Operation Manual

29
Stap 4 Scherpstellen en afdrukken
De beginselen van opnames en weergave
B Opmerking over foto's maken en films opnemen
De aanduiding voor het aantal resterende foto's of de aanduiding voor de maximale filmduur terwijl
er foto's worden gemaakt of een film wordt opgenomen. Open het deksel van het batterijvak/de
kaartsleuf niet en verwijder de batterij of geheugenkaart niet terwijl er een aanduiding
knippert. Gebeurt dit wel, dan kunnen gegevens verloren gaan, of de camera of geheugenkaart
beschadigd raken.
B Autofocus
Autofocus levert in de volgende situaties mogelijk niet het gewenste resultaat op. Het kan soms
voorkomen dat niet wordt scherpgesteld op het onderwerp ondanks het feit dat het actieve
scherpstelveld of scherpstelaanduiding groen oplicht:
Het onderwerp is zeer donker.
Er zijn voorwerpen met sterk verschillende helderheid in beeld (bijvoorbeeld wanneer de zon
achter het onderwerp staat en het onderwerp zelf daardoor erg donker wordt).
Er is geen contrast tussen het onderwerp en de omgeving (bijvoorbeeld wanneer de persoon op
de foto een wit overhemd draagt en voor een witte muur staat).
Meerdere voorwerpen bevinden zich op verschillende afstanden van de camera (bijvoorbeeld het
onderwerp bevindt zich in een kooi).
Onderwerpen met herhalende patronen (zoals zonneschermen, gebouwen met meerdere rijen
ramen van gelijke afmetingen, etc.).
Het onderwerp beweegt snel.
Druk in deze situaties de ontspanknop enkele malen half in om opnieuw scherp te stellen of stel
scherp op een ander onderwerp op dezelfde afstand en gebruik de scherpstelvergrendeling (A76).
B Wanneer het onderwerp zich dicht bij de camera bevindt
Indien de camera niet kan scherpstellen, probeer dan te fotograferen in de macro-stand of Close-up
onderwerpstand (A45).
C Zorgen dat u geen foto mist
Als u denkt dat u een foto niet snel genoeg kunt maken, kunt u de ontspanknop volledig indrukken,
zonder deze eerst half in te drukken.
C Flitser
Als het onderwerp onderbelicht is, wordt de flitser automatisch
geactiveerd wanneer u de ontspanknop half indrukt en de
flitsstand is ingesteld op U (auto; standaardinstelling). De flitser
treedt in werking als u de ontspanknop volledig indrukt. Zie “De
flitser gebruiken (flitsstanden)” (A60) voor meer informatie.
Druk de flitser rustig omlaag. Wanneer u geen foto's maakt, drukt
u de flitser omlaag.
C Meer informatie
Zie “Scherpstellen op het onderwerp” (A74) voor meer informatie.