Operation Manual
130
Films opnemen
Films opnemen en weergeven
B Opmerkingen over het opnemen van films
• Geheugenkaarten met een SD Speed Class-classificatie van 6 of sneller worden aanbevolen om films op te
nemen (A 184). De filmopname kan onverwachts stoppen wanneer geheugenkaarten met een lagere
Speed Class-waarde worden gebruikt.
• Bij het opnemen van films is de gezichtshoek (het gebied dat zichtbaar is in het beeld) kleiner dan bij het
vastleggen van stilstaande beelden.
• De beeldkwaliteit kan dalen wanneer de digitale zoom wordt gebruikt. Als geen gebruik wordt gemaakt
van de digitale zoom als het opnemen van een film begint, kunt u door aan de zoomknop te draaien en
op g te houden inzoomen op het beeld met behulp van optische zoom. De zoom stopt dan bij de
maximale optische zoomfactor. Nadat u de zoomknop los hebt gelaten, draait u de zoomknop opnieuw
naar g om het beeld te vergroten met de digitale zoom.
• Zodra de opname eindigt, wordt de digitale zoom uitgeschakeld.
• Het geluid van de werking van de zoomknop, de zoom, de scherpstelbewegingen van het objectief, de
vibratiereductie en de werking van het diafragma bij verandering van de helderheid kunnen worden
opgenomen.
• Mogelijk zijn de volgende fenomenen zichtbaar op de monitor tijdens het opnemen van films. Deze
fenomenen worden opgeslagen in de opgenomen films.
- Mogelijk treedt bandvorming op in beelden onder tl-, kwikdamp- of natriumdampverlichting
- Onderwerpen die snel van de ene kant van het beeld naar de andere bewegen, zoals een rijdende trein
of auto, lijken scheef
- Het volledige filmbeeld kan er scheef uitzien als de camera heen en weer beweegt.
- Lampen of andere helverlichte locaties kunnen restbeelden achterlaten wanneer de camera wordt
verplaatst
B Opmerkingen over automatische scherpstelling
• Wanneer A Enkelvoudige AF (standaardinstelling) in het filmmenu is geselecteerd voor
Autofocus-stand, wordt de scherpstelling vergrendeld door op de knop b (filmopname) te drukken om
de opname te starten (A 135).
• De autofocus werkt mogelijk niet zoals verwacht (A 27). In dit geval probeert u het volgende:
1. Stel Autofocus-stand in het filmmenu in op A Enkelvoudige AF (standaardinstelling) voor de
filmopname wordt gestart.
2. Kadreer een ander onderwerp - dat zich op dezelfde afstand van de camera bevindt als het gewenste
onderwerp - in het midden van het beeld, druk op de knop b (filmopname) om de opname te starten
en wijzig daarna de kadrering.
B Cameratemperatuur
De camera kan warm worden bij het langdurig opnemen van films of als de camera wordt gebruikt op een
hete locatie. Dit is geen storing.
C Beschikbare functies voor filmopname
• De instellingen voor de creatieve instelknop, witbalans (bij gebruik van de stand A (automatisch) of de
continu-opnamestand) of belichtingscompensatie worden ook toegepast bij het opnemen van films. Als
de macro-stand is ingeschakeld, kunnen films worden gemaakt van onderwerpen die zich dichter bij de
camera bevinden. Controleer de instellingen voor u met de filmopname begint.
•
De zelfontspanner (
A
33) kan worden gebruikt. Als de zelfontspanner is ingesteld en de knop
b
(filmopname) is
ingedrukt, wordt de camera scherpgesteld en begint het opnemen van de film na tien of twee seconden.
• De flitser treedt niet in werking.
• Druk op de knop d om de tab D (Film) te selecteren en pas de instellingen voor het filmmenu aan
voor u de filmopname start (A 132).