Naslaggids (volledige instructies)
23
Beginselen van opname en weergave
Nl_01
Beschikbare opnamestanden
A Autostand A31
Gebruikt voor algemene opname. De instellingen kunnen aangepast
worden aan de opnamecondities en het type opname dat u wilt maken.
x, y, X, S, W Onderwerpstand A33
De instellingen van de camera worden geoptimaliseerd voor het
onderwerp dat u selecteert.
x (automatische scènekeuze): De camera selecteert automatisch de
meest optimale onderwerpstand zodra wanneer u een beeld kadreert,
waardoor het maken van foto's met geschikte instellingen voor het
onderwerp nog makkelijk wordt.
y (onderwerp): Druk op de d knop om een onderwerp te
selecteren.
X (nachtlandschap): Legt de sfeer van nachtlandschappen vast.
S (nachtportret): Meest geschikt voor het het fotograferen van mensen
met een nachtlandschap op de achtergrond.
W (tegenlicht): De invulflits treedt in werking om te voorkomen dat het
onderwerp in de schaduw blijft, of de HDR-functie kan gebruikt worden
voor het fotograferen van onderwerpen met een groot contrast.
F Slim portret A40
De camera herkent glimlachende gezichten en bedient de sluiter
automatisch.
u Speciale effecten A42
Er kunnen effecten op foto's toegepast worden tijdens het fotograferen.