Operation Manual
25
Stap 2 Het beeld kadreren
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: stand A (auto)
De zoom gebruiken
Gebruik de zoomknop om de optische zoom te activeren.
Draai de zoomknop richting g om in te zoomen, zodat het
onderwerp groter wordt. Draai de zoomknop richting f
om uit te zoomen, zodat er meer omgeving te zien is in het
beeld.
• Bij het inschakelen van de camera staat de zoomknop in
de verste stand.
• Een zoomaanduiding verschijnt aan de bovenzijde op
de monitor zodra de zoomknop wordt gedraaid.
Digitale zoom
Zodra de camera ingezoomd is op de maximale optische zoomstand, draait u de
zoomknop naar g en houdt u hem zo vast om de digitale zoom te activeren.
De digitale zoom kan het onderwerp vergroten tot ongeveer viermaal de maximale
vergroting van de optische zoom.
• De camera stelt scherp op het midden van het beeld en het scherpstelveld wordt
niet weergegeven wanneer de digitale zoom is ingeschakeld.
Uitzoomen Inzoomen
Optische
zoom
Digitale
zoom
Maximale optische zoom Digitale zoom ingeschakeld
C Digitale zoom en interpolatie
In tegenstelling tot bij optische zoom, wordt bij digitale zoom gebruikgemaakt van een techniek die
interpolatie wordt genoemd om beelden te vergroten; deze techniek resulteert in een geringe afname van
de beeldkwaliteit op basis van de opnamestand (A 44) en de digitale zoomfactor.
Interpolatie wordt toegepast bij zoomstanden voorbij V wanneer opnamen worden gemaakt.
Als de zoom voorbij de stand V wordt verhoogd, wordt de interpolatie geactiveerd en wordt de
zoomaanduiding geel om aan te geven dat interpolatie wordt toegepast.
De positie van V wordt naar rechts verplaatst als het beeldformaat kleiner wordt, om de zoomstanden te
kunnen controleren waarbij opnemen mogelijk is zonder interpolatie bij de huidige instelling voor
beeldkwaliteit/-formaat.
• De digitale zoom kan worden uitgeschakeld met de optie Digitale zoom (A 169) in het menu Set-up
(A 157).
Klein beeldformaat