Operation Manual

27
Stap 3 Scherpstellen en opnemen
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: stand A (auto)
B Opmerking over het opslaan van beelden
Terwijl opnamen worden opgeslagen, knippert het aantal resterende opnamen. Open het deksel van het
batterijvak/de kaartsleuf niet terwijl opnamen worden opgeslagen. Als in dit geval de stroom wordt
onderbroken of de geheugenkaart wordt verwijderd, kan dit leiden tot gegevensverlies of beschadiging van
de camera of de geheugenkaart.
B Autofocus
Autofocus (automatische scherpstelling) levert in de volgende situaties mogelijk niet het gewenste resultaat
op. Het kan soms voorkomen dat niet wordt scherpgesteld op het onderwerp ondanks het feit dat het
scherpstelveld of de scherpstelaanduiding groen oplichten:
Het onderwerp is zeer donker
Er zijn voorwerpen met een sterk verschillende helderheid in beeld (bijvoorbeeld wanneer de zon achter
het onderwerp staat en belangrijke details in de schaduw liggen)
Er is geen contrast tussen het onderwerp en de omgeving (bijvoorbeeld wanneer de persoon op de foto
een wit overhemd draagt en voor een witte muur staat)
Het onderwerp bevat voorwerpen die zich op verschillende afstanden van de camera bevinden (zoals een
kooi waarin een dier zit)
Onderwerpen met herhalende patronen (jaloezieën, gebouwen met meerdere rijen ramen van
vergelijkbare vorm, enz.)
Het onderwerp beweegt snel
Druk in bovengenoemde situaties de ontspanknop enkele malen half in om opnieuw scherp te stellen of
stel scherp op een ander onderwerp op dezelfde afstand van de camera als het eigenlijke portretonderwerp
en gebruik de scherpstelvergrendeling (A 51).
B Opmerking over Gezichtsherkenning
Zie “AF-veldstand” (A 50) of “Gezichtsherkenning” (A 52) voor meer informatie.
B Als het onderwerp zich dicht bij de camera bevindt
Als de camera niet kan scherpstellen, probeert u opnamen te maken met de macro-stand (A 36) of de
onderwerpsstand Close-up (A 64).
C Flitser
Als de flits-stand (A 30) is ingesteld op U (auto)
(standaardinstelling) en het onderwerp is slecht verlicht, wordt
automatisch de flitser uitgeklapt als de ontspanknop half is ingedrukt,
en gaat de flitser af als de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt.
Als de flits-stand is ingesteld op W (uit) (A 30), kan de camera
opnamen maken met ingeklapte flitser.
Klap de flitser in door deze voorzichtig omlaag te drukken. Klap de
flitser in als u geen opnamen maakt.