Operation Manual
37
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: stand A (auto)
Helderheid (belichtingscompensatie), levendigheid en kleurtoon aanpassen
De helderheid (belichtingscompensatie), levendigheid en kleurtoon kunnen worden
aangepast bij het maken van opnamen door op K (o) van de draaibare multi-selector
te drukken. Welke opties kunnen worden ingesteld is afhankelijk van de opnamestand.
Bij gebruik van de stand A (automatisch) (A 22) en de
continu-opnamestand (A 73)
Helderheid (belichtingscompensatie), levendigheid en kleurtoon kunnen worden
aangepast met de creatieve instelknop.
Zie “De creatieve instelknop gebruiken” (A 38) voor meer informatie.
Bij gebruik van de onderwerpsstand (A 55) en de stand Onderwerp
volgen (A 70).
De helderheid (belichtingscompensatie) kan worden aangepast.
Zie “Belichtingscompensatie aanpassen” (A 41) voor meer informatie.
o Helderheid (Bel. +/–)
Gebruik deze stand om het algehele beeld lichter of donkerder te maken.
G Levendigheid
Aanpassing van de levendigheid wordt gebruikt om de levendigheid van de volledige
opname aan te passen.
F Kleurtoon
Aanpassing van kleurtoon wordt gebruikt om de kleurtoon van de volledige opname aan te
passen.
o Belichtingscompensatie
Gebruik deze stand om het algehele beeld lichter of donkerder te maken.