Naslaggids (volledige instructies)

68
Scherpstellen op onderwerp
Opnamefuncties
Scherpstelvergrendeling
Gebruik de scherpstelvergrendeling als centrum is geselecteerd voor AF-veldstand
en u wilt scherpstellen op een onderwerp dat zich niet in het midden van het
beeld bevindt.
De afstand tussen de camera en het onderwerp mag niet veranderen.
Wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt, wordt de belichting
vergrendeld.
Autofocus
Autofocus levert in de volgende situaties mogelijk niet het gewenste resultaat op.
Het kan soms voorkomen dat niet wordt scherpgesteld op het onderwerp
ondanks het feit dat het actieve scherpstelveld of scherpstelaanduiding groen
oplicht.
Het onderwerp is zeer donker.
Er zijn voorwerpen met sterk verschillende helderheid in beeld (bijvoorbeeld
wanneer de zon achter het onderwerp staat en het onderwerp zelf daardoor
erg donker wordt).
Er is geen contrast tussen het onderwerp en de omgeving (bijvoorbeeld
wanneer de persoon op de foto een wit overhemd draagt en voor een witte
muur staat).
Meerdere voorwerpen bevinden zich op verschillende afstanden van de camera
(bijvoorbeeld beest in kooi).
Onderwerpen met herhalende patronen (zoals zonneschermen, gebouwen
met meerdere rijen ramen van gelijke afmetingen, etc.)
Het onderwerp beweegt snel.
Druk in deze situaties de ontspanknop enkele malen half in om opnieuw scherp te
stellen of stel scherp op een ander onderwerp en gebruik de
scherpstelvergrendeling. Als u de scherpstelvergrendeling gebruikt, moet de
afstand tussen de camera en het onderwerp waarop de scherpstelling is
vergrendeld, even groot zijn als de afstand tot het eigenlijke onderwerp.
1/250
1/ 250
1/250 F3.4
F3 .4
1/250
1/ 250
1/250 F3.4
F3 .4
F3.4
F3.4
29m 0s
29 m 0s
970
97 0
29m 0s
970
Kadreer het
scherp te stellen
onderwerp met
de camera.
Druk de
ontspanknop
half in.
Wacht tot het
scherpstelveld
groen wordt.
Blijf de
ontspanknop
half ingedrukt
houden en pas
de kadrering aan.
Druk de
ontspan-
knop
volledig in
om de foto
te maken.