Operation Manual
23
Stap 1 De camera inschakelen en de stand A (auto) selecteren
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: stand A (auto)
Aanduidingen in de stand A (auto)
• De aanduidingen en de foto-informatie die worden weergegeven tijdens opname
en weergave, verdwijnen na enkele seconden (A 163).
• Als de monitor uitgeschakeld is in de stand-bystand om stroom te besparen (het
camera-aan-lampje knippert) (A 171), drukt u op de volgende knoppen om de
monitor opnieuw in te schakelen.
➝ Hoofdschakelaar of ontspanknop
3 5
35
Opnamestand
A wordt
weergegeven in de
stand A (auto).
Beeldmodus
De combinatie van beeldkwaliteit
(compressie) en beeldformaat
verschijnt. De standaardinstelling is
L 4000 × 3000.
Aanduiding intern geheugen
Geeft aan dat de beelden worden opgeslagen in het
interne geheugen van de camera (ca. 102 MB).
Zodra een geheugenkaart in de camera wordt
geplaatst, verschijnt C niet meer en worden de
opnamen opgeslagen op de geheugenkaart.
Filmopties
Er wordt een filmoptie
weergegeven om films op te
nemen (A 129, 134).
Pictogram voor vibratiereductie
Vibratiereductie kan worden
toegepast om de effecten van
cameratrilling te verminderen.
D Beschikbare functies in de stand A (auto)
• De flits-stand (A 30) kan worden aangepast en de zelfontspanner (A 33) en de macro-stand (A 36)
kunnen worden toegepast.
• De helderheid (belichtingscompensatie), levendigheid en kleurtoon kunnen worden aangepast met
behulp van de creatieve instelknop (A 37).
• Druk op de knop d om de instellingen voor alle items van het opnamemenu (A 43) te bepalen
overeenkomstig de opnameomstandigheden. De combinatie van beeldkwaliteit (compressie) en
beeldformaat kan worden ingesteld met behulp van de optie Beeldmodus in het opnamemenu.
D Vibratiereductie
• Zie Vibratiereductie (A 166) in het menu Set-up (A 157) voor meer informatie.
• Stel Vibratiereductie in op Uit wanneer u een statief gebruikt om de camera tijdens het fotograferen te
stabiliseren.