Naslaggids (volledige instructies)
26
Beginselen van opname en weergave
Nl_01
1 Druk de ontspanknop half in.
• Als het onderwerp is scherpgesteld,
licht het scherpstelveld dat het
onderwerp omvat of de
scherpstelaanduiding (A7) groen op
(er kunnen meerdere scherpstelvelden
groen oplichten).
• Als u digitale zoom gebruikt, stelt de
camera scherp op het onderwerp in het
midden van het kader; het
scherpstelveld wordt niet weergegeven.
Wanneer de camera heeft
scherpgesteld, licht de
scherpstelaanduiding (A7) groen op.
• Als het scherpstelveld of de
scherpstelaanduiding rood knippert, kan de camera niet scherpstellen. Pas
de compositie aan en probeer de ontspanknop opnieuw half in te drukken.
2 Druk de ontspanknop verder in
zonder uw vinger van de knop te
halen.
3 Om een effect op de gemaakte
foto toe te passen, drukt u op de
k knop.
• Het scherm voor het selecteren van een
effect wordt weergegeven.
Zie “Sneleffecten gebruiken” (A32) voor
meer informatie.
• Als u op de d knop drukt of als de
camera ongeveer 5 seconden niet wordt bediend, keert de monitor weer
terug naar het opnamescherm.
• Om het scherm aan de rechterzijde niet weer te geven, stelt u Sneleffecten
in op Uit in het opnamemenu (A56).
Stap 4 Scherpstellen en afdrukken
F3.41/ 2 5 0
1/250 F3.4
Kies het eectAnnuleren
Sneleecten