Naslaggids

62
Functies die ingesteld kunnen worden met de multi-selector
Opnamefuncties
C Flitsstandinstelling
De instelling verschilt per opnamestand. Zie “Beschikbare functies” (A59) en “Lijst met
standaardinstellingen” (A69) voor meer informatie.
Deze functie mag niet gebruikt worden in combinatie met bepaalde andere functies. Zie “Functies
die niet tegelijkertijd gebruikt kunnen worden” (A73).
In de A (auto) stand blijft de gewijzigde flitsstandinstelling ook na het uitschakelen van de
camera in het geheugen van de camera opgeslagen.
C Automatisch met rode-ogenreductie
Deze camera heeft een functie voor geavanceerde rode-ogenreductie (“In-Camera Red-Eye Fix”).
Als de camera rode ogen detecteert zodra de foto is genomen, wordt het betreffende beeld door de
camera met rode-ogenreductie bewerkt voordat dit wordt opgeslagen.
Let op het volgende wanneer u foto's maakt:
De tijd vereist om de foto op te slaan, neemt iets toe.
Deze geavanceerde rode-ogenreductie zal in sommige situaties niet het gewenste resultaat
opleveren.
In sporadische gevallen zullen ook andere gebieden dan alleen rode ogen door de camera
worden nabewerkt. Gebruik in zo’n geval een andere opnamestand en probeer het opnieuw.