Operation Manual

5
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik
Neem onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht om u ervan te verzekeren dat de scanner
altijd optimale resultaten geeft.
Controleer de status-LED
Als de status-LED knippert mag u de scanner niet uitschakelen of fi lm of adapters in- of uitvoeren.
Gebruik geen andere USB-apparaten, en zet ze ook niet aan of uit als de status-LED knippert.
Sluit als de status-LED knippert geen andere USB of IEEE 1394 (Firewire) kabels aan, en ontkoppel ze
ook niet.
Gebruik als de status-LED knippert geen camerabesturingssoftware voor via USB aangesloten digitale
camera’s.
Wanneer de scanner niet in gebruik is
•Voorkom ophoping van vuil en stof als het apparaat niet in gebruik is: ze de scanner uit en plaats een
van de meegeleverde adapters in de adaptersleuf.
•Verwijder optionele houders uit de adapter wanneer ze niet in gebruik zijn.
Aansluiten van de scanner
Sluit de scanner rechtstreeks op de computer aan. De camera zal mogelijk niet naar verwachting pres-
teren wanneer hij via een USB-hub of toetsenbord wordt aangesloten.
De scanner functioneert mogelijk niet naar behoren wanneer hij samen met andere USB-apparaten
wordt gebruikt. Werkt de scanner niet naar behoren, ontkoppel dan de andere USB-apparaten.
Sluit niet twee of meer scanners tegelijk op de computer aan.
Film beschermen
•Verwijder voordat u een fi lm invoert vuil en stof met een blaasbalgje. Daarmee houdt u niet alleen de
lm vrij van ongerechtigheden, het helpt ook scanfouten en storingen te voorkomen.
•Verwijder vingerafdrukken met een zachte, droge doek; pas op dat u de fi lm niet krast.
•Verwijder na het scannen de fi lm uit adapters en houders. De fi lm in de houder of adapter bewaren
kan de fi lm schade toebrengen.
De drager van de fi lm en de emulsie worden aangetast door blootstelling aan hoge temperaturen en
vochtigheid. Neem de hieronder gegeven temperatuur- en vochtigheidsgrenzen in acht.
Plotselinge veranderingen in temperatuur en vochtigheid kunnen condens op de fi lm veroorzaken, ook
al worden onderstaande grenzen niet overschreden. Controleer vooraf of er geen condens aanwezig
is. Is er toch condens op de fi lm gekomen, laat de fi lm dan liggen totdat hij droog is. Condens kan
leiden tot beschadiging van de fi lm bij het invoeren.
Hieronder vindt u de grenzen voor de gebruiksomstandigheden van de scanner:
Temperatuur: +10 – +35 °C
Luchtvochtigheid: 20 – 60%