Operation Manual
51
Instellingen voor stand A (auto) wijzigen (opnamemenu)
Meer over opnemen
y Centrum
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden
van het beeld.
Het scherpstelveld wordt altijd weergegeven in het
midden van het beeld.
3 5
35
Scherpstelveld
B Opmerking over AF-veldstand
• Wanneer digitale zoom is ingeschakeld, stelt de camera altijd scherp op het midden van het beeld,
ongeacht de instelling voor AF-veldstand.
• Deze functie kan niet tegelijkertijd met bepaalde andere functies worden gebruikt. Zie
“Camera-instellingen die niet tegelijk kunnen worden gebruikt” (A 78) voor meer informatie.
• De autofocus werkt mogelijk niet zoals verwacht (A 27).
C Instellingen voor AF-veldstand
Zelfs bij gebruik van de continu-opnamestand (
A
73) kan deze instelling worden uitgevoerd door op de knop
d
te
drukken. De stand
A
(automatisch) en de continu-opnamestand delen dezelfde instelling voor
AF-veldstand
.
D Scherpstelvergrendeling
Als u wilt scherpstellen op onderwerpen buiten het midden terwijl Centrum is geselecteerd voor AF-veldstand.
In de volgende stappen wordt het gebruik van scherpstelvergrendeling uitgelegd als
Centrum
is geselecteerd voor
AF-veldstand
.
1 Kadreer het onderwerp in het midden van het beeld.
2 Druk de ontspanknop half in.
• Controleer of het scherpstelveld groen oplicht.
• De scherpstelling en de belichting worden vergrendeld.
3 Blijf de ontspanknop half ingedrukt houden en pas de kadrering
aan.
• Houd dezelfde afstand aan tussen de camera en het
onderwerp terwijl u de ontspanknop half ingedrukt houdt.
4 Druk de ontspanknop helemaal in om de foto te maken.
3 5
35
F 3.5
F 3.5
1 /250
1/250
F 3.5
F 3.5
1 /250
1/250