik op I. • Om de zomertijd in te schakelen, tikt u op p. Wanneer de zomertijdfunctie geactiveerd is, wordt W bovenaan de monitor weergegeven. Om de optie zomertijd uit te schakelen, tikt u opnieuw op p. 5 Eigen tijdzone 00:00 London Casablanca Tik op de gewenste datumnotatie. Datumnotatie Jaar/maand/dag Maand/dag/jaar Dag/maand/jaar Pas de datum en tijd aan en tik op I.
C De instelling voor de taal en de datum en tijd wijzigen • U kunt deze instellingen wijzigen met de instellingen Taal/Language en Tijdzone en datum in het setup-menu z (A104). • U kunt de zomertijd in- of uitschakelen door naar het z setup-menu te gaan en Tijdzone en datum te selecteren, gevolgd door Tijdzone en vervolgens o. Wanneer de zomertijd is ingeschakeld, springt de klok één uur vooruit; wanneer de zomertijd is uitgeschakeld, springt de klok één uur terug.
23
Stap 1 Schakel de camera in 1 Druk op de hoofdschakelaar om de camera aan te zetten. • Het objectief schuift naar buiten en de monitor schakelt in. 2 Controleer de aanduiding van het batterijniveau en het aantal resterende opnamen. Aanduiding batterijniveau Aanduiding batterijniveau De basisbeginselen van opnemen en weergeven 24 Melding Beschrijving b Het batterijniveau is hoog. B Het batterijniveau is laag. U moet de batterij binnenkort vervangen of opladen. N Batterij is leeg.
De camera aan- en uitzetten • Wanneer de camera wordt ingeschakeld, gaat het camera-aan-lampje (groen) aan en schakelt de monitor in (het camera-aan-lampje gaat uit wanneer de monitor inschakelt). • Druk op de hoofdschakelaar om de camera uit te zetten. Als de camera wordt uitgeschakeld, worden het camera-aan-lampje en monitor uitgeschakeld. • Zet de camera aan in weergavestand door de c (weergave)-knop ingedrukt te houden. Het objectief schuift niet uit.
Stap 2 Selecteer een opnamestand 1 Druk op de knop A. • Het menu met opnamestanden verschijnt, waar u de gewenste opnamestand kunt kiezen. 2 De basisbeginselen van opnemen en weergeven 26 Tik op het pictogram voor de gewenste opnamestand. • In dit voorbeeld wordt de stand A (automatisch) gebruikt. • De instelling voor de opnamestand wordt opgeslagen wanneer de camera wordt uitgezet.
Beschikbare opnamestanden A Autostand A38 Gebruikt voor algemene opnamen. De instellingen kunnen worden aangepast in het opnamemenu (A69) overeenkomstig de opnameomstandigheden en het gewenste type opname. C Onderwerp A40 De camera-instellingen worden geoptimaliseerd voor het onderwerp dat u selecteert. Wanneer u de Autom. scènekeuzekn.
Stap 3 Het beeld kadreren 1 Houd de camera stevig vast. • Let op dat uw vingers, haar, de camerariem en overige voorwerpen zich niet voor het objectief, de flitser, de AFhulpverlichting, de microfoon of de luidspreker bevinden. • Als u opnamen in de portretstand (“staand”) maakt, draait u de camera op zo'n manier dat de flitser zich boven het objectief bevindt. De basisbeginselen van opnemen en weergeven 28 2 Kadreer de foto. • Het scherpstelveld wordt weergegeven in het midden van het beeld.
C Wanneer u een statief gebruikt • Het is aan te bevelen een statief te gebruiken om de camera te stabiliseren in de volgende omstandigheden: - Wanneer u opnamen maakt met weinig licht of wanneer de flitsstand (A59) is ingesteld op W (uit). - Wanneer u de tele-instelling gebruikt • Stel Vibratiereductie in op Uit in het setup-menu (A104) als u een statief gebruikt om de camera bij opname te stabiliseren.
Stap 4 Scherpstellen en opnemen 1 De basisbeginselen van opnemen en weergeven 30 Druk de ontspanknop half in (A31). • Wanneer het onderwerp scherpgesteld is, licht de scherpstelaanduiding in het midden van het beeld groen op. U kunt de instelling voor de scherpstelstand wijzigen in AF met doelopsporing (A74), waardoor de camera het hoofdonderwerp kan herkennen en op dat onderwerp scherpstelt.
De ontspanknop Half indrukken Om de scherpstelling en de belichting (sluitertijd en diafragmawaarde) in te stellen, drukt u de ontspanknop zachtjes in tot u een lichte weerstand voelt. De scherpstel- en belichtingsinstellingen blijven geblokkeerd zolang u de ontspanknop half ingedrukt houdt. Helemaal indrukken Terwijl de ontspanknop half ingedrukt is, drukt u de ontspanknop helemaal in om de sluiter te ontspannen en een foto te maken.
Stap 5 Beelden weergeven 1 Druk op de c (weergave)-knop. c (weergave)knop • Wanneer u omschakelt van de opnamestand naar de weergavestand, wordt het laatst opgeslagen beeld schermvullend weergegeven. 2 Sleep het huidige beeld om het vorige of volgende beeld weer te geven. De basisbeginselen van opnemen en weergeven Om het vorige beeld weer te geven, sleept u het beeld naar rechts of tikt u op G. Om het volgende beeld weer te geven, sleept u het beeld naar links of tikt u op H.
C Beelden bekijken • Beelden kunnen onmiddellijk na het omschakelen naar het volgende of vorige beeld kort worden weergegeven met lage resolutie. • Wanneer beelden waarin tijdens de opname het gezicht van een persoon (A75) of een dier (A49) werd gedetecteerd, worden weergegeven in de schermvullende weergavestand kunnen de beelden, afhankelijk van de oriëntatie van het gedetecteerde gezicht, automatisch voor de weergave worden gedraaid (behalve beelden die in een reeks werden vastgelegd).
Stap 6 Ongewenste beelden wissen 1 2 De basisbeginselen van opnemen en weergeven 34 Geef het te wissen beeld weer, tik op F en tik op l. Favoriete beelden Wissen Diashow Beveiligen Afdrukopdr. Paint Tik op de gewenste wismethode. • G Huidig beeld: Alleen het huidige beeld wordt gewist. • F Wis gesel. beeld(en): Meerdere beelden kunnen worden geselecteerd en gewist (A35). • H Alle beelden: Alle beelden worden gewist.
Het scherm Wis gesel. beeld(en) gebruiken 1 Tik op een beeld om y weer te geven. Wis gesel. beeld(en) • Om de selectie ongedaan te maken, tikt u nogmaals op het beeld om y te verwijderen. • Tik op B of C om in de beelden te bladeren. • Draai de zoomknop (A2) naar g (i) om naar de schermvullende weergave te gaan, of naar f (h) om terug te keren naar de weergave met 12 miniaturen. 2 Voeg y toe aan alle beelden die u wilt wissen en tik op I om de selectie te bevestigen.
36
Opnamefuncties Dit hoofdstuk beschrijft de opnamestanden van de camera en de functies die beschikbaar zijn in elke opnamestand. U kunt opnamestanden selecteren en instellingen aanpassen overeenkomstig de opnameomstandigheden en het soort beelden dat u wilt vastleggen. Opnamefuncties Stand A (Auto) ..................................................................... 38 Onderwerpstand (Opname voor vastgestelde onderwerpen) .....................................................................................
Stand A (Auto) Gebruikt voor algemene opnamen. De instellingen kunnen worden aangepast in het opnamemenu (A69) overeenkomstig de opnameomstandigheden en het gewenste type opname. Ga naar de opnamestand M A (opnamestand)-knop M Stand A (auto) • U kunt Centrum (standaardinstelling) of AF met doelopsporing selecteren in AF-veldstand (A70) in het opnamemenu om te bepalen hoe de camera het scherpstelveld selecteert dat voor autofocus zal worden gebruikt.
Sneleffecten gebruiken In de stand A (auto) kunt u effecten op de beelden toepassen onmiddellijk nadat de sluiter werd ontspannen. • Het bewerkte beeld wordt in een afzonderlijk bestand met een andere naam opgeslagen (E117). 1 Tik op Uitvoeren op het scherm dat wordt weergegeven nadat een foto werd gemaakt in de stand A (auto). Sneleffecten • Wanneer u op Annuleren tikt of wanneer gedurende ongeveer vijf seconden geen handelingen worden uitgevoerd, verschijnt het opnamescherm opnieuw op de monitor.
Onderwerpstand (Opname voor vastgestelde onderwerpen) Wanneer een van de volgende onderwerpen is geselecteerd, worden de camera-instellingen automatisch geoptimaliseerd voor het geselecteerde onderwerp. Ga naar de opnamestand M A (opnamestand)-knop M Stand C Onderwerp M selecteer een onderwerp Opnamefuncties d Autom. scènekeuzekn.
De instellingen voor de onderwerpstand wijzigen • U kunt de instellingen voor de flitsstand, zelfontspanner, macro-stand en belichtingscorrectie voor bepaalde onderwerpen wijzigen. Zie “Basisopname-instellingen” (A57) en “Standaardinstellingen” (A66) voor meer informatie. • Tik op F om de beschikbare menu-opties voor de huidige onderwerpstand weer te geven (de beschikbare opties zijn afhankelijk van het onderwerp).
Eigenschappen van elk onderwerp d Autom. scènekeuzekn. • Wanneer u de camera op het onderwerp richt, selecteert de camera automatisch de optimale onderwerpstand uit de volgende lijst en past de opname-instellingen dienovereenkomstig aan. e: Portret, f: Landschap, h: Nachtportret, g: Nachtlandschap, i: Close-up, j: Tegenlicht, d: Andere onderwerpen • Het scherpstelveld is afhankelijk van de samenstelling van de foto. Wanneer de camera een menselijk gezicht detecteert, stelt deze scherp op dat gezicht (A75).
d Sport • De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld. Het scherpstelveld kan worden gewijzigd met Aanraaksluiter of Aanraak-AF/AE (A69). • Houd de ontspanknop helemaal ingedrukt om tot 19 beelden continu vast te leggen met een snelheid van ongeveer 2 bps (wanneer de beeldmodus is ingesteld op l). • De camera stelt scherp zelfs wanneer de ontspanknop niet half wordt ingedrukt. U hoort mogelijk het geluid van de scherpstelling van de camera.
f Party/binnen • De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld. Het scherpstelveld kan worden gewijzigd met Aanraaksluiter of Aanraak-AF/AE (A69). • Om de effecten van cameratrilling te vermijden, dient u de camera stevig vast te houden. Stel Vibratiereductie in op Uit in het setup-menu (A104) als u een statief gebruikt om de camera bij opname te stabiliseren. Z Strand • De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld.
j Nachtlandschap k Close-up • Macro-stand (A63) is ingeschakeld en de camera zoomt automatisch naar de dichtstbijzijnde positie waarop kan worden scherpgesteld. • Gebruik de instelknop onderwerpeffecten (A41) om de beeldverzadiging aan te passen. • De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld. Het scherpstelveld kan worden gewijzigd met Aanraaksluiter of Aanraak-AF/AE (A69). • De camera stelt scherp zelfs wanneer de ontspanknop niet half wordt ingedrukt.
u Voedsel • Macro-stand (A63) is ingeschakeld en de camera zoomt automatisch naar de dichtstbijzijnde positie waarop kan worden scherpgesteld. • Gebruik de instelknop Onderwerpeffecten (A41) om de tint van het onderwerp aan te passen wanneer deze door de verlichting wordt beïnvloed. De instelling voor de tint wordt opgeslagen in het geheugen van de camera, ook wanneer de camera wordt uitgeschakeld. • De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld.
A Tekenen • Schrijf een memo of maak een tekening op het aanraakscherm en sla dit op als een beeld. • Het beeld wordt opgeslagen met de instelling l (640×480) voor de beeldmodus. Zie “De optie Tekenen gebruiken” (E2) voor meer informatie. o Tegenlicht Opnamefuncties • De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld. Het scherpstelveld kan worden gewijzigd met Aanraaksluiter of Aanraak-AF/AE (A69).
p Eenvoudig panorama • Hiermee kunt u een panoramafoto maken door de camera in de gewenste richting te verplaatsen. • Druk de ontspanknop helemaal in, haal uw vinger van de knop en pan de camera langzaam horizontaal. De opname eindigt automatisch wanneer de camera het opgegeven opnamebereik vastlegt. • De camera stelt scherp op het midden van het beeld wanneer de opname start. • De zoomstand is vastgesteld op groothoek.
O Dierenportret • Wanneer u de camera op een hond of kat richt, herkent de camera het gezicht van het dier en stelt hierop scherp. Standaard wordt de sluiter automatisch ontspannen wanneer scherpgesteld is (dierenp. autom. ontsp.). • Om de instelling voor continu-opnamen te wijzigen, tikt u op F en op V Continu. - U Enkelvoudig: De camera maakt één foto tegelijk. - V Continu (standaardinstelling): Wanneer is scherpgesteld op het gedetecteerde gezicht, ontspant de camera de sluiter automatisch 3 keer.
s 3D-fotografie Opnamefuncties 50 • De camera maakt een beeld voor elk oog, om een driedimensionaal beeld te simuleren op een 3Dcompatibele televisie of monitor. • Nadat de eerste foto met de ontspanknop of de aanraaksluiter werd gemaakt, verplaatst u de camera horizontaal naar rechts, zodat het onderwerp uitgelijnd is met de gids op de monitor. De camera maakt automatisch de tweede foto wanneer de camera vaststelt dat ze uitgelijnd zijn.
B 3D-beelden weergeven • 3D-beelden kunnen niet in 3D worden weergegeven op de monitor van de camera. Tijdens de weergave wordt alleen het beeld voor het linkeroog van een 3D-beeld weergegeven. • Om 3D-beelden in 3D te bekijken, is een 3D-compatibele televisie of monitor vereist. Gebruik een 3Dcompatibele HDMI-kabel om de camera en deze apparaten (A86) te verbinden voor 3D-weergave.
Stand speciale effecten (effecten toepassen tijdens opname) Effecten kunnen tijdens het fotograferen op beelden worden toegepast. Ga naar de opnamestand M A (opnamestand)-knop M Stand R Speciale effecten M selecteer een effect M I De volgende 11 effecten zijn beschikbaar. Categorie Opnamefuncties 52 Beschrijving O Zacht (standaardinstelling) Verzacht het beeld door een lichte waas aan het volledige beeld toe te voegen.
• De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld. Het scherpstelveld kan worden gewijzigd met Aanraaksluiter of Aanraak-AF/AE (A69). • Wanneer Selectieve kleur of Cross-process is geselecteerd, tikt u op of sleept u de schuifknop om de gewenste kleur te selecteren. Als u de gewenste kleur heeft geselecteerd, tikt u op H om de schuifknop te verbergen. Om deze opnieuw weer te geven, tikt u op g.
Stand Slim portret (beelden van lachende gezichten vastleggen) Wanneer de camera een lachend gezicht detecteert, kunt u automatisch een foto maken zonder op de ontspanknop te drukken (Glimlachtimer). Bovendien worden de huidtinten van menselijke gezichten zachter gemaakt met de functie Huid verzachten. Ga naar de opnamestand M A (opnamestand)-knop M Stand F Slim portret 1 Kadreer de foto. • Richt de camera op een menselijk gezicht. Zie “Gezichtsherkenning gebruiken” (A75) voor meer informatie.
B Opmerkingen over de stand Slim portret • Digitale zoom kan niet worden gebruikt. • In bepaalde opnameomstandigheden kan de camera gezichten of een glimlach niet herkennen. • Zie “Opmerkingen over gezichtsherkenning” (A76) voor meer informatie.
De functie Huid verzachten gebruiken Wanneer de sluiter wordt ontspannen terwijl een van de hierna vermelde onderwerpstanden wordt gebruikt, detecteert de camera tot drie menselijke gezichten en wordt het beeld verwerkt om de huidtinten te verzachten voordat het beeld wordt opgeslagen. • De onderwerpstand Autom. scènekeuzekn. (A42), Portret (A42) of Nachtportret (A43) is geselecteerd.
Basisopname-instellingen In de onderwerpstand kunt u op de pictogrammen aan de linkerzijde van de monitor tikken om de volgende functies in te stellen: 1 Belichtingscompensatie 2 Macro-stand 3 Zelfontspanner 4 Flitsstand • Wanneer de pictogrammen verborgen zijn, tikt u op A. 1 2 3 25 0 1010 4 Beschikbare functies De beschikbare functies zijn afhankelijk van de opnamestand, zoals hierna wordt aangegeven. • Zie “Standaardinstellingen” (A66) voor meer informatie over de standaardinstellingen van elke stand.
De flitser gebruiken (flitsstanden) U kunt de flitsstand instellen overeenkomstig de opnameomstandigheden. 1 Tik op het pictogram Flitsstand. 25 0 1010 2 Tik op het pictogram voor de gewenste flitsstand. • Zie “Beschikbare flitsstanden” (A59) voor meer informatie. • Tik op J om terug te keren naar het opnamescherm zonder de instelling te wijzigen. Opnamefuncties B Flits-stand Automatisch Autom. met rode-ogenred.
Beschikbare flitsstanden U Automatisch Bij weinig licht gaat de flitser automatisch af. V Autom. met rode-ogenred. Minder rode ogen in portretten ten gevolge van de flitser (A60). W Uit De flitser gaat niet af. Het is aan te bevelen een statief te gebruiken om de camera te stabiliseren wanneer u in donkere omgevingen fotografeert. X Invulflits De flitser wordt bij elke foto gebruikt. Gebruik deze stand om schaduwen en onderwerpen in tegenlicht “in te vullen” (te verlichten).
C De flitsstandinstelling • De instelling is afhankelijk van de opnamestand. Zie “Beschikbare functies” (A57) en “Standaardinstellingen” (A66) voor meer informatie. • Bepaalde instellingen kunnen niet samen met andere functies worden gebruikt (A71). • De instelling voor de flitsstand die wordt gebruikt in de stand A (auto), wordt opgeslagen in het geheugen van de camera, zelfs als de camera uitgezet is.
De zelfontspanner gebruiken De camera is voorzien van een zelfontspanner, die de sluiter tien seconden of twee seconden na het indrukken van de ontspanknop ontspant. Het gebruik van de zelfontspanner is aangewezen wanneer u zelf in de foto wilt voorkomen en wanneer u de gevolgen van cameratrilling wilt vermijden die zich voordoet wanneer u op de ontspanknop drukt. Bij gebruik van de zelfontspanner wordt een statief aanbevolen.
4 Druk de ontspanknop helemaal in. • De zelfontspanner start en het aantal seconden tot de opname wordt op de monitor weergegeven. Het zelfontspannerlampje knippert terwijl de timer aftelt. Ongeveer één seconde voordat de sluiter wordt ontspannen, gaat het lampje continu branden. • Zodra de sluiter is ontspannen, wordt de zelfontspanner weer op Uit gezet. • Als u de zelfontspanner wilt stoppen voordat de foto is genomen, drukt u nogmaals op de ontspanknop. 1/ 250 F3.
Macrostand gebruiken Wanneer u de macro-stand gebruikt, kan de camera scherpstellen op een onderwerp op een afstand van 10 cm of meer van de voorzijde van het objectief. Deze functie is handig wanneer u van dichtbij foto's wilt maken van bloemen en andere kleine voorwerpen. 1 Tik op het pictogram Macro-stand. 25 0 1010 2 Tik op o. Macro-stand • Tik op J om terug te keren naar het opnamescherm zonder de instelling te wijzigen.
B Opmerkingen over het gebruik van de flitser De flitser kan mogelijk het volledige onderwerp niet verlichten op afstanden van minder dan 50 cm. C Autofocus Wanneer foto's in de macro-stand worden gemaakt, past de camera de scherpstelling continu aan tot de ontspanknop half wordt ingedrukt om de scherpstelling te vergrendelen. Daardoor kunt u het geluid van de objectiefmotor eventueel horen.
Helderheid aanpassen (Belichtingscompensatie) U kunt de algemene helderheid van het beeld aanpassen. 1 Tik op het pictogram voor de belichtingscorrectie. 25 0 1010 2 Tik op V of U om de belichtingscorrectiewaarde te wijzigen. Belichtingscompensatie 3 Druk de ontspanknop in om een foto te maken. Belichtingscompensatie • Om het instelscherm te verlaten zonder een foto te maken, tikt u op J. • Om de belichtingscorrectie te annuleren, keert u terug naar stap 1 en zet u de waarde weer op 0.
Standaardinstellingen De standaardinstellingen voor elke opnamestand worden hierna beschreven.
Flitsstand (A58) 1 2 3 4 5 6 7 8 Zelfontspanner (A61) Macro-stand (A63) Belichtingscompensatie (A65) A (A47) – – – – o (A47) X8/W8 Uit Uit3 0,0 p (A48) W3 Uit3 Uit3 0,0 O (A49) 3 W 3 Uit Uit 0,0 s (A50) W3 Uit3 Uit 0,0 Kan niet worden gebruikt wanneer Knipperdetectie is ingesteld op Aan. Kan worden gebruikt wanneer Glimlachtimer is ingesteld op Uit. De instelling kan niet worden gewijzigd.
Functies die kunnen worden ingesteld met F (opnamemenu) De hierna vermelde instellingen kunnen worden gewijzigd door tijdens de opname op F te tikken (A10). Opnamemenu Beeldmodus Aanraakopname ISO-waarde Continu Witbalans Sneleffecten 25 0 1010 De instellingen die kunnen worden gewijzigd variëren naargelang de opnamestand, zoals hierna weergegeven.
Beschikbare opties in het opnamemenu Optie Beschrijving A E49 q/s/r Aanraakopname Hiermee kunt u de instelling Aanraakopname selecteren. De beschikbare instellingen zijn Aanraaksluiter (standaardinstelling), Onderwerp volgen en Aanraak-AF/AE. Onderwerp volgen kan alleen worden geselecteerd in de stand A (auto). E51 E ISO-waarde Hiermee kunt u de gevoeligheid van de camera voor licht bepalen.
Optie Beschrijving G AF-veldstand E66 e Huid verzachten Hiermee kunt u de intensiteit van het effect Huid verzachten selecteren. Wanneer een andere instelling dan Uit geselecteerd is, verzacht de camera huidtinten door de functie Huid verzachten toe te passen voor beelden worden opgeslagen. De standaardinstelling is Normaal. E67 y Knipperdetectie Wanneer Aan is geselecteerd, laat de camera telkens als een foto wordt gemaakt automatisch tweemaal de sluiter los.
Functies die niet tegelijk kunnen worden gebruikt Bepaalde functies kunnen niet met andere menu-opties worden gebruikt. Beperkte functie Optie Knipperdetectie (A70) Wanneer Knipperdetectie is ingesteld op Aan, kan de flitser niet worden gebruikt. Onderwerp volgen (A69) Wanneer Aanraakopname is ingesteld op Onderwerp volgen, kan Zelfontspanner niet worden gebruikt. Glimlachtimer (A70) Wanneer Glimlachtimer voor de opname wordt gebruikt, kan de zelfontspanner niet worden gebruikt.
Beperkte functie Optie Zelfontspanner (A61) Aanraaksluiter (A69) Wanneer Continu H, Continu L, Vooropnamecache, Continu H: 120 bps, Continu H: 60 bps of BSS is geselecteerd, wordt één beeld gemaakt telkens wanneer op de monitor wordt getikt. Continu (A69) Wanneer beelden continu worden vastgelegd, kan Sneleffecten niet worden gebruikt in de opnamestand. Onderwerp volgen (A69) Wanneer Aanraakopname is ingesteld op Onderwerp volgen, kan AF-veldstand niet worden ingesteld.
Beperkte functie Optie Beschrijving Sluitergeluid Continu (A69) Wanneer een andere instelling dan Enkelvoudig is geselecteerd, is het sluitergeluid uitgeschakeld. Knipperwaarsch. Continu (A69) Wanneer een andere instelling dan Enkelvoudig is geselecteerd, is Knipperwaarsch. uitgeschakeld. Opnamefuncties B Opmerkingen over digitale zoom • Afhankelijk van de opnamestand of de huidige instellingen is de digitale zoom mogelijk niet beschikbaar (E100).
Scherpstellen AF met doelopsporing gebruiken Selecteer de stand A (auto) M Tik op F M G AF-veldstand M M AF met doelopsporing De camera stelt als volgt scherp wanneer u de ontspanknop half indrukt. • Als de camera het hoofdonderwerp detecteert, stelt hij scherp op dat onderwerp. Als het onderwerp scherp is, lichten de scherpstelvelden (maximaal drie velden) die overeenkomen met de grootte van het onderwerp, groen op.
Gezichtsherkenning gebruiken In de volgende opnamestanden gebruikt de camera gezichtsherkenning om automatisch scherp te stellen op menselijke gezichten. Wanneer de camera meer dan één gezicht herkent, wordt een dubbele rand weergegeven rond het gezicht waarop de camera zal scherpstellen, en wordt een enkele rand weergegeven rond de andere gezichten. Opnamestand Onderwerpstand Autom. scènekeuzekn.
B Opmerkingen over gezichtsherkenning • De mate waarin de camera gezichten kan detecteren, is afhankelijk van diverse factoren, waaronder de richting waarin de gezichten kijken.
Onderwerpen die niet geschikt zijn voor Autofocus De camera stelt in de volgende situaties mogelijk niet scherp zoals verwacht. Het kan soms voorkomen dat niet wordt scherpgesteld op het onderwerp ondanks het feit dat het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding groen worden weergegeven: • Het onderwerp is zeer donker • Er zijn voorwerpen met sterk verschillende helderheid in het onderwerp (bijv.
Scherpstelvergrendeling U kunt de scherpstelvergrendeling gebruiken om scherp te stellen op onderwerpen die zich niet in het midden bevinden wanneer Centrum is geselecteerd voor de AF-veldstand. De volgende procedure beschrijft hoe u de scherpstelvergrendeling gebruikt wanneer de stand A (auto) wordt gebruikt terwijl AF-veldstand (A70) is ingesteld op Centrum. 1 2 Positioneer het onderwerp nabij het midden van het beeld. Druk de ontspanknop half in. • Controleer of het scherpstelveld groen oplicht.
Weergavefuncties Dit hoofdstuk beschrijft hoe u bepaalde types beelden voor weergave kunt selecteren, alsook een aantal functies die beschikbaar zijn wanneer u beelden weergeeft. ViewNX 2 installeren................................................................................................................ 88 Beelden naar een computer kopiëren .............................................................................. 91 Beelden bekijken...............................................................
Zoomweergave Door de zoomknop naar g (i) te draaien of dubbel te tikken op een beeld in de schermvullende weergavestand (A32), wordt ingezoomd op het centrum van het beeld dat op de monitor wordt weergegeven. Gids weergegeven gebied g (i) 15 / 11 / 2012 15 : 30 0004 . JPG 4/ 4 Beeld wordt schermvullend weergegeven. Weergavefuncties 80 f (h) 3.0 Beeld wordt ingezoomd. • U kunt de zoomfactor wijzigen door de zoomknop te draaien naar f (h) of g (i). U kunt op beelden inzoomen tot factor 10×.
Miniatuurweergave Door de zoomknop naar f (h) te draaien in de schermvullende weergavestand (A32), worden beelden als miniaturen weergegeven. Bladerbalk f (h) 15 / 11 / 2012 15 : 30 0004 . JPG 4/ 4 Schermvullende weergave 10 g (i) Miniatuurweergave (6, 12 en 20 beelden per scherm) Weergavefuncties • U kunt verschillende beelden op één scherm bekijken, zodat u gemakkelijk het gewenste beeld kunt vinden.
Bepaalde types beelden selecteren voor weergave U kunt de weergavestand wijzigen overeenkomstig het type beelden dat u wilt bekijken. Beschikbare weergavestanden c Afspelen A32 Alle beelden worden weergegeven. Wanneer u omschakelt van de opnamestand naar de weergavestand, wordt deze stand geselecteerd. h Favoriete beelden E7 Geef beelden weer die aan een album werden toegevoegd. U dient beelden aan een album toe te voegen voor u deze stand kunt selecteren (A84).
Omschakelen tussen weergavestanden 1 Wanneer u beelden weergeeft in de schermvullende weergavestand of in de miniatuurweergavestand, drukt u op de c-knop. • Het menu met weergavestanden verschijnt, waar u een van de beschikbare weergavestanden kunt selecteren. 2 Tik op het pictogram voor de gewenste weergavestand. • Wanneer u c Afspelen selecteert, verschijnt het weergavescherm.
Functies die kunnen worden ingesteld met F (weergavemenu) Als u op F tikt terwijl u beelden bekijkt in de schermvullende weergavestand of de miniatuurweergavestand, kunnen de volgende menu-opties worden gebruikt (A10). 15 / 11 / 2012 15 : 30 0004 . JPG Weergavemenu 4/ 4 Optie Wissen Diashow Beveiligen Afdrukopdr. Paint A Beschrijving Weergavefuncties h Favoriete beelden Hiermee kunt u geselecteerde beelden toevoegen aan een album.
Optie 1 2 3 4 5 Beschrijving A E Spraakmemo4 Neem spraakmemo's op met de ingebouwde microfoon van de camera en voeg ze toe aan beelden. Spraakmemo's kunnen ook worden afgespeeld en verwijderd. E78 h Kopieren1, 5 Hiermee kunt u beelden kopiëren tussen het interne geheugen en een geheugenkaart. E80 N Kies hoofdfoto4 Hiermee kunt u de hoofdfoto wijzigen voor beelden die in een reeks werden vastgelegd (reeks beelden; A33).
De camera aansluiten op een televisie, computer of printer U kunt extra genieten van foto's en films door de camera aan te sluiten op een televisie, computer of printer. • Voordat u de camera aan een extern toestel aansluit, dient u er zeker van te zijn dat het resterende batterijniveau voldoende is, waarna u de camera uitschakelt. Voor informatie over de aansluitmethodes en daaropvolgende handelingen, raadpleeg naast dit document ook de documentatie die met het toestel werd meegeleverd.
Beelden bekijken op een televisie E34 Beelden en films die werden vastgelegd met de camera, kunnen worden weergegeven op een televisie. Aansluitmethode: Sluit de video- en audiopluggen van de meegeleverde AV-kabel aan op de ingangsaansluitingen van de televisie. U kunt ook een in de handel verkrijgbare HDMI-kabel (type C) aansluiten op de HDMI-ingangsaansluiting van de televisie.
Gebruik van ViewNX 2 ViewNX 2 is een alles-in-één softwarepakket waarmee u beelden kunt overzetten, weergeven, bewerken en delen. Installeer ViewNX 2 met behulp van meegeleverde ViewNX 2-cd-rom. Uw gereedschapsbox voor foto's ViewNX 2™ ViewNX 2 installeren • Een internetverbinding is vereist.
1 Start de computer en plaats de ViewNX 2-cd-rom in het cd-rom-station. • Mac OS: Wanneer het venster ViewNX 2 verschijnt, dubbelklikt u op het pictogram Welcome. 2 Selecteer een taal in het menu voor taalselectie om het installatievenster te openen. • Als de gewenste taal niet wordt weergegeven, klikt u op Regioselectie om een andere regio te kiezen en selecteer vervolgens de gewenste taal (de knop Regioselectie is niet beschikbaar in de Europese versie).
5 Sluit het installatieprogramma af als het voltooiingsscherm van de installatie wordt weergegeven. • Windows: Klik op Ja. • Mac OS: Klik op OK. De volgende software wordt geïnstalleerd: • ViewNX 2 (bestaat uit de volgende drie modules) - Nikon Transfer 2: Om beelden over te zetten naar de computer - ViewNX 2: Om overgezette beelden weer te geven, te bewerken en af te drukken - Nikon Movie Editor: Voor de basisbewerking van overgezette films • Panorama Maker (om een panoramabeeld van een landschap, enz.
Beelden naar een computer kopiëren 1 Kies hoe beelden naar de computer worden gekopieerd. Kies een van de volgende methoden: • Directe USB-aansluiting: schakel de camera uit en zorg ervoor dat de geheugenkaart in de camera is geplaatst. Sluit de camera aan op de computer met de meegeleverde USB-kabel. De camera wordt automatisch ingeschakeld. Om beelden over te zetten die opgeslagen zijn in het interne geheugen van de camera, haalt u de geheugenkaart uit de camera voor u de camera aansluit op de computer.
Als er een bericht wordt weergegeven met de aanduiding dat u een programma moet kiezen, selecteert u Nikon Transfer 2. • Bij gebruik van Windows 7 Als het rechts getoonde venster wordt weergegeven, dient u de onderstaande stappen te volgen om Nikon Transfer 2 te selecteren. 1 Bij Afbeeldingen en video's importeren klikt u op Ander programma. Er verschijnt een dialoogvenster waar u het programma kunt selecteren; selecteer Bestand importeren met Nikon Transfer 2 en klik op OK.
3 Beëindig de verbinding. • Wanneer de camera op een computer is aangesloten, schakelt u de camera uit en koppelt u de USB-kabel los. Als u een kaartlezer of kaartsleuf gebruikt, kies dan de gepaste optie in het besturingssysteem van de computer om de verwisselbare schijf die overeenstemt met de geheugenkaart uit te werpen en haal de kaart uit de kaartlezer of kaartsleuf. Beelden bekijken Start ViewNX 2. • Beelden worden weergegeven in ViewNX 2 wanneer het kopiëren is voltooid.
94
Films opnemen en weergeven Films opnemen en weergeven U kunt films opnemen door gewoon op de b (e filmopname)-knop te drukken. 10 0 Films opnemen...................................................................... 96 Functies die kunnen worden ingesteld met F (filmmenu) ..................................... 99 Films weergeven .................................................................
Films opnemen U kunt films opnemen door gewoon op de b (e filmopname)-knop te drukken. 1 Geef het opnamescherm weer. • Films kunnen in gelijk welke opnamestand (A26) worden opgenomen, behalve de onderwerpstand Tekenen. Films opnemen en weergeven 25 0 1010 Resterende opnametijd voor films 2 Druk op de b (e filmopname)-knop om de filmopname te starten. • De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. Tijdens de opname worden geen scherpstelvelden weergegeven.
B Opmerkingen over het opnemen van beelden en het opslaan van films De aanduiding die het aantal resterende opnamen aangeeft of de aanduiding die de maximale filmduur aangeeft, knippert terwijl beelden worden opgenomen of terwijl een film wordt opgeslagen. Open het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf niet en verwijder de batterij of de geheugenkaart niet terwijl een aanduiding knippert. Dit zou tot verlies van gegevens kunnen leiden of tot schade aan de camera of de geheugenkaart.
B Opmerkingen over autofocus De autofocus levert mogelijk niet het gewenste resultaat (A77). In dit geval probeert u het volgende: 1. Stel AF-filmstand (A99) in het filmmenu in op A Enkelv. AF (standaardinstelling) voor u de filmopname start. 2. Kadreer een ander onderwerp—op dezelfde afstand van de camera als het gewenste onderwerp—in het midden van het beeld, druk op de b (e filmopname)-knop om de opname te starten en wijzig vervolgens de compositie.
Functies die kunnen worden ingesteld met F (filmmenu) Tik op F in de opnamestand om de hierna vermelde instellingen te configureren (A10). Als het filmmenu niet wordt weergegeven, tikt u op C om naar de onderzijde van het scherm te bladeren. Opnamemenu Optie Openen met HS-beelden AF-filmstand Windruisreductie AFveldstand Set-up Beschrijving A D Filmopties Selecteer het filmtype.
Films weergeven Druk op de knop c om naar de weergavestand te gaan. Films worden aangeduid met het pictogram voor de filmopties (A99). Tik op R om films weer te geven. • Om het volume aan te passen voor de weergave begint, tikt u op F en tikt u vervolgens op i (A10). 15 / 11 / 2012 15 : 30 0010 . MOV 10 Films opnemen en weergeven 100 Filmoptie Films wissen Zie “Stap 6 Ongewenste beelden wissen” (A34) voor meer informatie.
Beschikbare functies tijdens de weergave Tik tijdens de weergave op de monitor om het bedieningspaneel voor de weergave onderaan de monitor weer te geven. De hierna beschreven handelingen zijn beschikbaar door op de pictogrammen op het scherm te tikken. Knop Beschrijving X Tik op X om het volume aan te passen.* Terugspoelen O Tik op en blijf O aanraken om de film terug te spoelen. Vooruitspoelen P Tik op en blijf P aanraken om de film vooruit te spoelen.
102
Algemene camerainstellingen Dit hoofdstuk beschrijft de diverse instellingen die kunnen worden uitgevoerd in het z setup-menu. 25 0 1010 Filmopties Openen met HS-beelden AF-filmstand Windruisreductie AFveldstand Set-up Algemene camera-instellingen Opnamemenu • Voor meer details over elke instelling raadpleegt u “Het setup-menu” in het referentiegedeelte (E89).
Functies die kunnen worden ingesteld met F (setup-menu) Tik op F en tik op z Set-up om de hierna vermelde instellingen uit te voeren (A10). Als z Set-up niet wordt weergegeven, tikt u op C om naar de onderzijde van het scherm te bladeren.
Optie Beschrijving A E102 Geheug. formatteren/ Geheugenkaart form. Hiermee kunt u het interne geheugen of de geheugenkaart formatteren. E103 Taal/Language Hiermee kunt u de taal van de camera instellen. E104 TV-instellingen Hiermee kunt u instellingen voor aansluiting op een televisie aanpassen.
106
E Referentiegedeelte Het referentiegedeelte omvat gedetailleerde informatie en tips over het gebruik van de camera. Opname De optie Tekenen gebruiken........................................................................................... E2 Eenvoudig panorama gebruiken (opname en weergave).................................... E3 Weergave Menu Het opnamemenu (voor stand A (Automatisch)) ................................................E49 Het menu Slim portret ..........................................
De optie Tekenen gebruiken Schrijf een memo of maak een tekening op het aanraakscherm en sla dit op als een beeld. Het beeld wordt opgeslagen met de instelling l (640×480) voor de beeldmodus. Ga naar de opnamestand M A (opnamestand)-knop M Onderwerpstand C M A (tekenen) 1 Schrijf een memo of maak een tekening. Pen • Tik op I (pen) om tekst te schrijven of een tekening te maken (E23). • Tik op J (gum) om tekst of tekeningen te wissen (E23).
Eenvoudig panorama gebruiken (opname en weergave) Opnemen met eenvoudig panorama Ga naar de opnamestand M A (opnamestand)-knop M Onderwerpstand C M p (eenvoudig panorama) U kunt voor het opnamebereik W Normaal (180°) (standaardinstelling) of X Breed (360°) kiezen. Zie “Het opnamebereik wijzigen” (E4) voor meer informatie. 1 Kadreer de eerste rand van het panoramaonderwerp en druk vervolgens de ontspanknop half in om scherp te stellen.
3 Verplaats de camera langzaam en recht in een van de vier richtingen en begin met de opname. • Wanneer de camera detecteert in welke richting hij wordt verplaatst, begint de opname. • Er verschijnt een gids om de huidige opnamepositie aan te duiden. • Wanneer de gids voor de opnamepositie de rand bereikt, eindigt de opname.
Voorbeeld van camerabeweging • Zonder de positie te verschuiven, beweegt de gebruiker de camera horizontaal of verticaal in een boog, zodat de gids zich verplaatst van de ene rand naar de andere rand. • De opname stopt als de gids de rand niet bereikt binnen ongeveer 15 seconden (wanneer Normaal (180°) is geselecteerd) of binnen ongeveer 30 seconden (wanneer Breed (360°) is geselecteerd) nadat de opname start.
Beelden bekijken die met Eenvoudig panorama werden vastgelegd Als u naar de weergavestand gaat (A32) en een beeld in schermvullende weergave weergeeft dat werd gemaakt met eenvoudig panorama, wordt R weergegeven. 15 / 11 / 2012 15 : 30 0004 . JPG 4/ 4 Tik op R om de korte rand van het beeld over de volledige monitor weer te geven en automatisch het weergegeven gebied te verplaatsen (bladeren). Om in het weergegeven beeld te bladeren, sleept u uw vinger over de monitor (A4).
Stand Favoriete beelden U kunt uw beelden (behalve films) sorteren naar negen albums en ze als favoriete beelden toevoegen (toegevoegde beelden worden niet gekopieerd of verplaatst). Nadat u beelden aan albums heeft toegevoegd, kunt u met de stand Favoriete beelden alleen de toegevoegde beelden weergeven. • Door albums voor bepaalde onderwerpen of gebeurtenissen aan te maken, kunt u uw favoriete beelden snel terugvinden. • U kunt hetzelfde beeld toevoegen aan meerdere albums.
Beelden in albums weergeven Druk op de knop c (weergavestand) M knop c M h Favoriete beelden Tik op een album om de beelden weer te geven die aan het geselecteerde album werden toegevoegd. • Het pictogram van het geselecteerde album wordt tijdens de weergave getoond (A8). • Wanneer u op K tikt, kunt u de albumpictogrammen (kleur en ontwerp) wijzigen (E10).
Beelden verwijderen uit albums Om een beeld uit een album te verwijderen zonder het beeld permanent te wissen, gaat u als volgt te werk. • Selecteer het gewenste beeld in schermvullende Favoriete beelden weergave in de stand Favoriete beelden, tik op F om de menu-opties weer te geven, en tik vervolgens op h. Het bevestigingsscherm verschijnt. Verwijderen uit favorieten Wissen Diashow Beveiligen Afdrukopdr. Paint • Tik op Ja om het beeld uit het album te verwijderen.
Het pictogram Favoriet album wijzigen Druk op de knop c (weergavestand) M knop c M h Favoriete beelden 1 Tik op K. • Het keuzescherm voor het albumpictogram en de pictogramkleur verschijnt. 2 Tik op het gewenste pictogram, tik op of sleep de instelknop voor de kleur van het pictogram en tik op I. • Het albumselectiescherm verschijnt. Referentiegedeelte 3 01 02 03 04 05 06 07 08 09 Kies pictogram 01 02 03 04 05 06 07 08 09 Tik op het gewenste album. • Het pictogram is gewijzigd.
Stand Automatisch sorteren Beelden worden automatisch gesorteerd naar categorieën, zoals portretten, landschappen en films. Druk op de knop c (weergavestand) M knop c M F Automatisch sorteren Tik op een categorie om de beelden in de geselecteerde categorie weer te geven. • Het pictogram van de geselecteerde categorie wordt tijdens de weergave getoond (A8).
Optie Beschrijving O Dierenportret Beelden die werden vastgelegd in de onderwerpstand Dierenportret (A49) worden weergegeven D Film Films (A96). X Geretoucheerde kopieën Kopieën gemaakt met bewerkingsfuncties (E17) W Andere onderwerpen Alle andere beelden die niet met de hierboven beschreven categorieën kunnen worden gedefinieerd * Beelden die werden gemaakt in de onderwerpstand Autom. scènekeuzekn. (A42) worden ook gesorteerd naar de juiste categorieën.
Stand Sorteer op datum Druk op de knop c (weergavestand) M knop c M C Sorteer op datum Tik op een datum om beelden weer te geven die op de Sun Mon Tue Wed Thu Fri Sat geselecteerde datum werden vastgelegd. 1 2 3 • Het eerste beeld dat op de geselecteerde datum 4 5 6 7 8 9 10 werd vastgelegd, wordt weergegeven. 11 12 13 14 15 16 17 • x wordt tijdens de weergave getoond (A8). 18 19 20 21 22 23 24 • Om de weergegeven maand te wijzigen, tikt u op 25 26 27 28 29 30 B of C.
Beelden die continu werden vastgelegd (reeks) weergeven en wissen Beelden in een reeks weergeven Elke reeks beelden die met de volgende instellingen werden vastgelegd, wordt opgeslagen in een reeks.
B Reeksweergaveopties • Selecteer Reeksweergaveopties (E110) in het setup-menu om alle reeksen weer te geven met hun hoofdfoto of om ze als individuele beelden weer te geven. • Beelden die continu werden vastgelegd met andere camera's dan de COOLPIX S6400, kunnen niet als een reeks worden weergegeven. C Hoofdfoto in reeks wijzigen De hoofdfoto van een reeks kan worden gewijzigd met Kies hoofdfoto (E82) in het weergavemenu.
Beelden in een reeks wissen Als Reeksweergaveopties (E110) in het setup-menu is ingesteld op Enkel hoofdfoto, zijn de te wissen beelden afhankelijk van de hierna beschreven situatie. Om het scherm voor het selecteren van de wismethode weer te geven, tikt u op F en op l. • Wanneer alleen hoofdfoto's voor reeksen worden weergegeven wanneer op F wordt getikt: - Huidig beeld: Wanneer een hoofdfoto geselecteerd is, worden alle beelden in die reeks gewist. - Wis gesel.
Foto's bewerken Bewerkingsfuncties Gebruik de COOLPIX S6400 om de beelden in de camera te bewerken en op te slaan als afzonderlijke bestanden (E117). De volgende bewerkingsfuncties zijn beschikbaar. Bewerkingsfunctie Beschrijving Diverse effecten toepassen op beelden. Paint (E22) Teken op beelden of voeg decoraties toe. Snel retoucheren (E25) Maak eenvoudig geretoucheerde kopieën waarin het contrast en de verzadiging werden verhoogd.
B Opmerkingen over beelden bewerken Referentiegedeelte • De bewerkingsfuncties van COOLPIX S6400 kunnen niet worden gebruikt voor beelden vastgelegd met een digitale camera van een ander merk of model. • Beelden die werden vastgelegd met Eenvoudig panorama (A48) of 3D-fotografie (A50) kunnen niet worden bewerkt. • Wanneer geen gezicht in een beeld wordt herkend, kan geen kopie worden gemaakt met de functie Glamour-retouchering (E29).
C Beperkingen voor beelden bewerken Wanneer een bewerkte kopie verder wordt gewijzigd met een andere bewerkingsfunctie, dient u rekening te houden met de volgende beperkingen. Gebruikte bewerkingsfunctie Te gebruiken bewerkingsfuncties Paint De functies Paint, Kleine afbeelding of Uitsnede kunnen worden gebruikt. Sneleffecten Retoucheer D-Lighting Uitrekken Perspectiefcorrectie De functies Paint, Kleine afbeelding, Glamour-retouchering of Uitsnede kunnen worden gebruikt.
p Sneleffecten Selecteer een van de 30 hierna vermelde effecten. De effectresultaten kunt u vooraf bekijken in het scherm dat aangegeven is in stap 2 (E21). Effect Beschrijving Pop en Superlevendig Verbetert vooral de kleurverzadiging. Schilderij, High-key, Speelgoedcamera-eff. 1, Speelgoedcamera-eff. 2, Low-key, Crossprocess (rood), Cross-process (geel), Crossprocess (groen) en Cross-process (blauw) Past vooral de tint aan en creëert een verschillende look voor het beeld.
2 Tik op het gewenste effect. Sneleffecten • Tik op B of C om in de weergave te scrollen. Pop High-key 3 Tik op I. Superlevendig Schilderij SpeelgoedSpeelgoedcamera-effect 1 camera-effect 2 Pop • Om te sluiten zonder het bewerkte beeld op te slaan, tikt u op f. Wanneer een bevestigingsscherm verschijnt, tikt u op Ja. 4 Tik op Ja. Referentiegedeelte • Er wordt een nieuwe, bewerkte kopie gemaakt.
U Paint Druk op de knop c (weergavestand) M selecteer een beeld M tik op F M U Paint 1 Gebruik de hulpmiddelen I, J, K en L om beelden aan te passen. • Voor meer informatie over elk hulpmiddel, zie “Schrijven en tekenen in beelden” (E23). • Draai de zoomknop naar g (i) om het beeld in de schermvullende weergavestand weer te geven en draai de zoomknop opnieuw naar g (i) om de beeldweergave met 3× te vergroten. Tik op A, D, B of C om het gedeelte van het beeld dat zichtbaar is in de monitor, te wijzigen.
3 Tik op Ja. • Er wordt een nieuwe kopie met tekening gemaakt. • Beelden die werden gemaakt met een instelling Beeldmodus (A69) van l 4608×2592, worden opgeslagen met een formaat van n (1920×1080). Beelden die werden gemaakt met r 2272×1704 of groter worden opgeslagen met een formaat van f (2272×1704) en beelden die werden gemaakt met q 1600×1200 of O 640×480 worden opgeslagen met een formaat van l (640×480). • Paint-kopieën kunt u herkennen aan het pictogram d dat tijdens de weergave verschijnt (A8).
Decoraties toevoegen Tik op K om een decoratie toe te voegen. U kunt het decoratietype of de decoratiegrootte wijzigen met het palet. Om het palet te verbergen, tikt u op K of op het beeld. • Het decoratietype kunt u selecteren uit 14 types. • Tik op de knop voor de grootte van de decoratie om de grootte van de decoratie te selecteren. • Wanneer f is geselecteerd voor het decoratietype, zijn de opties f (dag, maand, jaar) of S (dag, maand, jaar, tijd) beschikbaar.
k Snel retoucheren: Contrast en verzadiging verbeteren Druk op de knop c (weergavestand) M selecteer een beeld M tik op F M M Retoucheer M k Snel retoucheren 1 Kies het niveau van de verbetering en tik op I. 2 Tik op Ja. Snel retoucheren • Er wordt een nieuwe, geretoucheerde kopie gemaakt. • Kopieën die met de functie Snel retoucheren werden gemaakt, worden tijdens de weergave aangegeven met het pictogram s (A8).
I D-Lighting: Helderheid en contrast verbeteren Druk op de knop c (weergavestand) M selecteer een beeld M tik op F M M Retoucheer M I D-Lighting 1 Tik op I. D-Lighting • De originele versie wordt links weergegeven; de bewerkte versie rechts. 2 Tik op Ja. • Er wordt een nieuwe, bewerkte kopie gemaakt. • Kopieën die met de functie D-Lighting werden gemaakt, worden tijdens de weergave aangegeven met het pictogram c (A8).
P Uitrekken: Beelden uitrekken Druk op de knop c (weergavestand) M selecteer een beeld M tik op F M M Retoucheer M P Uitrekken Tik op q of r, of tik op of sleep de instelknop onderaan het scherm om het uitrekeffect aan te passen. 2 Tik op I. 3 Tik op Ja. Uitrekken Uitrekken • Er wordt een nieuwe, uitgerekte kopie gemaakt. • Uitgerekte kopieën kunt u herkennen aan het pictogram r dat tijdens de weergave verschijnt (A8).
O Perspectiefcorrectie: Een perspectief aanpassen Druk op de knop c (weergavestand) M selecteer een beeld M tik op F M M Retoucheer M O Perspectiefcorrectie Referentiegedeelte 1 Tik op y of z, of tik op of sleep de instelknop onderaan het scherm om de perspectiefcorrectie aan te passen. 2 Tik op I. 3 Tik op Ja. E28 Perspectiefcorrectie Perspectiefcorrectie • Er wordt een nieuwe, bewerkte kopie gemaakt.
j Glamour-retouchering: Huidtinten zachter maken en gezichten er kleiner laten uitzien met grotere ogen. Druk op de knop c (weergavestand) M selecteer een beeld M tik op F M M Retoucheer M j Glamour-retouchering 1 Tik op j Alles of e Huid verzachten. • Alles: Huidtinten zachter maken, gezichten er kleiner doen uitzien en ogen er groter doen uitzien. • Huid verzachten: Tinten in gezichten verzachten. • Het voorbeeldscherm verschijnt. 2 Bekijk een voorbeeld van het resultaat van het effect.
B Opmerkingen over Glamour-retouchering • Als geen gezichten in het beeld worden gedetecteerd, kan de functie Glamour-retouchering niet worden gebruikt. • De functie Glamour-retouchering werkt mogelijk niet zoals verwacht afhankelijk van de richting waarin de gezichten kijken of de helderheid van de gezichten in het beeld.
g Kleine afbeelding: Het beeldformaat verkleinen Druk op de knop c (weergavestand) M selecteer een beeld M tik op F M M Retoucheer M g Kleine afbeelding 1 Tik op het pictogram voor het gewenste formaat van de kleine kopie. Kleine afbeelding • De beschikbare instellingen zijn l 640×480, m 320×240 en n 160×120. • Beelden die werden gemaakt met een instelling voor de beeldmodus van l 4608×2592, worden opgeslagen met 640×360 pixels. Ga verder met stap 2. 2 Tik op I.
o Uitsnede: Een uitgesneden kopie maken Een kopie maken met enkel het in de monitor zichtbare gedeelte als G wordt weergegeven terwijl de zoomweergave (A80) ingeschakeld is. Uitgesneden kopieën worden als aparte bestanden opgeslagen. 1 2 Vergroot de foto voor uitsnede (A80). Pas de compositie van de kopie aan. • Draai de zoomknop naar g (i) of f (h) om de zoomfactor aan te passen. • Sleep het huidige beeld of tik op A B C of D zodat alleen het uit te snijden gedeelte zichtbaar is op de monitor. 2.
C Beeldformaat • De beeldverhouding van de uitgesneden kopieën is 16:9. Omdat het gebied dat u wenst op te slaan, kleiner is, is ook het beeldformaat (pixels) van de uitgesneden kopie kleiner. • Wanneer het beeldformaat van de uitgesneden kopie 640 × 360 bedraagt, wordt het beeld tijdens de weergave in een kleiner formaat weergegeven.
De camera aansluiten op een televisie (beelden weergeven op een televisie) Sluit de camera aan op een televisie om beelden of films op de televisie weer te geven. Als uw televisie uitgerust is met een HDMI-poort, kan een in de handel verkrijgbare HDMI-kabel worden gebruikt om de camera te verbinden met de televisie. 1 Zet de camera uit. 2 Sluit de camera op de tv aan.
Wanneer een in de handel verkrijgbare HDMI-kabel wordt gebruikt Sluit de stekker aan op de HDMI-aansluiting op de televisie. HDMI mini-aansluiting (Type C) 3 naar HDMI-aansluiting Stel de ingang van de televisie in op externe video-invoer. • Raadpleeg de handleiding van uw televisie voor meer informatie. 4 Houd de knop c ingedrukt om de camera aan te zetten. Referentiegedeelte • De camera gaat naar de weergavestand en de beelden worden op de televisie weergegeven.
Handelingen bij aansluiting op een televisie Wanneer beelden schermvullend worden weergegeven op de televisie, kunt u het vorige of volgende beeld weergeven door met uw vinger over de cameramonitor te slepen. Wanneer het eerste beeld van een film wordt weergegeven, kan de film worden afgespeeld door op de cameramonitor te tikken. • Tik op de cameramonitor om de televisieweergave uit te schakelen en het beeld weer te geven op de cameramonitor.
B Opmerkingen over het aansluiten van de HDMI-kabel Een HDMI-kabel is niet meegeleverd. Gebruik een in de handel verkrijgbare HDMI-kabel om de camera aan te sluiten op een HD-televisie. De uitgang op deze camera is een HDMI-mini-aansluiting (type C). Wanneer u een HDMI-kabel aanschaft, dient u zeker te zijn dat de apparaatzijde van de kabel een HDMI-mini-aansluiting heeft.
De camera op een printer aansluiten (Direct Print) Gebruikers van een PictBridge-compatibele (F22) printer kunnen de camera rechtstreeks op de printer aansluiten en beelden afdrukken zonder gebruik te maken van een computer. Volg de onderstaande procedures om beelden af te drukken.
De camera op een printer aansluiten 1 2 Zet de camera uit. Zet de printer aan. • Controleer de printerinstellingen. 3 Sluit de camera met de meegeleverde USB-kabel aan op de printer. • Houd bij het aansluiten de pluggen in de juiste stand. Probeer niet de pluggen onder een hoek aan te sluiten en gebruik geen kracht bij het aansluiten of verwijderen van de pluggen.
4 De camera wordt automatisch ingeschakeld. • Wanneer de camera correct is aangesloten, wordt het opstartscherm PictBridge weergegeven op de monitor van de camera, gevolgd door het scherm Afdrukselectie. Afdrukselectie 15/11/2012 20 / 20 Referentiegedeelte B Als het PictBridge-startscherm niet verschijnt Schakel de camera uit en koppel de USB-kabel los. Stel de optie Opladen via computer (E106) in het setup-menu van de camera in op Uit en sluit de kabel opnieuw aan.
Individuele beelden afdrukken Nadat u de camera juist op de printer hebt aangesloten (E39), volgt u de hieronder beschreven procedures om een beeld af te drukken. 1 Tik op B of C om het gewenste beeld te kiezen, en tik op I. Afdrukselectie 15/11/2012 • Om het gewenste beeld gemakkelijk terug te vinden, draait u de zoomknop naar f (h) om over te schakelen naar de weergavestand met 12 miniaturen. Draai de zoomknop naar g (i) om naar de schermvullende weergavestand te gaan. 2 Tik op Kopieën.
4 Tik op Papierformaat. PictBridge 4 afdrukken Afdrukken starten Kopieën Papierformaat 5 Tik op het gewenste papierformaat. • Tik op B of C om de vorige of volgende pagina weer te geven. • Als u het papierformaat met de instellingen op de printer wilt selecteren, selecteert u Standaard bij de optie Papierformaat. Papierformaat Standaard 3,5×5 in. 5×7 in. 100×150 mm 6 Tik op Afdrukken starten.
Meerdere beelden afdrukken Nadat u de camera juist op de printer hebt aangesloten (E39), volgt u de hieronder beschreven procedures om meerdere beelden af te drukken. 1 Wanneer het scherm Afdrukselectie verschijnt, tikt u op F. Afdrukselectie 15/11/2012 20 / 20 2 Tik op Papierformaat. • Om het Afdrukmenu te sluiten, tikt u op J. Afdrukmenu Afdrukselectie Druk alle beelden af DPOF-afdrukken Papierformaat Tik op het gewenste papierformaat. • Tik op B of C om de vorige of volgende pagina weer te geven.
4 Tik op Afdrukselectie, Druk alle beelden af of DPOF-afdrukken. Afdrukmenu Afdrukselectie Druk alle beelden af DPOF-afdrukken Papierformaat Afdrukselectie Referentiegedeelte Selecteer de beelden (maximaal 99 beelden) Afdrukselectie en het aantal afdrukken (maximaal negen afdrukken) voor elk beeld. • Tik op het gewenste beeld en tik op B of C links onderaan op de monitor om het aantal af te drukken kopieën op te geven.
Druk alle beelden af Een kopie van alle beelden die opgeslagen zijn in het interne geheugen of op de geheugenkaart, wordt afgedrukt. • Wanneer het scherm rechts wordt weergegeven, tikt u op Afdrukken starten om de afdruk te starten. Tik op Annuleren om terug te keren naar het afdrukmenu. Druk alle beelden af 20 afdrukken Afdrukken starten Annuleren DPOF-afdrukken Druk beelden af waarvoor een afdrukopdracht werd aangemaakt met de optie Afdrukopdracht (E73).
5 Het afdrukken begint. • Wanneer het afdrukken is voltooid, wordt het afdrukmenu uit stap 2 weer op de monitor weergegeven. Afdrukken 2 / 20 Annuleren Huidig aantal kopieën/ totaal aantal kopieën Referentiegedeelte C Papierformaat De camera ondersteunt de volgende papierformaten: Standaard (standaard papierformaat voor de printer die aangesloten is op de camera), 3,5×5 in., 5×7 in., 100×150 mm, 4×6 in., 8×10 in., Letter, A3 en A4.
Films bewerken De gewenste delen van een opgenomen film kunnen als een afzonderlijk bestand worden opgeslagen. 1 Geef de gewenste film weer en pauzeer bij het beginpunt van het gedeelte dat u wilt uitlichten (A100). 2 Tik op G. • Het filmbewerkingsscherm verschijnt. 1 30 3 Tik op W (kies beginpunt). 4 Tik op X (kies eindpunt). • Tik op G of H om het eindpunt aan de rechterrand te verplaatsen naar het einde van het gewenste deel van de film.
5 Als de instellingen voltooid zijn, tikt u op I. • Tik op R (voorbeeld) voor u op I tikt om het gewenste gedeelte van de film vooraf te bekijken. • Wanneer u een voorbeeld van de film bekijkt, kunt u de hierna vermelde handelingen uitvoeren door op de pictogrammen op het bedieningspaneel te tikken. - X: Volume aanpassen - O/P: Vooruit of achteruit spoelen. - Q/S: Pauzeren of weergave beëindigen. 6 Kies eindpunt 3 00 Tik op Ja. • De bewerkte film wordt opgeslagen.
Het opnamemenu (voor stand A (Automatisch)) A Beeldmodus (beeldformaat en beeldkwaliteit) Ga naar de opnamestand M Tik op F M A Beeldmodus U kunt de combinatie van beeldformaat en compressieverhouding selecteren die wordt gebruikt om beelden op te slaan. Selecteer de beeldmodus die het best geschikt is voor de manier waarop de beelden zullen worden gebruikt, en overeenkomstig de capaciteit van het interne geheugen of de geheugenkaart.
C Opmerkingen over Beeldmodus • Deze instelling wordt ook toegepast op andere opnamestanden. • Bepaalde instellingen kunnen niet samen met andere functies worden gebruikt (A71). • De beeldmodus kan niet worden geselecteerd in de onderwerpstand Tekenen, 3D-fotografie of Eenvoudig panorama (A40). C Aantal beelden dat kan worden opgeslagen In de volgende tabel ziet u hoeveel beelden er ongeveer kunnen worden opgeslagen op een geheugenkaart van 4 GB.
q/s/r Aanraakopname Selecteer een van de hierna vermelde opties. Beschrijving A q Aanraaksluiter (standaardinstelling) Foto's kunnen worden gemaakt door gewoon op de monitor te tikken. E53 s Onderwerp volgen* Gebruik deze optie om foto's te maken van bewegende onderwerpen. Tik op het onderwerp waarop de camera zal scherpstellen. Het scherpstelveld verplaatst zich automatisch om het onderwerp te volgen. E55 r Aanraak-AF/AE Tik op de monitor om het scherpstelveld in te stellen.
C Scherpstelveld dat kan worden ingesteld met Aanraaksluiter of Aanraak-AF/AE Het scherpstelveld dat kan worden ingesteld door op de monitor te tikken wanneer Aanraaksluiter of Aanraak-AF/AE wordt gebruikt, is afhankelijk van de opnamestand, zoals hierna wordt beschreven. Opnamestand Beschikbaar scherpstelveld Stand A (auto) (A38) Onderwerpstanden Autom. scènekeuzekn.
q Op de monitor tikken om de sluiter te ontspannen (Aanraaksluiter) Ga naar de opnamestand M tik op F M q/s/r Aanraakopname M q Aanraaksluiter Tik op het gewenste onderwerp om een foto te maken. • Oefen geen geweld uit wanneer u op de monitor tikt, want dit kan een kleine beweging van de camera veroorzaken, wat tot onscherpe beelden leidt. • Wanneer digitale zoom geactiveerd is, stelt de camera scherp op het onderwerp in het midden van het beeld.
B Opmerkingen over Aanraaksluiter • Het scherpstelveld dat kan worden ingesteld, is afhankelijk van de opnamestand (E52). • Wanneer foto's worden gemaakt terwijl Continu H, Continu L, Vooropname-cache, Continu H: 120 bps, Continu H: 60 bps of BSS in de instelling Continu (E59) ingeschakeld is, of in de onderwerpstand Sport, Museum, Dierenportret (wanneer Continu is geselecteerd) (A40), gebruikt u de ontspanknop om foto's te maken.
s Scherpstellen op een bewegend onderwerp (Onderwerp volgen) Selecteer de stand A (auto) M tik op F M q/s/r Aanraakopname M s Onderwerp volgen • s (onderwerp volgen) is alleen geactiveerd in de stand A (auto). 1 Een onderwerp registreren. • Tik in de monitor op het onderwerp dat u wilt volgen. - Het onderwerp is geregistreerd. - Wanneer de rand rond het onderwerp rood wordt, kan de camera niet scherpstellen. Wijzig de compositie en probeer het opnieuw.
2 Druk de ontspanknop in om een foto te maken. • De camera stelt scherp op het scherpstelveld wanneer de ontspanknop half is ingedrukt. Het scherpstelveld wordt groen en de scherpstelling wordt vergrendeld. • Als de camera niet kan scherpstellen, knippert het 1/ 250 F3.1 scherpstelveld. Druk de ontspanknop opnieuw half in om scherp te stellen. • Wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt terwijl het scherpstelveld niet wordt weergegeven, stelt de camera scherp op het gebied in het midden van het beeld.
r Op de monitor tikken om scherp te stellen (Aanraak-AF/AE) Ga naar de opnamestand M tik op F M q/s/r Aanraakopname M r Aanraak-AF/AE 1 Tik op het onderwerp waarop de camera scherpstelt. • u of een dubbele rand wordt rond het aangetikte gebied weergegeven. • Wanneer de digitale zoom geactiveerd is, kan het scherpstelveld niet worden geselecteerd. • Om de selectie van het scherpstelveld te annuleren, tikt u op a rechts op de monitor.
E ISO-waarde Selecteer de stand A (auto) M tik op F M E ISO-waarde Wanneer de ISO-waarde wordt verhoogd, is minder licht vereist om foto's te maken. Met een hogere ISO-waarde kunnen donkere onderwerpen worden vastgelegd. Bovendien kunnen, zelfs bij onderwerpen met gelijke helderheid, foto's met kortere sluitertijden worden gemaakt, waardoor waasvorming ten gevolge van cameratrilling en bewegingen van het onderwerp kan worden beperkt.
C Continu-opnamen Selecteer de stand A (auto) M tik op F M C Continu Wijzig de instellingen in continu of BSS (Best Shot Selector). Optie Beschrijving Er wordt één foto gemaakt telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt. k Continu H Terwijl de ontspanknop helemaal ingedrukt wordt gehouden, worden beelden continu vastgelegd met een snelheid van ongeveer 10 bps (als de beeldmodus is ingesteld op l 4608×2592).
Optie Beschrijving D BSS (Best Shot Selector) De “Best Shot Selector” wordt aanbevolen wanneer foto's worden gemaakt met de flitser uit of met ingezoomde camera of in andere situaties waarin onverwachte bewegingen tot onscherpe beelden kunnen leiden. Wanneer BSS geactiveerd is, maakt de camera maximaal tien foto's terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt. Het scherpste beeld van de reeks wordt automatisch geselecteerd en opgeslagen.
C Vooropname-cache Wanneer Vooropname-cache is geselecteerd, begint de opname wanneer de ontspanknop gedurende 0,5 seconde of langer half wordt ingedrukt. Beelden die werden vastgelegd voor de ontspanknop volledig werd ingedrukt, worden opgeslagen samen met de beelden die werden vastgelegd nadat de ontspanknop volledig werd ingedrukt. Maximaal 2 beelden kunnen in de vooropname-cache worden opgeslagen.
w Witbalans (Tint aanpassen) Selecteer de stand A (auto) M tik op F M w Witbalans De kleur van het licht dat door een voorwerp wordt weerkaatst, is afhankelijk van de kleur van de lichtbron. De hersenen van de mens passen zich aan wanneer de kleur van de lichtbron verandert. Hierdoor zijn witte voorwerpen in onze ogen altijd wit, of we ze nu in de schaduw, in de zon of bij het licht van een gloeilamp zien.
Handm. voorinstelling gebruiken De optie Handm. voorinstelling wordt gebruikt als u fotografeert bij verschillende soorten licht of als correctie voor lichtbronnen met een duidelijke kleurzweem wanneer het gewenste effect niet werd bereikt met witbalansinstellingen als Auto en Gloeilamplicht (bijvoorbeeld om beelden die zijn gemaakt bij licht met een rode gloed eruit te laten zien alsof ze bij normaal licht zijn gemaakt).
4 Kadreer het witte of grijze referentievoorwerp in het meetvenster. • Als u de meest recentelijk gemeten waarde voor handmatige voorinstelling wilt gebruiken in plaats van een nieuwe meting uit te voeren, tikt u op Annuleren. De meest recentelijk gemeten waarde wordt ingesteld voor de witbalans en er wordt geen nieuwe meting uitgevoerd. Handm. voorinstelling Annuleren Meten Meetvenster 5 Tik op Meten om een nieuwe waarde voor de witbalans te meten.
p Sneleffecten Selecteer de stand A (auto) M tik op F M p Sneleffecten Schakel de functie Sneleffecten in of uit. Optie Beschrijving o Aan (standaardinstelling) Het scherm rechts wordt onmiddellijk weergegeven nadat de sluiter werd ontspannen. Sneleffecten • Tik op Uitvoeren om het effectselectiescherm weer te geven en de functie Sneleffecten in te schakelen Uitvoeren Annuleren (A39).
G AF-veldstand Selecteer de stand A (auto) M tik op F M G AF-veldstand Gebruik deze optie om te bepalen hoe de camera het scherpstelveld voor autofocus selecteert. Optie y Centrum (standaardinstelling) Beschrijving De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. Het scherpstelveld wordt altijd weergegeven in het midden van het scherm.
Het menu Slim portret • Zie “Het opnamemenu (voor stand A (Automatisch))” (E49) voor meer informatie over A Beeldmodus en q/r Aanraakopname. e Huid verzachten Ga naar de opnamestand M A (opnamestand)-knop M stand F Slim portret M tik op F M e Huid verzachten Schakel Huid verzachten in. Optie S Hoog Beschrijving p Uit Schakelt de functie Huid verzachten uit. R Normaal (standaardinstelling) De effecten van de functie Huid verzachten zijn niet zichtbaar wanneer u foto's kadreert voor opname.
y Knipperdetectie Ga naar de opnamestand M A (opnamestand)-knop M stand F Slim portret M tik op F M y Knipperdetectie De camera laat de sluiter automatisch tweemaal los telkens wanneer een foto wordt gemaakt. Van de twee foto's wordt de foto bewaard waarop het onderwerp zijn ogen open heeft. Optie Beschrijving o Aan Schakelt de knipperwaarschuwing in. De flitser kan niet worden Er werd geknipperd op de foto gebruikt wanneer Aan is die zojuist werd genomen. geselecteerd.
Het Weergavemenu • Zie “Stand Favoriete beelden” (E7) voor meer informatie over h Favoriete beelden en h Verwijderen uit favorieten. • Zie “Stap 6 Ongewenste beelden wissen” (A34) voor meer informatie over l Wissen. • Zie “Foto's bewerken” (E17) voor meer informatie over U Paint en M Retoucheer. b Diashow Druk op de knop c (weergavestand) M tik op F M b Diashow De beelden in het interne geheugen of op een geheugenkaart één voor één in een automatische “diashow” afspelen. 1 Tik op Start.
2 De diashow begint. • Tik op de monitor om het bedieningspaneel onderaan het scherm weer te geven. • Het scherm dat verschijnt wanneer de diashow wordt gepauzeerd, wordt weergegeven nadat de laatste dia werd weergegeven. Tik op de pictogrammen in het bedieningspaneel om de overeenkomstige handeling uit te voeren. De volgende bewerkingen zijn beschikbaar. Functie Referentiegedeelte B Tik Beschrijving Terugspoelen O Tik op en blijf O aanraken om de diashow terug te spoelen.
d Beveiligen Beveiligt geselecteerde beelden tegen ongewild wissen. Houd er rekening mee dat beveiligde bestanden permanent worden gewist als het interne geheugen van de camera of de geheugenkaart wordt geformatteerd (E103). Beveiligde beelden zijn tijdens weergave te herkennen aan het pictogram s (A8). Eén beeld beveiligen Druk op de knop c (weergavestand) M selecteer een beeld M tik op F M d Beveiligen Tik op o Aan. • Het geselecteerde beeld is beveiligd.
Meerdere beelden beveiligen Druk op de knop c (weergavestand) M ga naar de miniatuurweergavestand (A81) M tik op F M d Beveiligen 1 Tik op de beelden die u wilt beveiligen. Beveiligen • Wanneer een beeld is geselecteerd, wordt een vinkje (y) weergegeven. Om de selectie te annuleren, tikt u nogmaals op het beeld. • Draai de zoomknop naar g (i) om naar de schermvullende weergave te gaan, of naar f (h) om terug te keren naar de weergave met 12 miniaturen. 2 Tik op I.
a Afdrukopdracht (DPOF afdrukopdracht maken) Wanneer u beelden die op de geheugenkaart zijn opgeslagen, wenst af te drukken met een van de volgende mogelijkheden, wordt de optie Afdrukopdracht in het weergavemenu gebuikt om digitale “afdrukopdrachten” te maken voor afdrukken op DPOF-compatibele toestellen. • Een geheugenkaart plaatsen in de kaartsleuf van een DPOF-compatibele (F22) printer. • De geheugenkaart naar een digitale fotoservice brengen.
2 Geef aan of u ook de opnamedatum en foto-informatie wilt afdrukken. Afdrukopdracht • Tik op N Datum om w in het selectievakje te plaatsen om de opnamedatum op het beeld af te drukken. • Tik op M Info om w in het selectievakje te plaatsen om de foto-informatie (sluitertijd en diafragmawaarde) op het beeld af te drukken. • Tik op I om de afdrukopdracht te voltooien.
2 Geef aan of u ook de opnamedatum en foto-informatie wilt afdrukken. • Tik op N Datum om w in het selectievakje te plaatsen om de opnamedatum af te drukken op alle beelden in de afdrukopdracht. • Tik op M Info om w in het selectievakje te plaatsen om de foto-informatie (sluitertijd en diafragmawaarde) af te drukken op alle beelden in de afdrukopdracht. • Tik op I om de afdrukopdracht te voltooien.
B Opmerkingen over het afdrukken van de opnamedatum en opname-informatie Wanneer de opties Datum en Info zijn ingeschakeld in de optie Afdrukopdracht, worden de opnamedatum en opname-informatie afgedrukt op beelden wanneer een DPOF-compatibele printer (F22) wordt gebruikt die het afdrukken van opnamedatum en opname-informatie ondersteunt. • Opname-informatie kan niet worden afgedrukt als de camera via de meegeleverde USB-kabel rechtstreeks is aangesloten op een DPOF-compatibele printer (E45).
f Beeld draaien Druk op de knop c (weergavestand) M selecteer een beeld M tik op F M M Retoucheer M f Beeld draaien Geef de richting op waarin de opgeslagen beelden worden weergegeven. U kunt beelden 90 graden rechtsom of 90 graden linksom draaien. • Tik op I of J om het beeld 90 graden te draaien.
E Spraakmemo Druk op de knop c (weergavestand) M selecteer een beeld M tik op F M E Spraakmemo Gebruik de microfoon van de camera om spraakmemo's voor beelden op te nemen. • Het opnamescherm voor spraakmemo's verschijnt voor beelden waaraan geen spraakmemo is gekoppeld; het weergavescherm voor spraakmemo's verschijnt voor beelden waaraan een spraakmemo is gekoppeld (m.a.w. beelden waarvoor p wordt weergegeven in de schermvullende weergavestand).
Spraakmemo's afspelen • Tik op R om terug te keren naar het weergavemenu. • Tik op S om de weergave te stoppen. • Tik tijdens de weergave op X om het weergavevolume aan te passen. • f knippert tijdens de weergave. • Tik op J om terug te keren naar het weergavemenu. 6 Spraakmemo's wissen Tik op E terwijl het scherm wordt weergegeven dat beschreven is in “Spraakmemo's afspelen”. Tik op Ja om enkel de spraakmemo te wissen. Bestand wordt gewist.
h Kopieren (Kopiëren tussen intern geheugen en geheugenkaart) Druk op de knop c (weergavestand) M tik op F M h Kopieren Kopieer beelden tussen het interne geheugen en een geheugenkaart. 1 Tik op de gewenste optie in het kopieerscherm. • q Camera → kaart: Beelden kopiëren van het interne geheugen naar de geheugenkaart. • r Kaart → camera: Beelden kopiëren van de geheugenkaart naar het interne geheugen. 2 Referentiegedeelte E80 Kopiëren Camera ൺ kaart Tik op de gewenste kopieeroptie. • F Geselect.
3 Tik op de beelden die u wilt kopiëren. Kopiëren • Wanneer een beeld is geselecteerd, wordt een vinkje weergegeven. Om de selectie te annuleren, tikt u nogmaals op het beeld. Een vinkje wordt verwijderd. • Draai de zoomknop naar g (i) om naar de schermvullende weergave te gaan, of naar f (h) om terug te keren naar de weergave met 12 miniaturen. 4 Tik op I. Kopiëren • Wanneer een bevestigingsvenster verschijnt, tikt u op Ja. Beelden worden gekopieerd.
C Opmerkingen over het kopiëren van beelden in een reeks • Wanneer u een hoofdfoto van een reeks in Geselect. beelden selecteert wanneer alleen de hoofdfoto voor de reeks wordt weergegeven (E14), worden alle beelden in de reeks gekopieerd. • Wanneer u op F tikt en Huidige reeks selecteert nadat u op R heeft getikt en beelden in een reeks als individuele beelden worden weergegeven, worden alle beelden in de reeks gekopieerd.
Het filmmenu D Filmopties Ga naar de opnamestand M Tik op F M D Filmopties Selecteer de gewenste filmoptie voor de opname. Grotere beeldformaten en hogere filmbitsnelheden geven een betere beeldkwaliteit en grotere filmbestanden. • De filmbitsnelheid is het volume filmgegevens dat per seconde wordt opgenomen. Er wordt gebruik gemaakt van variabele bitsnelheid (VBR) om de bitsnelheid automatisch aan te passen aan het onderwerp dat wordt opgenomen.
HS-filmopties Type Filmbitsnelheid Beschrijving f HS 60 bps (1280×720) Circa 6 Mbps Films met 1/2 slow motion en beeldverhouding 16:9 worden opgenomen. • Max. opnametijd*: 30 seconden (weergavetijd: 1 minuut) g HS 15 bps (1920×1080) Circa 12 Mbps Films met 2× fast motion en beeldverhouding 16:9 worden opgenomen. • Max. opnametijd*: 2 minuten (weergavetijd: 1 minuut) * De weergegeven maximale opnametijd geldt alleen voor het deel van de film dat is opgenomen in slow motion of fast motion.
2 Druk op de b (e filmopname)-knop om de opname te starten. • De filmopname start in de HS-stand wanneer Openen met HS-beelden in het filmmenu is ingesteld op Aan. 6 Tijdens het opnemen van HS-films • De filmopname start met normale snelheid wanneer Openen met HS-beelden in het filmmenu is ingesteld op Uit. Tik op het schakelpictogram HSfilm om over te schakelen naar HS-filmopname op de plaats waar de camera moet opnemen voor weergave in slow motion of fast motion.
B Opmerkingen over HS-film • Geluid wordt niet opgenomen. • De zoomstand, de scherpstelling, de belichting en de witbalans worden vergrendeld wanneer de b (e filmopname)-knop wordt ingedrukt om de HS-filmopname te starten. C HS-film Opgenomen films worden weergegeven met een snelheid van ongeveer 30 beelden per seconde. Wanneer Filmopties (E83) in het filmmenu is ingesteld op f HS 60 bps (1280×720), kunnen films worden opgenomen die in slow motion kunnen worden weergegeven.
N Openen met HS-beelden Ga naar de opnamestand M Tik op F M N Openen met HS-beelden Selecteer of de camera films opneemt met normale snelheid dan wel HS-films (films met slow motion of fast motion) wanneer de filmopname start. Optie Beschrijving o Aan (standaardinstelling) Neem HS-films op wanneer de opname begint. p Uit Neem films met normale snelheid op wanneer de opname begint.
D AF-filmstand Ga naar de opnamestand M Tik op F M D AF-filmstand Selecteer hoe de camera scherpstelt in de filmstand. Optie Beschrijving A Enkelv. AF (standaardinstelling) Het scherpstellen wordt vergrendeld wanneer u op de b (e filmopname)-knop drukt om de opname te starten. Selecteer deze optie wanneer de afstand tussen de camera en het onderwerp vrij constant blijft. B Fulltime-AF De camera stelt continu scherp.
Het setup-menu Welkomstscherm Tik op F M z (setup-menu) M Welkomstscherm Hiermee kunt u het welkomstscherm configureren dat wordt weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld. Optie Beschrijving De camera gaat naar de opname- of weergavestand zonder een welkomstscherm weer te geven. COOLPIX De camera toont een welkomstscherm en gaat vervolgens naar de opname- of weergavestand. Selecteer beeld Toont het beeld dat voor het welkomstscherm werd geselecteerd.
Tijdzone en datum Tik op F M z (setup-menu) M Tijdzone en datum Stel de cameraklok in. Optie Beschrijving Referentiegedeelte Datum en tijd Stel de cameraklok in op de huidige datum en tijd. Tik op de velden (dag, maand, jaar, uur en minuut) op het weergegeven scherm om de datum en tijd in te stellen. • Een veld selecteren: Tik op het gewenste veld. • De waarde bewerken: Tik op A of B. • De instelling toepassen: tik op I.
De tijdzone van uw reisbestemming selecteren 1 Tik op Tijdzone. Tijdzone en datum London, Casablanca 15/11/2012 15:30 Datum en tijd Datumnotatie Tijdzone 2 Tik op x Reisbestemming. • De datum en tijd die op de monitor worden weergegeven, zijn afhankelijk van de geselecteerde regio. Tijdzone London, Casablanca 15/11/2012 15:30 Eigen tijdzone Reisbestemming 3 Tik op o.
4 Tik op G of H om de gewenste tijdzone van uw bestemming te selecteren, en tik op I. Reisbestemming 10:30 -05:00 New York • Als de zomertijd van kracht is, tikt u op p om de Toronto functie Zomertijd in te schakelen. W wordt Lima bovenaan de monitor weergegeven en de klok van de camera gaat één uur vooruit. Tik nogmaals op p om de zomertijdfunctie uit te schakelen. • Als de tijdzone die u wilt selecteren, niet beschikbaar is, stelt u de juiste tijd bij Datum en tijd in.
Monitorinstellingen Tik op F M z (setup-menu) M Monitorinstellingen De onderstaande opties instellen. Optie Beschrijving Foto-informatie Selecteer de informatie die op de monitor wordt weergegeven tijdens opname en weergave. Beeld terugspelen Deze instelling bepaalt of het vastgelegde beeld al dan niet onmiddellijk na de opname wordt weergegeven. De standaardinstelling is Aan. Helderheid Selecteer een van de vijf instellingen voor de helderheid van de monitor. De standaardinstelling is 3.
Opnamestand Weergavestand 15 / 11 / 2012 15 : 30 0004 . JPG Raster+autom. info Referentiegedeelte Filmbeeld+autom. info 25 0 1010 4/ De huidige instellingen of bedieningsgids worden weergegeven zoals in Automatische info. Filmbeeld De huidige instellingen of bedieningsgids worden weergegeven zoals in Automatische info.
Datumstempel (Datum en tijd afdrukken) Tik op F M z (setup-menu) M Datumstempel De opnamedatum en -tijd kunnen op beelden worden afgedrukt bij opname, waardoor de gegevens zelfs met printers die geen datum afdrukken ondersteunen, kunnen worden afgedrukt (E76). 15.11.2012 Optie Beschrijving f Datum De datum wordt afgedrukt op de beelden. S Datum en tijd De datum en tijd worden afgedrukt op beelden. p Uit (standaardinstelling) De datum en tijd worden niet afgedrukt op de beelden.
C Datumstempel en afdrukopdracht Wanneer u afdrukt met een DPOF-compatibele printer die de opnamedatum en opname-informatie kan afdrukken, kunt u de optie Afdrukopdracht (E73) gebruiken om deze informatie af te drukken op beelden, zelfs als de functie Datumstempel tijdens de opname ingesteld was op Uit.
Vibratiereductie Tik op F M z (setup-menu) M Vibratiereductie Verminder de effecten van cameratrilling tijdens de opname. Vibratiereductie vermindert zweem doeltreffend ten gevolge van lichte handbewegingen, die we cameratrilling noemen, zoals dit vaak voorkomt wanneer wordt opgenomen met zoom of bij lange sluitertijden. De effecten van cameratrilling verminderen wanneer films of foto's worden opgenomen.
Bewegingsdetectie Tik op F M z (setup-menu) M Bewegingsdetectie Activeer bewegingsdetectie om de effecten van bewegingen van het onderwerp en cameratrilling te verminderen als u foto's maakt. Optie Beschrijving Referentiegedeelte U Automatisch (standaardinstelling) Wanneer de camera bewegingen van het onderwerp of cameratrilling detecteert, wordt de ISO-gevoeligheid en de sluitertijd automatisch verhoogd om wazige beelden te voorkomen.
AF-hulplicht Tik op F M z (setup-menu) M AF-hulplicht AF-hulpverlichting, die helpt bij het automatisch scherpstellen wanneer het onderwerp zwak verlicht is, in- of uitschakelen. Optie Beschrijving s Automatisch (standaardinstelling) De AF-hulpverlichting wordt gebruikt om beter te kunnen scherpstellen wanneer het onderwerp zwak verlicht is. De verlichting heeft een bereik van ongeveer 1,9 m in de maximale groothoekstand en een bereik van ongeveer 1,5 m in de maximale telestand.
Digitale zoom Tik op F M z (setup-menu) M Digitale zoom Digitale zoom in- of uitschakelen. Optie Beschrijving o Aan (standaardinstelling) Zodra de camera is ingezoomd op de maximale optische zoomstand, draait u de zoomknop naar g (i) om de digitale zoom te activeren (A29). p Uit De digitale zoom wordt niet geactiveerd. Referentiegedeelte B Opmerkingen over digitale zoom • Wanneer digitale zoom geactiveerd is, stelt de camera scherp op het midden van het beeld.
Geluidsinstellingen Tik op F M z (setup-menu) M Geluidsinstellingen U kunt de volgende geluidsinstellingen aanpassen. Optie Beschrijving Knopgeluid Selecteer Aan (standaardinstelling) of Uit. Als Aan is geselecteerd, klinkt er één pieptoon wanneer bewerkingen correct zijn uitgevoerd, twee wanneer de camera heeft scherpgesteld op het onderwerp en drie pieptonen als er een fout is geconstateerd. Het opstartgeluid hoort u ook als u de camera inschakelt.
Automatisch uit Tik op F M z (setup-menu) M Automatisch uit Als gedurende een bepaalde tijd niets wordt gedaan, schakelt de monitor uit en gaat de camera naar de stand-bystand (A25). Deze instelling bepaalt de tijd die verstrijkt voor de camera naar de stand-bystand gaat. U kunt 30 sec., 1 min. (standaardinstelling), 5 min. of 30 min. selecteren.
Geheug. formatteren/Geheugenkaart form. Tik op F M z (setup-menu) M Geheug. formatteren/Geheugenkaart form. Gebruik deze optie om het interne geheugen of een geheugenkaart te formatteren. Als u het interne geheugen of een geheugenkaart formatteert, worden alle gegevens voorgoed gewist. Gegevens die werden gewist, kunnen niet worden hersteld. Zet belangrijke beelden over naar een computer voordat u gaat formatteren.
Taal/Language Tik op F M z (setup-menu) M Taal/Language Selecteer een van de 31 talen voor cameramenu's en berichten.
TV-instellingen Tik op F M z (setup-menu) M TV-instellingen Pas de instellingen voor aansluiting op een televisie aan. Optie Beschrijving Selecteer tussen NTSC en PAL. HDMI Kies een resolutie voor HDMI-uitvoer uit Automatisch (standaardinstelling), 480p, 720p of 1080i. Wanneer Automatisch is geselecteerd, wordt de optie die het best geschikt is voor de televisie waarmee de camera is verbonden, automatisch geselecteerd uit 480p, 720p of 1080i. HDMI-apparaatbestur.
Opladen via computer Tik op F M z (setup-menu) M Opladen via computer Selecteer of de in de camera geplaatste batterij al dan niet wordt opgeladen wanneer de camera via de USB-kabel aangesloten is op een computer (A86). Optie Beschrijving Automatisch (standaardinstelling) Wanneer de camera wordt aangesloten op een ingeschakelde computer, wordt de in de camera geplaatste batterij automatisch opgeladen met de stroombron van de computer.
B Opmerkingen bij het aansluiten van de camera op een printer • De batterij kan niet worden opgeladen wanneer de camera is aangesloten op een printer, zelfs als de printer voldoet aan de PictBridge-standaard. • Wanneer Automatisch is geselecteerd voor Opladen via computer, kunnen beelden eventueel niet worden afgedrukt wanneer de camera direct aangesloten is op bepaalde printers.
Knipperwaarsch. Tik op F M z (setup-menu) M Knipperwaarsch. Bepaal of de camera in de volgende situaties menselijke gezichten moet herkennen die hebben geknipperd tijdens de opname: • Wanneer de camera een menselijk gezicht herkent als het hoofdonderwerp (A74) in de stand A (auto) terwijl AF-veldstand is ingesteld op AF met doelopsporing. • Wanneer de camera een gezicht herkent (A75) in de onderwerpstand Autom. scènekeuzekn. (A42), Portret (A42) of Nachtportret (A43).
Het Knipperwaarsch.-scherm Als het scherm Knipperde er iemand? rechts op de monitor wordt weergegeven, kunt u de volgende bewerkingen uitvoeren. Als enkele seconden lang geen knoppen worden bediend, keert de camera automatisch terug naar de opnamestand. Functie Knipperde er iemand? Beschrijving Draai de zoomknop naar g (i). Terug naar de schermvullende weergave Draai de zoomknop naar f (h).
Reeksweergaveopties Tik op F M z (setup-menu) M Reeksweergaveopties Kies de gebruikte methode om een reeks beelden weer te geven die continu werden gemaakt (reeks) (E14) wanneer u ze bekijkt in de schermvullende weergavestand (A32) en in de miniatuurweergavestand (A81). De instellingen worden toegepast op alle reeksen en de instelling wordt opgeslagen in het geheugen van de camera, zelfs als de camera wordt uitgezet.
Uploaden via Eye-Fi Tik op F M z (setup-menu) M Uploaden via Eye-Fi Optie Beschrijving b Inschakelen (standaardinstelling) Upload beelden die met de camera werden gemaakt, naar een vooraf geselecteerde bestemming. c Uitschakelen Beelden worden niet geüpload. B Opmerkingen over Eye-Fi-kaarten C Eye-Fi-communicatie-aanduiding Referentiegedeelte • Merk op dat beelden niet worden geüpload als de signaalsterkte onvoldoende is, zelfs als Inschakelen is geselecteerd.
Standaardwaarden Tik op F M z (setup-menu) M Standaardwaarden Wanneer Standaard geselecteerd wordt, worden de camera-instellingen gereset naar de standaardwaarden.
Onderwerpstand Optie Standaardwaarde Onderwerp instellen in het menu met opnamestanden (A40) Autom. scènekeuzekn. Instelknop onderwerpeffecten (A41) Centrum Nachtportret (A43) Uit de hand Nachtlandschap (A45) Uit de hand HDR in de onderwerpstand tegenlicht (A47) Uit Eenvoudig panorama (A48) Normaal (180°) Continu-opnames in de stand Dierenportret (A49). Continu Dierenp. autom. ontsp.
Optie Standaardwaarde AF-filmstand (E88) Enkelv. AF Windruisreductie (E88) Uit Setup-menu Optie Standaardwaarde Referentiegedeelte Welkomstscherm (E89) Geen Foto-informatie (E93) Automatische info Beeld terugspelen (E93) Aan Helderheid (E93) 3 Datumstempel (E95) Uit Vibratiereductie (E97) Aan Bewegingsdetectie (E98) Automatisch AF-hulplicht (E99) Automatisch Digitale zoom (E100) Aan Knopgeluid (E101) Aan Sluitergeluid (E101) Aan Automatisch uit (E102) 1 min.
Overige Optie Standaardwaarde Papierformaat (E41, E43) Standaard Diashoweffecten (E69) Klassiek Beeldinterval voor diashow (E69) 3 sec. • Door Standaardwaarden te selecteren wordt ook het huidige bestandsnummer (E117) uit het geheugen gewist. De nummering gaat verder vanaf het laagste beschikbare nummer. Als u de bestandsnummering wilt terugzetten op “0001”, moet u eerst alle beelden die opgeslagen zijn in het interne geheugen of op de geheugenkaart (A34) wissen voor u Standaardwaarden selecteert.
Firmware-versie Tik op F M z (setup-menu) M Firmware-versie Bekijk de huidige firmwareversie van de camera. Firmware-versie COOLPIX S6400 Ver.x.
Bestands- en mapnamen De bestandsnamen van beelden, films of spraakmemo's zijn op de volgende manier opgebouwd. D S C N 00 0 1 .
• Bestanden gekopieerd met Kopieren>Geselect. beelden worden naar de huidige map gekopieerd, waar ze een nieuw bestandsnummer krijgen, in oplopende volgorde vanaf het hoogste getal in het geheugen. Kopieren>Alle beelden kopieert alle mappen van het bronmedium; de bestandsnamen wijzigen niet, maar nieuwe mapnummers worden toegewezen in oplopende volgorde, vanaf het hoogste mapnummer op het doelmedium (E80).
Optionele accessoires Batterijlader Batterijlader MH-66 (Laadtijd wanneer de batterij leeg is: Circa 1 uur 50 minuten) Lichtnetadapter EH-62G (aansluiten zoals aangegeven) 1 2 3 Lichtnetadapter Controleer of het snoer van de stroomaansluiting correct in de groeven van de stroomaansluiting en het batterijvak is geplaatst voordat u het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf sluit.
Foutmeldingen Melding A Oorzaak/Oplossing Referentiegedeelte O (knippert) Klok niet ingesteld. Stel de datum en de tijd in. E90 Batterij is leeg. Laad de batterij op of vervang deze. 14, 16 Batterijtemperatuur hoog Batterijtemperatuur is hoog. Zet de camera uit en laat de batterij afkoelen voordat de camera weer in gebruik wordt genomen. Na vijf seconden verdwijnt het bericht, de monitor wordt uitgeschakeld en het camera-aanlampje begint snel te knipperen.
Melding Deze kaart kan niet gebruikt worden. A Oorzaak/Oplossing 18, F23 Ongeformatteerde kaart. Kaart formatteren? Ja Nee De geheugenkaart is niet geformatteerd voor gebruik in de COOLPIX S6400. Formatteren wist alle gegevens die op de geheugenkaart opgeslagen zijn. Als u kopieën van beelden wilt behouden, dient u op Nee te tikken en de kopieën op een computer of een ander medium op te slaan voor u de geheugenkaart formatteert. Tik op Ja om de geheugenkaart te formatteren. F5 Geen geheugen meer.
Melding A Oorzaak/Oplossing Album is vol. Er kunnen geen foto's worden toegevoegd. Er zijn al 200 beelden toegevoegd aan het album. • Verwijder beelden uit het album. • Voeg toe aan andere albums. E9 E7 Geluidsbestand kan niet worden opgeslagen. Aan dit bestand kan geen spraakmemo worden toegevoegd. • Spraakmemo's kunnen niet worden toegevoegd aan films. • Selecteer een beeld dat met deze camera werd vastgelegd. – E79 Er werd geknipperd op de foto die zojuist werd genomen.
Melding A Oorzaak/Oplossing Beeld is beveiligd. Schakel de beveiliging uit. E71 Reisbestemming is in de huidige tijdzone. Bestemming ligt in dezelfde tijdzone als de eigen tijdzone. – Kan niet opnemen met eenvoudig panorama. Opnemen met eenvoudig panorama is eventueel niet mogelijk in de volgende situaties. • Wanneer de opname niet na een bepaalde tijd eindigt. • Wanneer de camera te snel wordt bewogen. • Wanneer de camera niet goed wordt bewogen in de panoramarichting.
Melding A Oorzaak/Oplossing Referentiegedeelte Lensfout Lensfout. Zet de camera uit en weer aan. Als de fout zich blijft voordoen, neemt u contact op met de leverancier of met een door Nikon erkende servicedienst. 24 Communicatiefout Fout tijdens communicatie met de printer. Zet de camera uit en sluit de USB-kabel weer aan. E39 Systeemfout Er is een fout opgetreden in de interne schakelingen van de camera. Zet de camera uit, verwijder de batterij en plaats deze weer terug, en zet de camera aan.
Technische opmerkingen en index Levensduur en prestaties van de camera optimaliseren ..............................................................................................F2 Reinigen en opbergen ........................................................F6 Reinigen ....................................................................................................................................F6 Opslag...................................................................................................
Levensduur en prestaties van de camera optimaliseren De camera Als u lang plezier van dit Nikon-product wilt hebben, is het belangrijk dat u de volgende voorzorgsmaatregelen in acht neemt naast de waarschuwingen in “Voor uw veiligheid” (Aviii-x) wanneer u dit apparaat gebruikt of opbergt. B Laat de camera niet vallen Als de camera wordt blootgesteld aan sterke schokken of trillingen, kan deze defect raken.
B Richt het objectief niet gedurende langere tijd op een sterke lichtbron Richt het objectief niet gedurende langere tijd op de zon of een andere sterke lichtbron wanneer u de camera gebruikt of opbergt. Blootstelling aan intens licht kan beschadiging van de beeldsensor tot gevolg hebben, waardoor foto's een witte zweem krijgen. B Schakel de camera uit voordat u de stroombron verwijdert of loskoppelt Verwijder de batterij niet terwijl de camera aanstaat of terwijl beelden worden opgeslagen of gewist.
Technische opmerkingen en index • Bij koud weer neemt de batterijcapaciteit gewoonlijk af. Als een lege batterij bij lage temperatuur wordt gebruikt, schakelt de camera niet in. Zorg ervoor dat de batterij volledig is opgeladen voordat u bij koud weer naar buiten gaat om te fotograferen. Houd reservebatterijen bij de hand op een warme plaats en verwissel ze zo nodig. Een koude batterij die weer op temperatuur is gekomen, kan soms een deel van de lading terugkrijgen.
Geheugenkaarten F5 Technische opmerkingen en index • Gebruik uitsluitend SD-geheugenkaarten (Secure Digital). Zie “Goedgekeurde geheugenkaarten” (F23) voor de aanbevolen geheugenkaarten. • Houd rekening met de voorzorgsmaatregelen die vermeld zijn in de bij uw geheugenkaart geleverde documentatie. • Plak geen labels of stickers op de geheugenkaart. • Formatteer de geheugenkaart niet met een computer.
Reinigen en opbergen Reinigen Gebruik geen alcohol, thinner of andere vluchtige chemicaliën. Objectief Raak glazen onderdelen niet met uw vingers aan. Verwijder stof of pluisjes met een blaasbalgje (gewoonlijk een rubberen bal met een spuitmondje waaruit lucht wordt geblazen). Vingerafdrukken en ander vuil dat niet met een blaasbalgje kan worden verwijderd, kunt u met een zachte doek van het objectief vegen, waarbij u een ronddraaiende beweging maakt vanuit het midden van het objectief naar de randen toe.
Problemen oplossen Als de camera niet naar behoren functioneert, raadpleeg dan eerst de volgende algemene problemen voordat u zich tot de leverancier of tot een door Nikon erkende servicedienst wendt. Problemen met de stroomvoorziening, het scherm, instellingen A De camera is ingeschakeld, maar reageert niet. 25, E119 16 105, E106 105 De in de camera geplaatste batterij kan niet worden opgeladen. • Controleer alle aansluitingen. • Uit is geselecteerd voor Opladen via computer in het setup-menu.
Probleem Camera gaat zonder waarschuwing uit. Technische opmerkingen en index Monitor geeft geen beeld. Beeld op monitor is niet goed zichtbaar. F8 A Oorzaak/Oplossing • Batterij is leeg. • De camera schakelt automatisch uit om stroom te sparen als gedurende een lange tijd geen handelingen worden uitgevoerd. • De camera of de batterij is te koud en kan niet goed werken. • De camera wordt uitgeschakeld als de lichtnetlaadadapter wordt aangesloten terwijl de camera is ingeschakeld.
Probleem A Oorzaak/Oplossing Datum en tijd van de opname zijn onjuist. • Als de cameraklok nog niet is ingesteld, knippert de aanduiding “Datum niet ingesteld” tijdens het fotograferen en het opnemen van films. Beelden en films die werden opgenomen voor de klok werd ingesteld, krijgen de datum “01/01/2012 00:00”. Stel de juiste datum en het juiste tijdstip in bij de optie Tijdzone en datum in het setup-menu. • De cameraklok is niet zo nauwkeurig als gewone uurwerken of klokken.
Opnameproblemen Probleem Kan niet overschakelen naar de opnamestand. A Oorzaak/Oplossing • Koppel de HDMI-kabel of USB-kabel los. • De camera kan niet naar de opnamestand gaan wanneer hij via de lichtnetlaadadapter verbonden is met een stopcontact. 86, 91, E34, E39 17 Er wordt geen beeld vastgelegd wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt. • Wanneer de camera zich in de weergavestand bevindt of 10, 32 wanneer een menu wordt weergegeven, drukt u op de knop A, de ontspanknop of de b(e filmopname)-knop.
Probleem Flitser treedt niet in werking. Digitale zoom kan niet worden gebruikt. A Oorzaak/Oplossing • De flitsstand is ingesteld op W (uit). • Onderwerpstand geselecteerd waarin de flitser niet werkt. • Aan is geselecteerd voor Knipperdetectie in het menu Slim portret. • Een andere functie die de flitser blokkeert, is ingeschakeld. 58 66 • Digitale zoom is ingesteld op Uit in het setup-menu. 104, E100 71 69, E55 69, E59 42, 43, 49 54 Beeldmodus niet beschikbaar.
Probleem Willekeurig verspreide pixels (“ruis”) worden in het beeld weergegeven. Beelden zijn te donker (onderbelicht). A Oorzaak/Oplossing Het onderwerp is donker, waardoor de sluitertijd te lang is of de ISO-gevoeligheid te groot is. U kunt ruis op de volgende manieren verminderen: • Flitser gebruiken. • Een lagere ISO-waarde instellen. • • • • • • De flitsstand is ingesteld op W (uit). Flitsvenster is afgedekt. Onderwerp bevindt zich buiten flitsbereik. Pas belichtingscorrectie aan.
Probleem Het opslaan van beelden neemt enige tijd in beslag. Een ringvormige band of regenboogkleurige streep verschijnt in de monitor of in de beelden. A Oorzaak/Oplossing Het opslaan van beelden kan langer duren in de volgende situaties. • Wanneer de functie ruisonderdrukking actief is, bijvoorbeeld wanneer in een donkere omgeving wordt opgenomen. • Wanneer de flitsstand is ingesteld op V (Autom. met rode-ogenred.).
Weergaveproblemen Probleem A Oorzaak/Oplossing – Bestand kan niet worden weergegeven. • Het bestand of de map is overschreven of de naam is gewijzigd met een computer of een camera van een ander merk. • De COOLPIX S6400 kan geen films afspelen die werden gemaakt met een digitale camera van een ander merk of model. – Kan niet op beeld inzoomen. • Zoomweergave kan niet worden gebruikt voor films, kleine afbeeldingen of beelden die zijn uitgesneden tot een formaat van 640 × 360.
Probleem Beelden worden niet weergegeven op een televisie. A Oorzaak/Oplossing • Videostand of HDMI is niet correct ingesteld in het TVinstellingen setup-menu. • De kabels zijn tegelijk verbonden met de HDMI-miniaansluiting (type C) en met de USB/AV-uit-aansluiting. • Geheugenkaart bevat geen beelden. Verwissel de geheugenkaart. Verwijder de geheugenkaart om beelden in het interne geheugen weer te geven.
Oorzaak/Oplossing Het PictBridge-opstartscherm wordt niet weergegeven als de camera aangesloten is op een printer. Bij bepaalde PictBridge-compatibele printers wordt het PictBridge-opstartscherm mogelijk niet weergegeven en kunnen geen beelden worden afgedrukt wanneer Automatisch geselecteerd is voor de optie Opladen via computer in het setup-menu. Stel de optie Opladen via computer in op Uit en sluit de camera opnieuw aan op de printer. Voor afdrukken gemarkeerde beelden worden niet weergegeven.
Specificaties Nikon COOLPIX S6400 digitale camera Type Digitale compactcamera Aantal effectieve pixels 16,0 miljoen Beeldsensor 1 Objectief 12× optische zoom, NIKKOR-objectief /2,3 inch type CMOS; totaal aantal pixels: circa 16,79 miljoen Brandpuntsafstand 4,5–54,0 mm (beeldhoek komt overeen met die van een 25-300 mm objectief in 35mm [135] format) f-waarde f/3,1-6,5 Constructie 8 elementen in 8 groepen (inclusief 1 ED-objectiefelement) Zoomfactor digitale zoom Tot 4× (beeldhoek komt overeen
Opslag Media Intern geheugen (circa 78 MB), SD/SDHC/SDXC-geheugenkaart Bestandssysteem DCF-, Exif 2.3, DPOF- en MPF-compatibel Bestandsindelingen Foto's: JPEG 3D-beelden: MPO Geluidsbestanden (spraakmemo): WAV Films: MOV (video: H.
Flitser Bereik (circa) (ISO-waarde: Auto) Flitserstand Interface [W]: 0,5–6,2 m [T]: 1,2–2,9 m DDL automatisch flitsen met monitorvoorflitsen Hi-Speed USB Gegevensoverdrachtprotocol MTP, PTP Kan worden geselecteerd uit NTSC en PAL HDMI-uitgang Kan worden geselecteerd uit Automatisch, 480p, 720p en 1080i In-/uitgang Audio/video (A/V)-uitgang; digitaal I/O (USB) HDMI mini-aansluiting (Type C) (HDMI-uitgang) Ondersteunde talen Arabisch, Bengaals, Chinees (Vereenvoudigd en Traditioneel), Tsjechisch, Dee
• Tenzij anders vermeld, gelden alle cijfers voor een volledig geladen batterij en een omgevingstemperatuur van 23 ± 3 °C, zoals voorgeschreven door de Camera and Imaging Products Association (CIPA). 1 2 Cijfers gebaseerd op de CIPA-standaarden (Camera and Imaging Products Association) waarmee de gebruiksduur voor camerabatterijen wordt gemeten.
B Specificaties • Nikon kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele fouten in deze handleiding. • Het uiterlijk en de specificaties van dit product kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd.
Ondersteunde standaards • DCF: Design Rule for Camera File System (Ontwerpnormen voor camerabestandssystemen) is een algemeen erkende standaard voor digitale camera's waarmee de compatibiliteit tussen de verschillende cameramerken wordt gewaarborgd. • DPOF: Digital Print Order Format (Digitaal afdrukformaat voor digitale camera's) is een industriestandaard die het mogelijk maakt beelden af te drukken op basis van een afdrukopdracht die is opgeslagen op een geheugenkaart. • Exif versie 2.
Goedgekeurde geheugenkaarten De volgende Secure Digital (SD) geheugenkaarten zijn getest en goedgekeurd voor gebruik met deze camera. • Geheugenkaarten met een SD Speed Class-classificatie van 6 of sneller worden aanbevolen om films op te nemen. Wanneer u een geheugenkaart met een lagere Speed Class-waarde gebruikt, kan de fillmopname onverwachts stoppen.
AVC Patent Portfolio-Licentie Dit product is gelicentieerd onder de AVC Patent Portfolio-licentie voor persoonlijk en nietcommercieel gebruik van een consument om (i) video te coderen die voldoet aan de AVCstandaard (“AVC video”) en/of (ii) AVC-video te decoderen die werd gecodeerd door een consument die betrokken is bij een persoonlijke en niet-commerciële activiteit en/of werd verkregen van een videoleverancier die een licentie heeft om AVC-video te leveren.
Index A A Autostand ........................................... 26, 38 C Onderwerpstand....................................... 40 R Stand speciale effecten.......................... 52 F Stand Slim portret .................................... 54 c Weergavestand............................... 32, 82 h Stand Favoriete beelden....... 82, E7 F Stand Automatisch sorteren .................................................................... 82, E11 C Stand Sorteer op datum..... 82, E13 z Setup-menu...............
B Technische opmerkingen en index Batterij ................................................. 14, 16, 22 Batterijlader...................................... 17, E119 Batterijvak ................................................................. 3 Batterijvergrendeling...................................... 14 Beeld draaien................................... 84, E77 Beeld kopiëren........................................... E80 Beeld terugspelen ................................... E93 Beelden kopiëren.........
F G Geheugencapaciteit........................................ 24 Geheugenkaart................................................... 18 Geheugenkaarten formatteren ................................................... 19, 105, E103 Geheugenkaartsleuf........................................ 18 Geluidsinstellingen ................. 104, E101 Gezichtsherkenning .......................................... 42, 43, 49, 54, 75 Glamour-retouchering............... 84, E29 Glimlachtimer..................................
K N Kies hoofdfoto.............. 85, E14, E82 Kleine afbeelding ........................... 84, E31 Knipperdetectie ............................. 70, E68 Knipperwaarsch. ....................... 105, E108 Knopgeluid ................................................ E101 Nachtlandschap j.......................................... 45 Nachtportret e ................................................. 43 Nikon Transfer 2 ...................................... 90, 92 Nostalgisch sepia P............................
Polsriem ..................................................................... 4 Pop l .................................................................. 52 Portret b ............................................................... 42 Printer................................................... 87, E38 R Reeksweergaveopties ........................................... 105, E14, E110 Retoucheer........................................................... 84 Rode-ogenreductie ......................................
USB-kabel................................. 86, 91, E39 V Vast bereik automatisch ...................... E58 Verwijderen uit favorieten..................... E9 Vibratiereductie........................... 104, E97 Videostand ................................................. E105 ViewNX 2 ................................................................ 88 Voedsel u ............................................................. 46 Volume ................................. 100, 101, E79 Vooropname-cache .........
Deze handleiding mag op geen enkele manier volledig of gedeeltelijk (behalve voor korte citaten in kritische artikelen of besprekingen) worden gereproduceerd zonder de schriftelijke toestemming van NIKON CORPORATION.