Naslaggids (volledige instructies)
Technische opmerkingen en index
F11
Nl_01
Er wordt geen foto
gemaakt wanneer de
ontspanknop wordt
ingedrukt.
• Als de camera in de weergavestand staat,
drukt u op de c knop, de ontspanknop of
de b (e filmopname) knop.
• Als menu's worden weergegeven, drukt u
op d knop.
• De batterij is leeg.
• Als het flitserlampje knippert, wordt de flitser
geladen.
• De camera en het smart-toestel zijn
verbonden via een Wi-Fi-verbinding en de
camera wordt bediend via de
afstandsbediening.
1, 28
4
20
45
80
De camera kan niet
scherpstellen.
• Het onderwerp is te dicht bij. Probeer te
fotograferen met x (automatische
scènekeuze), Close-up onderwerpstand of
macro-stand.
• Er kan moeilijk op het onderwerp worden
scherpgesteld.
• Stel AF-hulplicht in het setup-menu in op
Automatisch.
• Zet de camera uit en weer aan.
34, 37,
49
65
78,
E69
20
De foto's zijn wazig.
• Gebruik de flitser.
• Verhoog de ISO-waarde.
• Schakel vibratiereductie of
bewegingsdetectie in.
• Gebruik j (Best Shot Selector).
• Gebruik een statief om de camera stevig
neer te zetten (hierbij tegelijkertijd de
zelfontspanner gebruiken is nog effectiever).
45
57
78
37, 57,
E34
48
Foto's die met
flitslicht zijn gemaakt
bevatten heldere
vlekken.
Het flitslicht wordt weerkaatst door deeltjes in
de lucht. Stel de flitsstand op W (uit) in.
47
Flitser treedt niet in
werking.
• De flitsstand is op W (uit) ingesteld.
• Er is een opnamestand geselecteerd waarbij
de flitser niet in werking kan treden.
• Aan is ingesteld voor Knipperdetectie
in
he
t slim portret-menu.
• Aan (continu) of Aan (BSS) is ingesteld
voor Glimlachtimer in het slim portret-
menu.
• Er is een functie ingesteld die voor een
beperking van de flitser zorgt.
45
54
58
58
59
Probleem Oorzaak/Oplossing A