Q0810_UM_Nl_EUR_03_Cover.fm Page 1 Wednesday, March 3, 2010 6:52 PM DIGITALE CAMERA Gebruikshandleiding Deze handleiding mag op geen enkele manier volledig of gedeeltelijk (behalve voor korte citaten in kritische artikelen of besprekingen) worden gereproduceerd zonder de schriftelijke toestemming van NIKON CORPORATION.
Waar kunt u het vinden Vind wat u zoekt in: i De inhoud ➜ 0 x–xvii ➜ 0 iv–ix Zoek items op functie of menunaam. i De vraag- en antwoordindex Weet u wat u wilt, maar weet u de naam van de functie niet? Zoek het op in de vraag- en antwoordindex. i De index ➜ 0 398–403 ➜ 0 378–384 Zoek op trefwoord. i Foutmeldingen Als er een waarschuwing in de zoeker of op de monitor verschijnt, zoekt u hier de oplossing.
Inhoud van de verpakking Controleer of alle hier vermelde onderdelen bij de camera zijn geleverd. Geheugenkaarten worden afzonderlijk verkocht.
Symbolen en conventies Om u in staat te stellen de gewenste informatie gemakkelijk te vinden, worden de volgende symbolen en conventies gebruikt: D Dit pictogram staat bij waarschuwingen; lees deze informatie vóór gebruik om beschadiging van de camera te voorkomen. A Dit pictogram staat bij opmerkingen; lees deze informatie voordat u de camera gebruikt. 0 Dit pictogram staat bij verwijzingen naar andere pagina’s in deze handleiding.
Vraag- en antwoordindex 0 iv Inhoud 0 x X Inleiding 0 1 s Instructies 0 17 x Beelden kadreren op de monitor (Livebeeld) 0 47 y Films opnemen en bekijken 0 57 d Opties voor beeldopname 0 67 N Scherpstellen 0 73 k Ontspanstand 0 85 S ISO-gevoeligheid 0 95 Z Belichting 0 101 r Witbalans 0 133 J Beeldoptimalisatie 0 153 l Flitsen 0 169 t Overige opnameopties 0 181 I Meer informatie over weergave 0 203 Q Verbindingen 0 223 U Menugids 0 243 n Technische opmerkingen 0 339 i
Vraag- en antwoordindex Vind wat u zoekt met deze vraag- en antwoordindex.
Vraag Hoe stel ik de klok in? Hoe stel ik de klok in voor de zomertijd? Hoe verander ik de tijdzone wanneer ik op reis ben? Hoe pas ik de helderheid van de monitor aan voor menu’s of weergave? Hoe verander ik de vertraging van de zelfontspanner? Hoe zet ik de luidspreker uit? Kan ik de belichtingsaanduiding omkeren? Kan ik de menu’s in een andere taal weergeven? Kan ik de menu-instellingen opslaan om ze op een andere D300S-camera te gebruiken? Hoe herstel ik alle standaardinstellingen? Hoe herstel ik de sta
Vraag Hoe krijg ik meer informatie over de batterij? Hoe voorkom ik dat de bestandsnummering opnieuw begint als ik een nieuwe geheugenkaart plaats? Hoe zet ik de bestandsnummering terug op 1? Hoe reinig ik de camera of het objectief? Kernbegrip Batterij-informatie 0 307 Opeenvolgende nummering 277 De camera reinigen 357 ❚❚ Foto’s maken Vraag Hoeveel foto’s kan ik nog met deze kaart maken? Hoe maak ik grotere foto’s? Hoe krijg ik meer foto’s op de geheugenkaart? Hoe maak ik een NEF (RAW)-kopie van de
Vraag Kan ik zowel de sluitertijd als het diafragma handmatig instellen? Kan ik foto’s lichter of donkerder maken? Hoe kan ik een tijdopname maken? Kan ik instellen dat de belichting of de flitssterkte automatisch wordt gevarieerd voor een reeks foto’s? Kan ik meerdere kopieën van een foto maken met verschillende witbalansinstellingen? Kan ik instellen dat de actieve D-Lighting automatisch wordt gevarieerd voor een reeks foto’s? Hoe pas ik de witbalans aan? Kan ik foto’s maken met flitslicht? Hoe kan ik rod
Vraag Hoe kom ik van een ongewenste foto af? Kan ik een aantal foto’s tegelijk wissen? Kan ik inzoomen op foto’s? Kan ik foto’s beveiligen tegen onopzettelijk wissen? Kan ik geselecteerde foto’s verbergen? Hoe weet ik of delen van mijn foto’s zijn overbelicht? Hoe weet ik waarop de camera heeft scherpgesteld? Kan ik de foto’s die ik maak meteen bekijken? Is er een mogelijkheid voor automatische weergave (“diashow”)? Kernbegrip Afzonderlijke foto’s wissen Wissen Zoomweergave 0 220 221 218 Beveiligen 219
❚❚ Foto’s bekijken of afdrukken op andere apparaten Vraag Kan ik mijn foto’s op een televisie bekijken? Kan ik mijn foto’s in High Definition bekijken? Hoe kopieer ik foto’s naar mijn computer? Hoe druk ik foto’s af? Kan ik zonder computer foto’s afdrukken? Kan ik de datum op mijn foto’s afdrukken? Hoe bestel ik professionele afdrukken? Kernbegrip Weergave op televisie HDMI Aansluiten op een computer Foto’s afdrukken Afdrukken via USB Tijdstempel Printopdracht (DPOF) 0 239 241 224 228 229 231 237 ❚❚ Opti
Inhoud Vraag- en antwoordindex................................................................................ iv Voor uw veiligheid .........................................................................................xviii Kennisgevingen.................................................................................................xxi Inleiding 1 Overzicht................................................................................................................. 2 Kennismaking met de camera ..
Ongewenste foto’s wissen .........................................................................46 Beelden kadreren op de monitor (Livebeeld) 47 Foto’s kadreren op de monitor .................................................................... 48 Films opnemen en bekijken 57 Films opnemen .................................................................................................. 58 Films weergeven ...............................................................................................
ISO-gevoeligheid 95 De ISO-gevoeligheid handmatig kiezen ...................................................96 Instelling automatische ISO-gevoeligheid ...............................................98 Belichting 101 Lichtmeting....................................................................................................... 102 Belichtingsstand.............................................................................................. 104 e: Programma-automatiek ................................
Flitsen 169 De ingebouwde flitser...................................................................................170 Gebruik van de ingebouwde flitser ..........................................................171 Flitsstanden .......................................................................................................175 Flitscorrectie......................................................................................................177 FV-vergrendeling .....................................
Meerdere foto’s afdrukken ...................................................................... 233 Een DPOF printopdracht maken: printopdracht............................. 237 Foto’s op televisie bekijken......................................................................... 239 Standard-definition apparaten.............................................................. 239 High-definition apparaten.......................................................................
a10: Functie AF-ON-knop MB-D10 .................................................. 269 b: Lichtmeting/belichting ..........................................................270 b1: ISO-stapgrootte .............................................................................. 270 b2: Stapgrootte inst. belichting........................................................ 270 b3: Stapgrootte belichtingscorr. ...................................................... 270 b4: Eenv. belichtingscorrectie...................
f5: Fn-knop toewijzen .......................................................................... 292 f6: Voorbeeldknop toewijzen............................................................ 296 f7: AE-L/AF-L knop toewijzen ............................................................ 296 f8: Functie instelschijven inst. ........................................................... 297 f9: Knop loslaten voor instelsch........................................................ 298 f10: Geen geheugenkaart? ..........
Technische opmerkingen 339 Compatibele objectieven.............................................................................340 Optionele flitsers .............................................................................................347 Nikon Creatief Verlichtingssysteem (CVS) ......................................... 348 Overige accessoires........................................................................................352 Behandeling van uw camera.......................................
Voor uw veiligheid Lees de volgende veiligheidsinstructies goed door voordat u dit product gaat gebruiken, om schade aan uw Nikon-product of letsel aan uzelf of anderen te voorkomen. Bewaar deze veiligheidsinstructies op een plaats waar iedereen die het product gebruikt ze kan lezen. De mogelijke gevolgen van het niet in acht nemen van de veiligheidsinstructies in dit hoofdstuk worden met het volgende pictogram aangegeven: Dit pictogram staat bij waarschuwingen.
A Gebruik het apparaat niet in de nabijheid van ontvlambaar gas Gebruik elektronische apparatuur niet in de nabijheid van ontvlambaar gas, omdat dit kan leiden tot explosie of brand. A Buiten bereik van kinderen houden Als deze waarschuwing niet in acht wordt genomen, kan dit leiden tot letsel. A Doe de draagriem niet om de hals van kinderen Het dragen van de camerariem om de nek kan bij kinderen leiden tot verstikking.
A • • • • • • xx Neem de juiste voorzorgsmaatregelen in acht bij het gebruik van de snellader Houd het product droog. Het niet in acht nemen van deze waarschuwing kan leiden tot brand of een elektrische schok. Verwijder stof op of bij metalen onderdelen van de stekker met een droge doek. Voortgaand gebruik kan leiden tot brand. Tijdens onweer dient u het netsnoer niet aan te raken en niet in de buurt van de lader te komen.
Kennisgevingen • Niets uit de handleidingen die bij dit product horen, mag in enigerlei vorm of op enigerlei wijze worden verveelvoudigd, uitgezonden, overgezet of opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of worden vertaald in een andere taal zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Nikon. • Nikon behoudt zich het recht voor de specificaties van de hardware en de software die in deze handleidingen zijn beschreven op elk gewenst moment zonder aankondiging te wijzigen.
Kennisgevingen voor klanten in Europa WAARSCHUWING GEVAAR VOOR EXPLOSIE ALS BATTERIJ WORDT VERVANGEN VOOR EEN ONJUIST TYPE. VOER BATTERIJEN AF VOLGENS DE INSTRUCTIES. Dit pictogram geeft aan dat dit product via gescheiden inzameling moet worden afgevoerd. Het volgende is alleen van toepassing op gebruikers in Europese landen: • Dit product moet voor gescheiden inzameling worden aangeboden op een geschikt inzamelingspunt. Gooi dit product niet weg als huishoudafval.
Mededeling betreffende het verbod op kopiëren en reproduceren Let erop dat alleen al het bezit van materiaal dat digitaal is gekopieerd of gereproduceerd door middel van een scanner, digitale camera of ander apparaat wettelijk strafbaar kan zijn.
A Voordat u belangrijke foto’s gaat maken Voordat u foto’s gaat maken van belangrijke gelegenheden (zoals een huwelijk of reis), kunt u het beste enkele testopnamen maken om te controleren of de camera goed werkt. Nikon is niet aansprakelijk voor schade of gederfde winst veroorzaakt door het onjuist functioneren van het product.
XInleiding Dit hoofdstuk bevat informatie waarvan u op de hoogte moet zijn voordat u de camera gebruikt, waaronder de namen van de cameraonderdelen. X Overzicht ............................................................................................... 2 Kennismaking met de camera........................................................... 3 Camerabody ...............................................................................................................3 Het lcd-venster .......................
Overzicht Gefeliciteerd met de aanschaf van deze Nikon digitale reflexcamera (SLR). Lees alle aanwijzingen grondig door, zodat u zeker weet dat u de camera optimaal benut, en bewaar de handleiding op een plaats waar iedereen die het product gebruikt deze kan lezen.
Kennismaking met de camera Neem even de tijd om vertrouwd te raken met de bedieningsonderdelen en aanduidingen van de camera. Leg eventueel een boekenlegger in dit hoofdstuk, zodat u het gemakkelijk kunt terugvinden terwijl u de rest van de handleiding leest. X Camerabody 1 9 10 2 11 3 4 5 12 13 6 14 7 15 8 1 Keuzeknop ontspanstand.....................87 2 Keuzeknop ontspanstand ontgrendeling..........................................87 3 QUAL-knop (beeldkwaliteit/-grootte)...............
Camerabody (vervolg) 1 2 3 4 X 7 5 8 6 9 10 A/V OUT 11 15 12 13 16 14 MIC 17 18 1 Ingebouwde flitser .............................. 171 2 Activeringsknop voor de flitser ........ 171 3 M-knop (flitsstand)............................... 171 Y-knop (flitscorrectie)...................... 177 4 Ingebouwde microfoon ................. 59, 62 5 Afdekkapje flitsaansluiting................ 347 6 Afdekkapje 10-pins afstandsbedieningaansluiting.... 198, 356 7 Flitsaansluiting ............................
8 9 1 10 2 X 3 4 5 11 6 7 12 1 AF-hulpverlichting............................... 268 6 Ontgrendeling deksel batterijvak ...... 24 Zelfontspannerlampje...........................92 7 Deksel over aansluiting voor optioneel MB-D10 battery pack...........................352 Lampje rode-ogenreductie ............... 175 2 Secundaire instelschijf........................ 297 8 CPU-contacten 9 Bevestigingsmarkering......................... 27 3 Scherptedieptevoorbeeldknop ....................................
Camerabody (vervolg) 1 X 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 Zoekeroculair ...........................................36 7 2 DK-23 rubberen oogschelp .........91, 191 3 O-knop (wissen) .............................46, 220 8 Q-knop (formatteren) .........................34 4 K-knop (weergave) .....................45, 204 9 5 Monitor...................................... 45, 47, 204 10 6 G-knop (menu) .........................18, 243 6 L-knop (beveiliging) .......................219 ? -knop (help).....................
1 2 3 4 5 X 6 7 8 9 10 11 12 14 1 Dioptrie-instelling...................................36 2 Selectieknop voor lichtmeting ......... 103 3 A knop (AE/AF-vergrendeling) .......... 80, 81, 296 4 B-knop (AF-ON).................. 50, 59, 75 5 Hoofdinstelschijf .................................. 297 6 Multi-selector...........................................19 7 Centrale knop multi-selector.................... 19, 59, 63, 291 13 8 Deksel kaartsleuf ....................................
Het lcd-venster X 1 2 3 4 15 14 5 13 6 7 8 9 1 Aanduiding kleurtemperatuur ......... 141 2 Sluitertijd ...................................... 108, 112 Belichtingscorrectiewaarde .............. 118 Flitscorrectiewaarde............................ 177 ISO-gevoeligheid ....................................96 Witbalans fijnafstemming ................. 140 Kleurtemperatuur ................................ 141 Witbalansvoorinstelling nummer.... 151 Aantal opnamen in belichtings- en flitsbracketingserie......
16 30 17 29 18 19 20 21 22 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 28 27 26 25 24 23 X Aanduiding flitscorrectie ................... 177 26 Aantal resterende opnamen................ 38 Aanduiding belichtingscorrectie ..... 118 Aantal resterende opnamen tot Aanduiding FV-vergrendeling.......... 179 buffergeheugen vol is ........................... 89 Aanduiding CompactFlash-kaart (CF) ...32 Aanduiding opnamestand.................224 Aanduiding Secure Digital-kaart (SD) ...
De zoekerweergave 1 2 X 3 4 5 6 7 16 17 10 8 9 18 10 11 12 19 20 13 14 15 21
1 Raster (wordt weergegeven als Aan is geselecteerd voor persoonlijke instelling d2........................................... 275 2 Scherpstelpunten ..........................78, 267 3 Haakjes AF-veld................................ 36, 52 4 Batterijaanduiding.........................37, 275 (weergave kan uitgeschakeld worden met persoonlijke instelling d3) 5 Scherpstelaanduiding.....................43, 84 6 Lichtmeting........................................... 102 7 Belichtingsvergrendeling (AE).........
De informatieweergave Wanneer u op de knop R drukt, wordt op de monitor opname-informatie weergegeven, zoals sluitertijd, diafragma, aantal resterende opnamen, buffercapaciteit en AF-veldstand. R-knop X A De monitor uitschakelen De opname-informatie verdwijnt van de monitor wanneer u tweemaal op de knop R drukt of de ontspanknop half indrukt. De monitor wordt automatisch uitgeschakeld als er gedurende circa 10 s geen handelingen plaatsvinden.
4 1 23 56 7 21 19 8 9 10 11 18 12 20 17 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 16 Belichtingsstand .................................. 104 Aanduiding flexibel programma ..... 107 Aanduiding flitssynchronisatie......... 281 Sluitertijd ...................................... 108, 111 Belichtingscorrectiewaarde .............. 118 Flitscorrectiewaarde............................ 177 Aantal opnamen in belichtings- en flitsbracketingserie..................... 121, 125 Brandpuntsafstand (objectieven zonder CPU) .......
Het informatiescherm (vervolg) 22 23 24 25 26 43 42 41 40 39 38 37 X 27 28 29 30 31 36 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 14 35 Weergave belichtingscorrectie ........ 118 Aanduiding flitscorrectie ................... 177 Intervalaanduiding.............................. 192 Aanduiding Eye-Fi-verbinding ......... 313 Aanduiding GPS-verbinding ............. 200 Aanduiding belichtings- en flitsbracketing....................................... 121 Aanduiding witbalansbracketing ....
❚❚ Instellingen wijzigen in het informatiescherm Als u instellingen voor de onderstaande items wilt wijzigen, drukt u op de knop R in het informatiescherm. Markeer items met de multiselector en druk op J om de beschikbare opties voor het gemarkeerde item weer te geven. R-knop X 3 2 4 1 5 10 1 2 3 4 5 9 8 7 6 Geheugenbank opnamemenu ......... 254 6 Toewijzing Fn-knop..............................292 Hoge ISO-ruisonderdrukking ............ 259 7 Toewijzing AE-L/AF-L-knop ..................
De BM-8 beschermkap voor de monitor X Er wordt een doorzichtig plastic kapje bij de camera geleverd dat de monitor schoon houdt en beschermt wanneer de camera niet wordt gebruikt. U bevestigt het kapje door het uitsteeksel aan de bovenkant in de daarvoor bestemde uitsparing boven de cameramonitor te plaatsen (q) en op de onderkant van het kapje te drukken totdat dit op zijn plaats klikt (w).
sInstructies In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de cameramenu’s gebruikt, hoe u de camera gereedmaakt voor gebruik en hoe u uw eerste foto’s maakt en weergeeft. s Cameramenu’s ................................................................................... 18 Cameramenu’s gebruiken .................................................................................. 19 Help.............................................................................................................................
Cameramenu’s De meeste opname-, weergave- en instelopties zijn toegankelijk via de cameramenu’s. Als u de menu’s wilt weergeven, drukt u op de knop G. s G-knop Tabs Kies uit de volgende menu’s: • D: Weergave (0 244) • C: Opname (0 253) • A: Persoonlijke inst. menu (0 260) • B: Setup (0 300) • N: Retoucheren (0 315) • O/m: Mijn menu of Recente instellingen (verwijst standaard naar Mijn menu; 0 333) Schuif geeft positie in huidig menu aan. Huidige instellingen worden aangegeven met pictogrammen.
Cameramenu’s gebruiken ❚❚ Menubediening Met de multi-selector en de knop J kunt u door de menu’s navigeren. Multi-selector Cursor omhoog verplaatsen Gemarkeerde item selecteren Gemarkeerde item selecteren of submenu weergeven Annuleren en terugkeren naar vorige menu Cursor omlaag verplaatsen s J-knop Gemarkeerde item selecteren ❚❚ Door de menu’s navigeren Voer de onderstaande stappen uit om door de menu’s te navigeren. 1 Geef de menu’s weer. G-knop Druk op de knop G om de menu’s weer te geven.
3 Selecteer een menu. Druk op 1 of 3 om het gewenste menu te selecteren. s 4 Plaats de cursor in het geselecteerde menu. Druk op 2 om de cursor in het geselecteerde menu te plaatsen. 5 Markeer een menu-item. Druk op 1 of 3 om een menuitem te markeren. 6 Weergave-opties. Druk op 2 om de opties voor het geselecteerde menu-item weer te geven. 7 Markeer een optie. Druk op 1 of 3 om een optie te markeren.
8 Selecteer het gemarkeerde item. Druk op J om het gemarkeerde item te selecteren. Druk op de knop G als u wilt afsluiten zonder een optie te selecteren. J-knop s Let op het volgende: • Menu-items die grijs worden weergegeven, zijn niet beschikbaar. • Hoewel drukken op 2 of het midden van de multi-selector gewoonlijk hetzelfde effect heeft als drukken op J, kunt u een selectie in sommige gevallen alleen bevestigen door op J te drukken.
Eerste stappen De batterij opladen De D300S wordt gevoed door een EN-EL3e oplaadbare Li-ionbatterij (meegeleverd). Voor een maximale opnameduur dient u de batterij vóór gebruik op te laden in de meegeleverde MH-18a snellader. Het duurt circa twee uur en een kwartier om een lege batterij volledig op te laden. s 1 Sluit de lader aan op een stopcontact. Sluit de stekker van de lichtnetadapter aan op de batterijlader en steek de stekker van het netsnoer in het stopcontact. 2 Verwijder het afdekkapje.
3 Plaats de batterij. Plaats de batterij in de lader. Het oplaadlampje (CHARGE) knippert terwijl de batterij wordt opgeladen. s Batterij opladen 4 Opladen gereed Verwijder de batterij wanneer deze is opgeladen. Het laden is voltooid als het oplaadlampje (CHARGE) stopt met knipperen. Verwijder de batterij en trek de stekker van de lader uit het stopcontact.
De batterij plaatsen 1 s Zet de camera uit. Hoofdschakelaar D Batterijen plaatsen en verwijderen Zet de camera altijd uit voordat u de batterij plaatst of verwijdert. 2 Open het deksel van het batterijvak. Ontgrendel (q) en open (w) het deksel van het batterijvak. 3 Plaats de batterij. Plaats de batterij, zoals rechts wordt aangegeven. 4 24 Sluit het deksel van het batterijvak.
D De batterij en de lader Lees de waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen op de pagina’s xviii–xx en 364– 367 van deze handleiding en volg ze op. Om kortsluiting te voorkomen, plaatst u het afdekkapje terug als de batterij niet wordt gebruikt. Gebruik de batterij niet bij omgevingstemperaturen onder 0 °C of boven 40 °C. Tijdens het opladen moet de temperatuur tussen de 5 en 35 °C liggen. Voor optimale resultaten dient u de batterij op te laden bij een temperatuur boven 20 °C.
Een objectief bevestigen Let goed op dat er geen stof in de camera komt wanneer u het objectief verwijdert. In deze handleiding wordt een AF-S DX VR Zoom-Nikkor 18– 200mm f/3.5–5.6G IF-ED objectief als voorbeeld gebruikt. Bevestigingsmarkering Schaal brandpuntsafstand Brandpuntsafstand index Schakelaar scherpstelstand (0 27, 83) Objectiefdop s CPU-contacten (0 340) Achterste objectiefdop VR (vibratiereductie) schakelaar Zoomring 1 Zet de camera uit.
3 Bevestig het objectief. Zorg dat de bevestigingmarkering op het objectief in lijn staat met de markering op de camerabody en plaats het objectief in de bajonetvatting van de camera (q). Draai het objectief linksom totdat het op zijn plaats klikt, waarbij u erop let dat u niet op de objectiefontgrendeling drukt (w). s Bevestigingsmarkering Als het objectief is voorzien van een A-M of M/A-M-schakelaar, selecteert u A (autofocus) of M/A (autofocus met handinstellingsprioriteit).
Basisinstellingen De eerste keer dat de menu’s worden weergegeven, wordt automatisch de taaloptie in het setup-menu gemarkeerd. Kies een taal en stel de datum en tijd in. Als u de datum en tijd niet instelt, knippert B in de monitor en zal de opgenomen tijd en datum bij de foto’s onjuist zijn. 1 Zet de camera aan. 2 Selecteer Language. Hoofdschakelaar s Druk op G om de cameramenu’s weer te geven en selecteer vervolgens Language in het setup-menu.
4 Selecteer Tijdzone en datum. Selecteer Tijdzone en datum en druk op 2. 5 Stel de tijdzone in. Selecteer Tijdzone en druk op 2. Druk op 4 of 2 om de lokale tijdzone te markeren (het veld UTC geeft het verschil in uren aan tussen de geselecteerde tijdzone en de Coordinated Universal Time of UTC) en druk op J. 6 s Schakel de zomertijd in of uit. Selecteer Zomertijd en druk op 2. De zomertijd is standaard uitgeschakeld.
8 Stel de datumnotatie in. Selecteer Datumnotatie en druk op 2. Druk op 1 of 3 om de volgorde te kiezen waarin het jaar, de maand en de dag worden weergegeven en druk op J. s 9 Keer terug naar de opnamestand. Druk de ontspanknop half in om terug te keren naar de opnamestand.
Een geheugenkaart plaatsen De camera heeft twee sleuven voor geheugenkaarten. Eén voor Type I CompactFlash geheugenkaarten (Type II kaarten en microschijven kunnen niet worden gebruikt) en een andere voor Secure Digital (SD) geheugenkaarten (geheugenkaarten zijn los verkrijgbaar; 0 393). In het volgende gedeelte wordt beschreven hoe u een geheugenkaart plaatst en formatteert. 1 Zet de camera uit.
2GB SD-geheugenkaarten: houd de kaart vast zoals de afbeelding laat zien en steek de kaart in de kaartsleuf totdat u een klik hoort. Het groene toegangslampje licht kortstondig op. SD-kaartsleuf Toegangslampje D Geheugenkaarten plaatsen Als u de kaart ondersteboven of achterstevoren probeert te plaatsen, kan dit schade aan de camera of de geheugenkaart veroorzaken. Zorg ervoor dat u de geheugenkaart op de juiste manier plaatst.
❚❚ Geheugenkaarten verwijderen 1 Zet de camera uit. Controleer of het toegangslampje uit is en zet de camera uit. Toegangslampje s 4GB Verwijder de geheugenkaart. CompactFlash geheugenkaarten: open het deksel van de kaartsleuf en druk op de uitwerpknop (q) om de kaart gedeeltelijk uit te werpen (w). De geheugenkaart kan vervolgens met de hand worden verwijderd. Druk niet op de geheugenkaart terwijl u op de uitwerpknop drukt.
Geheugenkaart formatteren Geheugenkaarten moeten worden geformatteerd voordat ze voor het eerst worden gebruikt of nadat ze zijn gebruikt of geformatteerd in andere apparaten. D Geheugenkaarten formatteren Als u een geheugenkaart formatteert, worden alle gegevens erop voorgoed gewist. Kopieer foto’s en andere gegevens die u wilt bewaren daarom naar een computer alvorens verder te gaan (0 224). s 1 Zet de camera aan. 2 Druk op de Q-knoppen.
Nadat het formatteren is voltooid, wordt in het lcd-venster en in de zoeker het aantal foto’s aangegeven dat bij de huidige instellingen kan worden opgeslagen. D Geheugenkaarten • Geheugenkaarten kunnen na gebruik zeer warm zijn. Ga daarom voorzichtig te werk wanneer u een geheugenkaart uit de camera verwijdert. • Zet de camera uit voordat u een geheugenkaart plaatst of verwijdert.
Zoekerbeeld aanpassen De camera is uitgerust met een dioptrie-instelling, waarmee de camera aan het gezichtsvermogen van de gebruiker kan worden aangepast. Voordat u gaat fotograferen, controleert u of de weergave van het zoekerbeeld scherp is. 1 De camera aanzetten. Hoofdschakelaar Verwijder de objectiefdop en zet de camera aan. s 2 Stel het zoekerbeeld scherp. Draai aan de dioptrie-instelling totdat het zoekerbeeld, de scherpstelpunten en de haakjes van het AF-veld scherp zijn.
Basisstappen voor foto’s maken en weergeven De camera aanzetten Voordat u foto’s maakt, zet u de camera aan en controleert u het batterijniveau en het aantal resterende opnamen, zoals hieronder wordt beschreven. 1 De camera aanzetten. s Hoofdschakelaar Zet de camera aan. Het lcd-venster wordt ingeschakeld en het beeld in de zoeker licht op. 2 Controleer het batterijniveau. Controleer het batterijniveau in het lcdvenster of in de zoeker.
3 Controleer het aantal resterende opnamen. De beeldtellers op het lcd-scherm en in de zoeker tonen het aantal foto’s dat met de huidige instellingen gemaakt kan worden (als twee geheugenkaarten zijn geplaatst tonen de tellers de beschikbare ruimte op de kaart in de eerste sleuf; 0 72). Als dit aantal nul is, knippert A in de opnameteller en knippert n of j in de sluitertijdweergave en begint het pictogram van de betreffende geheugenkaart te knipperen.
A Lcd-verlichting Als u de hoofdschakelaar naar de positie Hoofdschakelaar D draait, worden de belichtingsmeters en de verlichting van het lcd-venster (lcdverlichting) geactiveerd, zodat het venster in het donker kan worden afgelezen. Wanneer u de hoofdschakelaar loslaat, blijft de verlichting nog zes seconden ingeschakeld terwijl de belichtingsmeters van de camera actief zijn of tot de sluiter wordt ontspannen of de hoofdschakelaar opnieuw naar D wordt gedraaid.
Camera-instellingen aanpassen Deze instructies beschrijven de basisstappen om foto’s te maken. 1 Selecteer de belichtingsstand e. I-knop Houd de knop I ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf om de belichtingsstand e te selecteren. De camera past de sluitertijd en het diafragma automatisch aan voor een optimale belichting in de meeste situaties. s Hoofdinstelschijf 2 Kies de enkelvoudige ontspanstand.
4 Kies enkelvoudige autofocus. Selectieknop voor scherpstelstand Draai aan de selectieknop voor scherpstelstand totdat deze op zijn plaats klikt en naar S (enkelvoudige autofocus) wijst. Bij deze instelling stelt de camera automatisch scherp op het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. Er kunnen alleen foto’s worden gemaakt als de camera heeft scherpgesteld. 5 Kies matrixmeting.
De camera gereedmaken Wanneer u foto’s in de zoeker kadreert, houdt u de handgreep in uw rechterhand en ondersteunt u de camerabody of het objectief met uw linkerhand. Houd ter ondersteuning uw ellebogen lichtjes tegen uw lichaam gedrukt en plaats één voet een halve pas naar voren om uw bovenlichaam stabiel te houden. s 42 Wanneer u foto’s in de portretstand (staand) maakt, houdt u de camera zoals rechts wordt weergegeven.
Scherpstellen en afdrukken 1 Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen (0 44). Scherpstelpunt Bij de standaardinstellingen stelt de camera scherp op het onderwerp in het middelste scherpstelpunt. Scherpstelaanduiding Buffercapaciteit Kadreer in de zoeker een foto met het hoofdonderwerp in het middelste scherpstelpunt en druk de ontspanknop half in. Als de camera kan scherpstellen, klinkt een geluidssignaal en verschijnt de scherpstelaanduiding (I) in de zoeker.
2 Druk de ontspanknop helemaal in om de foto te maken. Druk rustig de ontspanknop helemaal in om de foto te maken. Toegangslampje Het toegangslampje naast het deksel van de kaartsleuf brandt terwijl de foto op de geheugenkaart wordt opgeslagen. U mag de geheugenkaart niet uitwerpen of de voedingsbron verwijderen of loskoppelen voordat het lampje uit is. s A De ontspanknop De camera heeft een tweetraps ontspanknop. De camera stelt scherp wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
Foto’s bekijken 1 Druk op de knop K. K-knop Er wordt een foto op de monitor weergegeven. Met een pictogram wordt de geheugenkaart aangeduid waarop de momenteel weergegeven foto zich bevindt. 2 s Bekijk andere foto’s. U kunt andere foto’s weergeven door op 4 of 2 te drukken. Druk op 1 of 3 om extra informatie over de geselecteerde foto weer te geven (0 207). N I KON D300S 1 / 10 1/ 125 AUTO F5. 6 200 35mm 0, 0 20100D300S 10DSC _0001.
Ongewenste foto’s wissen Als u de foto wilt wissen die op de monitor wordt weergegeven, drukt u op de knop O. Houd er rekening mee dat eenmaal gewiste foto’s niet meer kunnen worden hersteld. 1 Geef de foto weer. Geef de foto weer die u wilt wissen, zoals wordt beschreven in “Foto’s bekijken” op de vorige pagina. s 2 Wis de foto. Druk op de knop O. Een bevestigingsvenster wordt getoond (de locatie van de huidige foto wordt met het pictogram in de linker onderhoek van het venster aangeduid).
xBeelden kadreren op de monitor (Livebeeld) In dit hoofdstuk leert u hoe u foto’s kadreert in de monitor met behulp van livebeeld. x Foto’s kadreren op de monitor .......................................................
Foto’s kadreren op de monitor x Druk op de knop a om een beeld in de monitor te kadreren. De volgende opties zijn beschikbaar: • Statief (h): kies deze optie wanneer de camera op een statief is geplaatst (0 49). U kunt inzoomen op het beeld dat op de monitor wordt weergegeven voor nauwkeurige scherpstelling, waardoor deze optie geschikt is voor statische onderwerpen. Autofocus met contrastdetectie kan wordt gebruikt om foto’s te maken waarbij het onderwerp om het even waar in het kader is gepositioneerd.
De statiefstand (h) 1 Kadreer het beeld in de zoeker. Plaats de camera op een statief op een stabiele, vlakke ondergrond en kadreer het onderwerp in de zoeker. 2 Selecteer Statief voor Stand voor livebeeld. G-knop Druk op de knop G om de menu’s weer te geven. Markeer Statief in het menu Stand voor livebeeld en druk op J. 3 x Druk op de knop a. NORM A De spiegel gaat omhoog en de weergave door het objectief wordt weergegeven op de monitor van de camera in plaats van de zoeker.
4 Stel scherp. Autofocus (scherpstelstand S of C): in de statiefstand kunt u het scherpstelpunt voor autofocus met contrastdetectie naar elk gewenst punt in het beeld verplaatsen met de multi-selector. NORM A AUTO [120m 00s] Scherpstelpunt met contrastdetectie x Als u wilt scherpstellen met B-knop behulp van autofocus met contrastdetectie, drukt u op de knop B. Het scherpstelpunt knippert groen en de monitor licht mogelijk op terwijl de camera scherpstelt.
5 Maak de foto. Druk de ontspanknop helemaal in om de foto te maken. De monitor gaat tijdens het fotograferen uit. 6 Verlaat livebeeld. Druk op de knop a om livebeeld af te sluiten. D Scherpstellen met behulp van autofocus met contrastdetectie Autofocus met contrastdetectie duurt langer dan normale autofocus (met fasedetectie). In de volgende situaties kan de camera mogelijk niet scherpstellen met behulp van autofocus met contrastdetectie: • De camera is niet op een statief geplaatst.
Stand voor fotograferen uit de hand (g) 1 x Selecteer Uit de hand voor de Stand voor livebeeld. G-knop Druk op de knop G om de menu’s weer te geven. Markeer Uit de hand in het menu Stand voor livebeeld en druk op J. 2 Druk op de knop a. De spiegel gaat omhoog en de weergave door het objectief wordt weergegeven op de monitor van de camera in plaats van de zoeker. 3 NORM A AUTO [120m 00s] a-knop Kadreer het beeld op de monitor.
4 Stel scherp. Autofocus (scherpstelstand S of C): Druk de ontspanknop half in of druk op de knop B. De camera stelt op de normale manier scherp en stelt de belichting in. Wanneer u een van deze knoppen indrukt, klapt de spiegel echter terug op zijn plaats, waardoor het livebeeld tijdelijk niet wordt weergegeven. Het livebeeld wordt hersteld zodra u de knop loslaat. Handmatige scherpstelling (scherpstelstand M; 0 83): stel scherp met de scherpstelring van het objectief. 5 x Maak de foto.
D Geen beeld Nadat u een foto hebt gemaakt, kunt u het beeld weergeven op de monitor om te controleren of de foto is opgenomen. Het geluid dat de spiegel in de stand voor het uit de hand fotograferen maakt wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt of wanneer op de knop B wordt gedrukt, kan worden verward met het geluid van de sluiter; en als enkelvoudige AF wordt gebruikt, wordt alleen een foto genomen als de camera kan scherpstellen.
A De informatieweergave Druk op de knop R als u de aanduidingen op de monitor in de stand voor livebeeld wilt verbergen of weergeven. Informatie aan Informatie uit NORM A NORM A AUTO [120m 00s] x AUTO [120m 00s] Virtuele horizon (niet weergegeven tijdens zoom) Hulpsjablonen (niet weergegeven tijdens zoom) A Haakjes AF-veld Brackets voor AF-veld worden enkel weergegeven in de handstand.
A Helderheid van de monitor NORM AUTO [ A U kunt de helderheid van de monitor aanpassen door op de knoppen K en 2 te drukken. De helderheidaanduiding aan de rechterkant van het scherm wordt geel. Houd de K knop ingedrukt en druk op 1 of 3 om de helderheid aan te passen (de helderheid van de monitor heeft geen invloed op foto’s die zijn gemaakt in de stand livebeeld). Laat de knop K los om terug te keren naar het livebeeld.
yFilms opnemen en bekijken In dit hoofdstuk leert u hoe u films opneemt met behulp van livebeeld. y Films opnemen................................................................................... 58 Films weergeven................................................................................ 63 Films bewerken ..................................................................................
Films opnemen U kunt in de stand voor livebeeld films opnemen met 24 bps. Selecteer een beeldinstelling (0 154) en kleurruimte (0 166) voordat u met opnemen begint. 1 Selecteer een stand voor livebeeld. G-knop Druk op de knop G om de menu’s weer te geven. Markeer een optie van Stand voor livebeeld en druk op J: • Statief: in de standen g en h worden films opgenomen met het diafragma dat werd geselecteerd voor livebeeld werd gestart (0 109, 111; het kleinst mogelijke diafragma voor films is f/16).
3 Stel scherp. B-knop Kadreer voor de opname het beginframe en druk ofwel op de knop B (Statief) of druk de ontspanknop half in (Uit de hand) om scherp te stellen op uw onderwerp. In de stand uit de hand is autofocus niet beschikbaar nadat de opname is begonnen. 4 Start de opname. Opnameaanduiding Druk op het midden van de multiselector om de opname te beginnen. Zowel video als monauraal geluid wordt opgenomen.
5 Beëindig de opname. Druk opnieuw op het midden van de multi-selector om de opname te beëindigen (om de opname te beëindigen en een foto te nemen in livebeeld, drukt u de ontspanknop helemaal in). De opname wordt automatisch beëindigd wanneer de maximale grootte is bereikt of wanneer de geheugenkaart vol is. A Maximale grootte Afzonderlijke filmbestanden kunnen maximaal 2 GB groot zijn. De maximale duur is 5 minuten voor films met een beeldformaat van 1280 × 720, 20 minuten voor andere films.
D Films opnemen Onder fluorescerende lampen of lampen met kwikdamp of natrium, of wanneer de camera horizontaal wordt bewogen of een voorwerp met hoge snelheid door het beeld beweegt kunnen banden of vertekeningen zichtbaar zijn in de monitor en in het eindresultaat. Felle lichtbronnen kunnen nabeelden veroorzaken wanneer de camera wordt bewogen. Er kunnen ook gekartelde randen, valse kleuren, moiré en heldere vlekken zichtbaar zijn.
❚❚ Filminstellingen Pas de filminstellingen aan voor de opname. 1 Selecteer Filminstellingen. G-knop Druk op de knop G om de menu’s weer te geven. Markeer Filminstellingen in het opnamemenu en druk op 2. y 2 Kies filmopties. Om het beeldformaat te selecteren, markeert u Kwaliteit en drukt u op 2. Markeer een van de volgende opties en druk op J: Optie a 1280×720 (16:9) b 640×424 (3:2) c 320×216 (3:2) Beeldformaat (pixels) 1280 × 720 640 × 424 320 × 216 Maximale duur 5 min. 20 min.
Films weergeven Films worden aangegeven door een pictogram 1 in schermvullende weergave (0204). Druk op het midden van de multi-selector om de weergave te beginnen. Pictogram 1 Lengte Huidige positie/totale lengte Volume Gids De volgende bewerkingen kunnen worden uitgevoerd: Functie Pauzeren Knop 3/J Volume aanpassen Film inkorten Hervat de opname Weergave pauzeren. Weergave hernemen als de film is gepauzeerd of tijdens terugspoelen/vooruitspoelen.
Films bewerken Knip ongewenst materiaal weg om gewijzigde kopieën van films te maken. 1 Geef de retoucheeropties weer. Geef een film weer in schermvullende weergave en druk op J om de retoucheeropties weer te geven. 2 Selecteer Film bewerken. Markeer Film bewerken en druk op 2. y 3 Kies een optie. Om de beelden aan het begin van de film weg te knippen, markeert u Kies beginpunt en drukt u op J. Selecteer Kies eindpunt om de beelden aan het eind van de film weg te knippen.
5 Sla de kopie op. Selecteer Ja en druk op J om de gewijzigde kopie te bewaren. Indien nodig kan de kopie worden ingekort zoals hierboven beschreven om onnodige filmopnamen te wissen. Bewerkte films worden aangegeven door een pictogram 9 in schermvullende weergave. D Films bewerken Films moeten ten minste twee seconden lang zijn. De duur van de film wordt weergegeven in het rood als het aanmaken van een kopie vanaf de huidige weergavepositie resulteert in een film die minder dan twee seconden duurt.
y 66
dOpties voor beeldopname In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de beeldkwaliteit en het beeldformaat kiest. Beeldkwaliteit..................................................................................... 68 Beeldformaat...................................................................................... 71 d Twee geheugenkaarten gebruiken................................................
Beeldkwaliteit De D300S ondersteunt de volgende opties voor beeldkwaliteit. Zie pagina 394 voor informatie over het aantal foto’s dat kan worden opgeslagen bij verschillende instellingen voor beeldkwaliteit en -formaat.
U stelt de beeldkwaliteit in door de knop QUAL ingedrukt te houden en aan de hoofdinstelschijf te draaien totdat de gewenste instelling wordt weergegeven in het lcd-venster. QUAL-knop Hoofdinstelschijf Lcd-venster A NEF (RAW) Nadat NEF (RAW)-afbeeldingen naar een computer zijn overgezet, kunt u ze alleen bekijken met ViewNX (beschikbaar op de meegeleverde Software Suite CD) of Capture NX 2 (apart verkrijgbaar; 0 355).
Vanuit het opnamemenu heeft u G-knop toegang tot de volgende opties. Druk op de knop G om de menu’s weer te geven, markeer de gewenste optie en druk op 2. ❚❚ JPEG-compressie Kies het compressietype voor JPEG-afbeeldingen. Optie d O Vaste grootte P Optimale kwaliteit Beschrijving Beelden worden gecomprimeerd tot ongeveer dezelfde bestandsgrootte. Optimale beeldkwaliteit. De bestandsgrootte hangt af van het onderwerp van de foto.
Beeldformaat De beeldgrootte wordt gemeten in pixels. U heeft de keuze uit de volgende opties: Optie L (Groot) M (Middel) S (Klein) Grootte (pixels) 4.288 × 2.848 3.216 × 2.136 2.144 × 1.424 Formaat bij een afdruk van 300 dpi (ong.) * 36,3 × 24,1 cm 27,2 × 18,1 cm 18,2 × 12,1 cm * Het afdrukformaat in inches komt overeen met de beeldgrootte in pixels gedeeld door de printerresolutie in dpi (dots per inch, punten per inch; 1inch=circa 2,54cm).
Twee geheugenkaarten gebruiken d Wanneer twee geheugenkaarten in de camera zijn geplaatst, kunt u een van de kaarten kiezen als eerste kaart met behulp van het item Eerste sleuf selecteren in het opnamemenu. Selecteer CF-kaartsleuf om de kaart in de CompactFlash-kaartsleuf in te stellen als de eerste kaart en SD-kaartsleuf om de SD-geheugenkaart te selecteren.
NScherpstellen – Bepalen hoe de camera scherpstelt In dit gedeelte worden de opties beschreven die bepalen hoe de camera scherpstelt. Scherpstelstand ................................................................................. 74 AF-veldstand....................................................................................... 76 Selectie van scherpstelpunt ............................................................ 78 N Scherpstelvergrendeling......................................................
Scherpstelstand U kunt de scherpstelstand selecteren met Selectieknop voor scherpstelstand de selectieknop voor scherpstelstand op de voorzijde van de camera.
A De knop B Om de camera scherp te stellen, heeft het indrukken van knop B hetzelfde effect als het half indrukken van de ontspanknop. Houd er wel rekening mee dat vibratiereductie (beschikbaar bij VR-objectieven) enkel kan worden ingeschakeld door de ontspanknop half in te drukken.
AF-veldstand De AF-veldstand bepaalt hoe het scherpstelpunt wordt geselecteerd in de autofocusstand (0 74). U selecteert de AF-veldstand door aan de selectieknop voor AF-veldstand te draaien. De volgende opties zijn beschikbaar: Stand N 76 Selectieknop voor AF-veldstand Beschrijving De gebruiker selecteert handmatig het scherpstelpunt; de camera stelt alleen scherp op het onderwerp in het geselecteerde K Enkelpunts scherpstelpunt.
A AF-veldstand AF-veldstand wordt weergegeven in het lcd-venster. Aanduiding AF-veldstand AF-veldstand Lcd-venster K Enkelpunts AF Persoonlijke instelling a3 (Dynamisch AF-veld, 0 264) 9 punten I Dynamisch veld-AF * 21 punten 51 punten N 51 punten (3D-tracking) H Automatisch veld-AF * Alleen het actieve scherpstelpunt wordt weergegeven in de zoeker. De overige scherpstelpunten leveren informatie ter ondersteuning van de scherpstelling.
Selectie van scherpstelpunt De D300S biedt 51 scherpstelpunten die een groot deel van het beeld beslaan. Het scherpstelpunt kan handmatig worden geselecteerd, zodat het hoofdonderwerp zich vrijwel overal in het beeld kan bevinden (enkelpunts AF Selectieknop voor AF-veldstand en dynamisch veld-AF), of automatisch (automatisch veld-AF; handmatige detectie van het scherpstelpunt is niet beschikbaar als automatisch veld-AF is geselecteerd).
A Zie ook Voor informatie over hoe u kiest wanneer het scherpstelpunt verlicht is, zie persoonlijke instelling a6 (Verlichting scherpstelpunt, 0 266). Voor informatie over het instellen van doorloop voor het scherpstelpunt, zie persoonlijke instelling a7 (Doorloop scherpstelpunt, 0 267). Voor informatie over het kiezen van het aantal scherpstelpunten dat kan worden geselecteerd met de multi-selector, zie persoonlijke instelling a8 (Selectie scherpstelpunt, 0 267).
Scherpstelvergrendeling U kunt de scherpstelvergrendeling gebruiken om de compositie te wijzigen nadat u hebt scherpgesteld. Op deze manier kunt u scherpstellen op een onderwerp dat zich in de uiteindelijke compositie niet in een scherpstelpunt bevindt. U kunt deze functie ook gebruiken wanneer het autofocussysteem niet kan scherpstellen (0 82). 1 Stel scherp. Plaats het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt en druk de ontspanknop half in om de scherpstelling te activeren.
Continu-AF Druk op de knop AE-L/AF-L om zowel de scherpstelling als de belichting te vergrendelen (het pictogram AE-L verschijnt in de zoeker, zie pagina 116). De scherpstelling en de belichting worden vergrendeld zolang u de knop AE-L/AF-L ingedrukt houdt, zelfs als u uw vinger van de ontspanknop haalt. Ontspanknop AE-L/AF-L-knop 3 N Pas de compositie aan en maak de foto.
Goede resultaten met autofocus Autofocus werkt niet goed in de onderstaande omstandigheden. Als de camera onder deze omstandigheden niet kan scherpstellen, wordt mogelijk de ontspanknop geblokkeerd, of de scherpstelaanduiding (●) wordt weergegeven en de camera laat een geluidssignaal horen om aan te geven dat de sluiter kan worden ontspannen, zelfs als de camera niet kan scherpstellen op het onderwerp.
Handmatige scherpstelling Handmatige scherpstelling is beschikbaar voor objectieven die geen autofocus ondersteunen (niet-AF NIKKOR-objectieven) of als autofocus niet het gewenste resultaat oplevert (0 82). • AF-S-objectieven: zet de schakelaar van de scherpstelstand van het objectief op M. • AF-objectieven: Zet de schakelaar van Selectieknop voor scherpstelstand de scherpstelstand van het objectief (indien aanwezig) en de selectieknop voor scherpstelstand van de camera op M.
De elektronische afstandsmeter N Als het objectief een maximaal diafragma van f/5.6 of groter (lagere f/-waarde) heeft, kunt u de scherpstelaanduiding in de zoeker gebruiken om te controleren of het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt scherp is. (Het scherpstelpunt kan worden geselecteerd uit de 51 beschikbare punten.
kOntspanstand – Enkel beeld, Continu, Stil ontspannen, Zelfontspanner of Spiegel omhoog De ontspanstand bepaalt hoe de camera foto’s maakt: één foto per keer (met of zonder camerageluiden), in een doorlopende reeks, met een ingestelde wachttijd voor het maken van een foto of terwijl de spiegel is opgeklapt voor een snellere sluiterrespons en minimale trillingen. Een ontspanstand kiezen ................................................................. 86 Continustand.........................................
Een ontspanstand kiezen De camera ondersteunt de volgende ontspanstanden: Stand S Enkel beeld CL Continu laag CH Continu hoog J Stil ontspannen k E Zelfontspanner MUP Spiegel omhoog Beschrijving De camera maakt één foto telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt. Zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt, maakt de camera foto’s met een snelheid van 1–7 beelden per seconde. 1 U kunt de beeldsnelheid kiezen met behulp van persoonlijke instelling d5 (Opnamesnelheid, 0 276).
U kiest een ontspanstand door de ontgrendeling van de keuzeknop voor de ontspanstand in te drukken en de keuzeknop naar de gewenste instelling te draaien.
Continustand Foto’s maken in de standen CH (continu hoog) en CL (continu laag): 1 Selecteer de stand CH of CL. Druk op de ontgrendeling van de keuzeknop voor de ontspanstand en draai de keuzeknop naar CH of CL. Keuzeknop ontspanstand 2 k 88 Kadreer, stel scherp en maak de foto.
A Voedingsbron en beeldsnelheid De maximale beeldsnelheid hangt af van de gebruikte voedingsbron. Voeding Batterij (EN-EL3e) Lichtnetadapter MB-D10 battery pack met EN-EL3e batterij MB-D10 battery pack met EN-EL4a batterij MB-D10 battery pack met AA-type batterijen 3 Beeldsnelheid (ca.
A Het buffergeheugen De camera is voorzien van een buffergeheugen voor tijdelijke opslag, zodat u kunt blijven fotograferen terwijl de foto’s op de geheugenkaart worden opgeslagen. U kunt maximaal 100 foto’s achter elkaar maken. De beeldsnelheid zal echter afnemen wanneer de buffer vol is. Het toegangslampje naast de kaartsleuf brandt wanneer foto’s op de geheugenkaart worden opgeslagen. Afhankelijk van het aantal foto’s in de buffer kan het enkele seconden tot enkele minuten duren om een foto op te slaan.
Zelfontspannerstand De zelfontspanner kan worden gebruikt om cameratrilling te verminderen of om zelfportretten te maken. Als u de zelfontspanner wilt gebruiken, plaatst u de camera op een statief (aanbevolen) of op een stabiele, vlakke ondergrond en voert u de onderstaande stappen uit: 1 Selecteer de zelfontspannerstand. Druk op de ontgrendeling van de keuzeknop voor de ontspanstand en draai de keuzeknop naar E. 2 Kadreer de foto en stel scherp.
3 Start de zelfontspanner. Druk de ontspanknop volledig in om de zelfontspanner te starten. Het zelfontspannerlampje (AFhulpverlichting) begint te knipperen en er klinkt een geluidssignaal. Twee seconden voordat de foto wordt gemaakt, stopt het zelfontspannerlampje met knipperen en volgen de geluidssignalen elkaar sneller op. De foto wordt ca. tien seconden na het begin van de timer gemaakt. De zelfontspanner wordt onderbroken als de ingebouwde flitser wordt opgeklapt.
De stand Spiegel omhoog Kies deze stand als u onscherpte door camerabeweging wilt verminderen wanneer de spiegel is opgeklapt. Gebruik van een statief wordt aanbevolen. 1 Selecteer de stand Spiegel omhoog. Druk op de ontgrendeling van de keuzeknop voor de ontspanstand en draai de keuzeknop naar MUP. 2 Keuzeknop ontspanstand Klap de spiegel omhoog. Kadreer het beeld, stel scherp en druk de ontspanknop helemaal in om de spiegel op te klappen.
k 94
SISO-gevoeligheid – Sneller reageren op licht ISO-gevoeligheid is het digitale equivalent van filmgevoeligheid. Hoe hoger de ISO-gevoeligheid, des te minder licht nodig is om een foto te maken. Zo kunt u een kortere sluitertijd of een kleiner diafragma gebruiken. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de ISO-gevoeligheid handmatig en automatisch instelt. De ISO-gevoeligheid handmatig kiezen ....................................... 96 Instelling automatische ISO-gevoeligheid ................................
De ISO-gevoeligheid handmatig kiezen De ISO-gevoeligheid kan worden ingesteld op een waarde tussen ISO 200 en ISO 3200, in stappen die equivalent zijn met 1/3 LW. Voor speciale situaties zijn ook instellingen beschikbaar van circa 0,3–1 LW onder ISO 200 en 0,3–1 LW boven ISO 3200. U kunt de ISO-gevoeligheid aanpassen door de knop ISO ingedrukt te houden en aan de hoofdinstelschijf te draaien totdat de gewenste instelling wordt weergegeven in het lcd-venster of in de zoeker.
A Het menu ISO-gevoeligheid De ISO-gevoeligheid kan ook worden aangepast via de optie ISO-gevoeligheid in het opnamemenu (0 253). A ISO-gevoeligheid instellen Welke instellingen beschikbaar zijn, hangt af van de optie die is geselecteerd voor persoonlijke instelling b1 (ISO-stapgrootte, 0 270).
Instelling automatische ISO-gevoeligheid Als Aan is geselecteerd voor ISO-gevoeligheid instellen > Inst autom ISO-gevoeligheid in het opnamemenu, wordt de ISO-gevoeligheid automatisch aangepast als de optimale belichting niet kan worden bereikt op de waarde die door de gebruiker werd geselecteerd (ISOgevoeligheid wordt aangepast wanneer de flitser wordt gebruikt). 1 Selecteer Inst autom ISO- G knop gevoeligheid. Druk op de knop G om de menu’s weer te geven.
In de belichtingsstanden e en g wordt de gevoeligheid alleen aangepast als de geselecteerde sluitertijden bij Langste sluitertijd (1/4000–1 s) leiden tot onderbelichting. Als geen optimale belichting kan worden bereikt met de ISO-waarde die is ingesteld voor Maximale gevoeligheid, wordt mogelijk een langere sluitertijd gebruikt. Wanneer de instellingen zijn voltooid, drukt u op J. Als Aan is geselecteerd, wordt ISO-AUTO weergegeven in het lcd-venster en in de zoeker.
S 100
VBelichting – Bepalen hoe de camera de belichting instelt In dit gedeelte worden de opties beschreven die beschikbaar zijn om de belichting te regelen, waaronder lichtmeting, belichtingsstand, belichtingsvergrendeling, belichtingscorrectie en bracketing. Lichtmeting.......................................................................................102 Belichtingsstand ..............................................................................104 e: Programma-automatiek................................
Lichtmeting De lichtmeting bepaalt hoe de camera de belichting instelt. De volgende opties zijn beschikbaar: Methode Z Beschrijving Aanbevolen voor de meeste situaties. De camera meet a een groot deel van het beeld en stelt de belichting in op 3Dbasis van helderheidsverdeling, kleur, afstand en kleurenmatrixmeting II compositie voor een natuurlijk resultaat.
U kiest een lichtmeetmethode door aan de selectieknop voor de lichtmeting te draaien totdat de gewenste methode wordt weergegeven. Selectieknop voor lichtmeting A Matrixmeting De gebruikte lichtmeetmethode wordt bepaald door het type objectief dat is bevestigd: • Type G- en D-objectieven: afstandsinformatie is niet meegenomen bij het bepalen van de belichting (3D-kleurenmatrixmeting II).
Belichtingsstand De belichtingsstand bepaalt hoe de camera de sluitertijd en het diafragma instelt wanneer de belichting wordt aangepast. Er zijn vier standen beschikbaar: programma-automatiek (e), sluitertijdvoorkeuze (f), diafragmavoorkeuze (g) en handmatig (h). Stand e f g Z h Beschrijving De camera stelt de sluitertijd en het diafragma in voor Programmaeen optimale belichting. Aanbevolen voor snapshots automatiek en situaties waarin er weinig tijd is om camera(0 106) instellingen aan te passen.
U kiest een belichtingsstand door de knop I ingedrukt te houden en aan de hoofdinstelschijf te draaien totdat de gewenste stand wordt weergegeven in het lcd-venster of in de zoeker. I knop Hoofdinstelschijf A Scherptedieptevoorbeeld Houd, voor het bekijken van het effect van het diafragma, de knop voor scherptedieptevoorbeeld ingedrukt.
e: Programma-automatiek In deze stand worden de sluitertijd en het diafragma automatisch ingesteld op basis van een ingebouwd programma. Dit levert in de meeste situaties een optimale belichting op. Deze stand wordt aanbevolen voor snapshots en andere situaties waarin u de sluitertijd en het diafragma door de camera wilt laten bepalen. Foto’s maken in de stand programma-automatiek: 1 Selecteer de belichtingsstand e.
A Flexibel programma In de belichtingsstand e kunt u verschillende combinaties van sluitertijd en diafragma selecteren door aan de hoofdinstelschijf te draaien terwijl de belichtingsmeters actief zijn (“flexibel programma”). Draai de instelschijf naar rechts voor een groot diafragma (lage f/-waarden) om de achtergrond onscherp weer te geven of voor een korte sluitertijd Hoofdinstelschijf om beweging scherp vast te leggen.
f: Sluitertijdvoorkeuze In de stand Sluitertijdvoorkeuze kunt u zelf een sluitertijd kiezen, waarna de camera automatisch het diafragma kiest dat de optimale belichting oplevert. Foto’s maken in de stand Sluitertijdvoorkeuze: 1 Selecteer de belichtingsstand f. I knop Houd de knop I ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf totdat f wordt weergegeven in de zoeker en in het lcd-venster. Hoofdinstelschijf 2 Stel een sluitertijd in.
g: Diafragmavoorkeuze In de stand Diafragmavoorkeuze kunt u zelf het diafragma kiezen, waarna de camera automatisch de sluitertijd kiest die de optimale belichting oplevert. Foto’s maken in de stand Diafragmavoorkeuze: 1 Selecteer de belichtingsstand g. Houd de knop I ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf totdat g wordt weergegeven in de zoeker en in het lcdvenster. 2 I knop Hoofdinstelschijf Selecteer een diafragma.
3 Kadreer, stel scherp en maak de foto. Z A Objectieven zonder CPU (0 342) Gebruik de diafragmaring van het objectief om het diafragma aan te passen. Als het maximale diafragma van het objectief is opgegeven via de optie Niet-CPU-objectief in het setup-menu (0 196) en een objectief zonder CPU is bevestigd, wordt de huidige f/-waarde weergegeven in de zoeker en in het lcd-venster, afgerond op de dichtstbijzijnde volledige stop.
h: Handmatig In de handmatige belichtingsstand, stelt u zowel de sluitertijd als het diafragma in. Foto’s maken in de handmatige belichtingsstand: 1 Selecteer de belichtingsstand h. Houd de knop I ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf totdat h wordt weergegeven in de zoeker en in het lcdvenster.
2 Selecteer een diafragma en sluitertijd. Draai aan de hoofdinstelschijf terwijl de belichtingsmeters zijn ingeschakeld, om een sluitertijd te kiezen en draai aan de secundaire instelschijf om het diafragma in te stellen. De sluitertijd kan worden ingesteld op “p” of op een waarde tussen 30 s en 1/8.000 s, maar de sluiter kan ook voor onbepaalde tijd worden opengehouden voor lange tijdopnamen (A, 0 114).
A Belichtingsaanduidingen De belichtingsaanduidingen in het lcd-venster en in de zoeker tonen of de foto onder- of overbelicht zou zijn bij de huidige instellingen (als La of Ho wordt weergegeven in de f of g standen, tonen de aanduidingen de hoeveelheid onder- of overbelichting). Afhankelijk van de gekozen optie voor persoonlijke instelling b2 (Stapgrootte inst. belichting, 0 270), wordt de hoeveelheid onder- of overbelichting getoond in stapgroottes van 1/3 LW, 1/2 LW of 1 LW.
Lange tijdopnamen Bij de sluitertijd A blijft de sluiter geopend zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt. Gebruik deze stand om lange tijdopnamen te maken van lichtsporen, de sterrenhemel, nachtlandschappen of vuurwerk. Het gebruik van een statief en afstandsbedieningkabel (0 356) wordt aanbevolen om onscherpte te voorkomen. 1 Maak de camera gereed. Plaats de camera op een statief of op een stabiele, vlakke ondergrond. Als u een optionele afstandsbedieningkabel gebruikt, bevestigt u deze aan de camera.
3 Stel een sluitertijd in. Terwijl de belichtingsmeters actief zijn, draait u de hoofdinstelschijf tot “A” verschijnt in de sluitertijdweergave. De belichtingsaanduidingen worden niet weergegeven wanneer “A“ is geselecteerd. 4 Druk de ontspanknop volledig in. Druk de ontspanknop op de camera of op de afstandsbedieningkabel volledig in. De sluiter blijft open zolang de ontspanknop wordt ingedrukt. 5 Laat de ontspanknop los. Haal uw vinger van de ontspanknop om de foto op te slaan.
Belichtingsvergrendeling (AE) Gebruik belichtingsvergrendeling als u de compositie van een foto wilt wijzigen nadat u de belichting hebt gemeten. 1 Selecteer centrumgerichte meting of spotmeting (0 102). Selectieknop voor lichtmeting Matrixmeting levert niet het gewenste resultaat op met belichtingsvergrendeling. Als u centrumgerichte meting gebruikt, selecteert u met de multi-selector het middelste scherpstelpunt (0 78). 2 Z Vergrendel de belichting.
3 Pas de compositie aan. Houd de AE-L/AF-L-knop ingedrukt, pas de compositie aan en maak de foto. A Gemeten gebied Bij spotmeting wordt de belichting vergrendeld bij een gemeten waarde in een 3 mm cirkel in het midden van het geselecteerde scherpstelpunt. In centrumgericht meting wordt de belichting vergrendeld bij een gemeten waarde in een 8 mm cirkel in het midden van de zoeker.
Belichtingscorrectie Belichtingscorrectie wordt gebruikt om de door de camera voorgestelde belichtingswaarde te wijzigen om foto’s lichter of donkerder te maken. In de belichtingsstand h wordt alleen de belichtingsinformatie in de belichtingsaanduiding gewijzigd. De sluitertijd en het diafragma veranderen niet. U kiest een waarde voor belichtingscorrectie door de knop E ingedrukt te houden en aan de hoofdinstelschijf te draaien totdat de gewenste waarde wordt weergegeven in het lcd-venster of in de zoeker.
De belichtingscorrectie kan worden ingesteld op een waarde tussen –5 LW (onderbelichting) en +5 LW (overbelichting) in stappen van 1/3 LW. Kies een positieve waarde om het onderwerp lichter te maken of een negatieve waarde om het onderwerp donkerder te maken. –1 LW Geen belichtingscorrectie +1 LW Bij andere waarden dan ±0,0 knippert 0 in het midden van de belichtingsaanduidingen en wordt pictogram E weergegeven in het lcdvenster en in de zoeker, nadat u de knop E heeft losgelaten.
Bracketing Automatische bracketing wisselt bij iedere opname de belichting, de flitssterkte, Actieve D-Lighting (ADL) of witbalans iets af en verandert de huidige waarde in kleine stapjes, het zogenaamde “bracketing”. Kies in situaties waarbij het moeilijk is om de belichting van actieve D-Lightning of witbalans in te stellen en u onvoldoende tijd hebt om het resultaat te bekijken en de instellingen na elke opname aan te passen of te experimenteren met verschillende instellingen voor hetzelfde onderwerp.
2 Selecteer het aantal opnamen. Houd de Fn-knop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf om het aantal opnamen in de bracketingserie te kiezen. Het aantal opnamen wordt weergegeven in het lcd-venster. Aantal opnamen Fn-knop Hoofdinstelschijf Lcd-venster Aanduiding belichtings- en flitsbracketing Bij andere instellingen dan nul worden het pictogram M en de aanduiding voor belichtings- en flitsbracketing weergegeven in het lcd-venster en knippert het pictogram E in de zoeker.
3 Selecteer een stapgrootte voor de belichting. Houd de Fn-knop ingedrukt en draai aan de secundaire instelschijf om de stapgrootte voor de belichting te kiezen. Stapgrootte belichting Fn-knop Secundaire instelschijf Lcd-venster Bij de standaardinstellingen kan de stapgrootte worden ingesteld op en 1 LW. In de onderstaande tabel worden de bracketingprogramma’s met een stapgrootte van 1/3 LW weergegeven.
4 Kadreer, stel scherp en maak de foto. De camera varieert de belichting en/of de flitssterkte per opname, op basis van het geselecteerde bracketingprogramma. Wijzigingen in de belichting worden opgeteld bij wijzigingen die zijn aangebracht via belichtingscorrectie (zie pagina 118), zodat het mogelijk is een belichtingscorrectie van meer dan 5 LW toe te passen. Terwijl bracketing van kracht is, wordt een voortgangsaanduiding weergegeven in het lcd-venster.
❚❚ Bracketing annuleren U annuleert bracketing door de Fn-knop ingedrukt te houden en aan de hoofdinstelschijf te draaien totdat het aantal opnamen in de bracketingserie op nul ( ) staat en M niet meer wordt weergegeven in het lcd-venster. De volgende keer dat u bracketing activeert, wordt het laatst gebruikte programma hersteld.
❚❚ Witbalansbracketing De camera maakt meerdere kopieën van iedere foto, ieder met een andere witbalans. Voor meer informatie over witbalans, zie pagina 133. 1 Selecteer witbalansbracketing. Kies Witbalansbracketing voor persoonlijke instelling e5 Inst. voor auto bracketing. 2 Selecteer het aantal opnamen. Houd de Fn-knop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf om het aantal opnamen in de bracketingserie te kiezen. Het aantal opnamen wordt weergegeven in het lcd-venster.
3 Selecteer een stapgrootte voor de witbalans. Houd de Fn-knop ingedrukt en draai aan de secundaire instelschijf om de witbalansinstelling te kiezen. Elke stap is ongeveer gelijkwaardig aan 5 mired. Stapgrootte witbalans Secundaire instelschijf Fn-knop Lcd-venster Kies uit stappen van 1 (5 mired), 2 (10 mired) of 3 (15 mired). Hoe hoger de B-waarde, hoe meer blauw, hoe hoger de A-waarde, hoe meer oranje (0 138).
4 Kadreer, stel scherp en maak de foto. Bij elke opname wordt het aantal kopieën gemaakt dat is ingesteld in het bracketingprogramma, waarbij elke kopie een andere witbalans heeft. Wijzigingen in de witbalans worden opgeteld bij de witbalansinstelling die is aangebracht met de fijnafstelling voor de witbalans. Als het aantal opnamen in het bracketingprogramma groter is dan het aantal resterende opnamen, knippert de opnameteller in het lcd-venster en de zoeker en wordt de ontspanknop geblokkeerd.
❚❚ Bracketing annuleren U annuleert bracketing door de Fn-knop ingedrukt te houden en aan de hoofdinstelschijf te draaien totdat het aantal opnamen in de bracketingserie op nul (r) staat en W niet meer wordt weergegeven in het lcd-venster. De volgende keer dat u bracketing activeert, wordt het laatst gebruikte programma hersteld.
❚❚ ADL-bracketing De camera varieert actieve D-Lightning over een reeks van opnamen. Voor meer informatie over actieve D-Lightning, zie pagina 164. 1 Selecteer ADL-bracketing. Kies ADL-bracketing voor persoonlijke instelling e5 Inst. voor auto bracketing. 2 Selecteer het aantal opnamen. Houd de Fn-knop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf om het aantal opnamen in de bracketingserie te kiezen. Het aantal opnamen wordt weergegeven in het lcd-venster.
3 Selecteer actieve D-Lightning. Houd de Fn-knop ingedrukt en draai aan de secundaire instelschijf om de stapgrootte voor actieve D-Lightning te kiezen. Fn-knop Secundaire instelschijf Actieve D-Lighting wordt weergegeven in het lcd-venster.
4 Kadreer, stel scherp en maak de foto. De camera varieert actieve D-Lighting per opname, op basis van het geselecteerde bracketingprogramma. Terwijl bracketing van kracht is, wordt een voortgangsaanduiding weergegeven in het lcd-venster. Na elke opname verdwijnt een deel van de aanduiding.
❚❚ Bracketing annuleren U annuleert bracketing door de Fn-knop ingedrukt te houden en aan de hoofdinstelschijf te draaien totdat het aantal opnamen in het bracketingprogramma op nul staat. De volgende keer dat u bracketing activeert, wordt het laatst gebruikte programma hersteld. Bracketing kan ook worden geannuleerd via een reset met twee knoppen (0 182), hoewel in dit geval het bracketingprogramma niet wordt hersteld wanneer u bracketing later opnieuw activeert.
rWitbalans – Zorgen voor natuurlijke kleuren De kleur van het licht dat door een voorwerp wordt weerkaatst, hangt af van de kleur van de lichtbron. De menselijke hersenen kunnen zich aanpassen aan wijzigingen in de kleur van de lichtbron, waardoor witte voorwerpen wit lijken, ongeacht of ze zich in de schaduw bevinden of door direct zonlicht of gloeilampverlichting worden beschenen.
Witbalansopties Als u een foto met natuurlijke kleuren wilt maken, kiest u van tevoren een witbalansinstelling die past bij de lichtbron. De volgende opties zijn beschikbaar: Optie v Automatisch J Gloeilamplicht I TL-licht r Kleurtemp. * 3.500– 8.000 K 3.000 K Natriumdamplampen 2.700 K Warm wit tl-licht Wit tl-licht Koel wit tl-licht Dag wit tl-licht Daglicht tl-licht 3.000 K 3.700 K 4.200 K 5.000 K 6.500 K Kwikdamp op hoge temp. 7.200 K H Direct zonlicht 5.200 K N Flitslicht 5.
Automatische witbalans wordt aanbevolen voor de meeste lichtbronnen. Als het gewenste resultaat niet kan worden bereikt met automatische witbalans, kies dan een optie uit de bovenstaande lijst of gebruik de vooringestelde witbalans. U kiest de witbalans door de WB-knop ingedrukt te houden en aan de hoofdinstelschijf te draaien totdat de gewenste instelling wordt weergegeven in het lcd-venster.
A Kleurtemperatuur De waargenomen kleur van een lichtbron hangt af van de kijker en van andere omstandigheden. De kleurtemperatuur is een objectieve maateenheid voor de kleur van een lichtbron, die wordt gedefinieerd als de temperatuur waarop een voorwerp zou moeten worden verhit om licht met dezelfde golflengte uit te stralen. Terwijl lichtbronnen met een kleurtemperatuur in de buurt van 5.000– 5.
Fijnafstelling witbalans De witbalans kan verder worden aangepast om variaties in de kleur van de lichtbron te corrigeren of om een foto opzettelijk een kleurzweem te geven. U kunt de witbalans fijnafstellen met de optie Witbalans in het opnamemenu of door de WB-knop ingedrukt te houden en aan de secundaire instelschijf te draaien. ❚❚ Het menu Witbalans 1 Selecteer een optie voor de witbalans. G knop Druk op de knop G om de menu’s weer te geven.
2 Pas de witbalans verder aan. Gebruik de multi-selector om de witbalans nauwkeuriger af te stellen. De witbalans kan worden fijnafgesteld op de as oranje (A)– blauw (B) en op de as groen (G)– Coördinaten Aanpassing magenta (M). Op de horizontale as (oranje-blauw) kunt u de kleurtemperatuur aanpassen, waarbij elke stap gelijkwaardig is aan circa 5 mired. Het effect van aanpassingen op de verticale as (groen-magenta) is vergelijkbaar met het effect van de overeenkomstige kleurcorrectiefilters.
A Fijnafstelling witbalans De kleuren op de assen voor fijnafstelling zijn relatief, niet absoluut. Als u de cursor bijvoorbeeld in de richting van B (blauw) verplaatst wanneer een “warme” instelling als J (Gloeilamplicht) is geselecteerd voor witbalans, worden foto’s iets “kouder” maar niet blauw. A Fijnafstelling kleurtemperatuur Als Kies kleurtemperatuur is geselecteerd, kunt u de kleurtemperatuur bekijken tijdens het fijnafstellen van de witbalans.
❚❚ De WB-knop Bij andere instellingen dan K (Kies kleurtemperatuur) en L (Handmatige preset) kunt u met de WB-knop de witbalans fijnafstellen op de as oranje (A)–blauw (B) (0 138. Als K of L is geselecteerd, kunt u de witbalans fijnafstellen via het opnamemenu, zoals wordt beschreven op pagina 137). Er zijn zes instellingen beschikbaar in beide richtingen. Elke stap komt overeen met ongeveer 5 mired (0 139).
Een kleurtemperatuur kiezen Wanneer K (Kies kleurtemperatuur is geselecteerd voor witbalans, kiest u de kleurtemperatuur door te drukken op de WB-knop en aan de secundaire instelschijf te draaien. De kleurtemperatuur wordt weergegeven in het lcd-venster: Lcd-venster WB-knop Secundaire instelschijf r D Kies kleurtemperatuur Houd er rekening mee dat bij flitslicht of TL-licht niet het gewenste resultaat wordt verkregen. Kies voor deze lichtbronnen N (Flitslicht) of I (TL-licht).
Handmatige preset U kunt handmatige preset gebruiken om aangepaste witbalansinstellingen op te slaan en te gebruiken voor opnamen bij verschillende soorten licht of om lichtbronnen met een duidelijke kleurzweem te corrigeren. Er zijn twee methoden voor het instellen van de vooringestelde witbalans: Methode Beschrijving Een neutraal grijs of wit voorwerp wordt geplaatst in het licht dat voor de uiteindelijke foto zal worden gebruikt Direct meten en de witbalans wordt door de camera gemeten (0 144).
De camera kan maximaal vijf waarden voor de vooringestelde witbalans opslaan in de voorinstellingen d-0 tot en met d-4. U kunt een beschrijvend commentaar toevoegen aan iedere voorinstelling voor de witbalans (0 152). d-0 Hierin wordt de laatst gemeten waarde voor de witbalans opgeslagen (0 144). Deze voorinstelling wordt overschreven wanneer een nieuwe waarde wordt gemeten. d-1–d-4 Waarden opslaan die zijn gekopieerd uit d-0 (0 147).
❚❚ Een waarde meten voor witbalans 1 Belicht een referentievoorwerp. Plaats een neutraal grijs of wit voorwerp in het licht dat voor de uiteindelijke foto wordt gebruikt. In een studio kan een standaard grijskaart als referentievoorwerp worden gebruikt. Bij het meten van de witbalans wordt de belichting automatisch met 1 LW verhoogd. In de belichtingsstand h moet de belichting zo worden aangepast dat de belichtingsaanduiding ±0 weergeeft (0 113). 2 Stel de witbalans in op L (Handmatige preset).
4 Meet de witbalans. Voordat de aanduidingen stoppen met knipperen, richt u de camera zo dat het referentievoorwerp de zoeker vult en drukt u de ontspanknop helemaal in. De camera meet de waarde voor witbalans en slaat deze op in de voorinstelling d-0. Er wordt geen foto opgeslagen. De witbalans kan zelfs nauwkeurig worden gemeten als de camera niet heeft scherpgesteld. 5 Controleer het resultaat.
6 Selecteer voorinstelling d-0. Als u de nieuwe waarde voor de vooringestelde witbalans direct wilt gebruiken, selecteert u voorinstelling d-0 door de WB-knop ingedrukt te houden en aan de secundaire instelschijf te draaien totdat d-0 wordt weergegeven in het lcd-venster.
❚❚ Witbalans kopiëren van d-0 naar voorinstellingen d-1–d-4 Voer de onderstaande stappen uit als u een gemeten waarde voor de witbalans wilt kopiëren van d-0 naar andere voorinstellingen (d-1–d-4). 1 Selecteer L (Handmatige preset). G knop Houd de knop G ingedrukt en selecteer Witbalans in het opnamemenu. Markeer Handmatige preset en druk op 2. 2 Selecteer een bestemming. Markeer de gewenste voorinstelling (d-1 t/m d-4) en druk op het midden van de multi-selector.
❚❚ Witbalans van een foto kopiëren (alleen d-1–d-4) Voer de onderstaande stappen uit als u een gemeten waarde voor de witbalans van een bestaande foto naar een geselecteerde voorinstelling wilt kopiëren (alleen d-1–d-4). Bestaande witbalanswaarden kunnen niet worden gekopieerd naar voorinstelling d-0. 1 Selecteer L (Handmatige preset). Markeer Handmatige preset in het witbalansmenu en druk op 2. 2 Selecteer een bestemming.
4 Markeer een bronfoto. Markeer de bronfoto. Houd de knop X ingedrukt als u de gemarkeerde foto schermvullend wilt weergeven. U kunt foto’s die op een andere plaats staan, weergeven door op W te drukken en de gewenste geheugenkaart en map te selecteren (0 217). 5 X-knop W-knop Kopieer de witbalans. Druk op het midden van de multi-selector om de witbalanswaarde van de gemarkeerde foto naar de geselecteerde voorinstelling te kopiëren.
❚❚ Een vooringestelde witbalans selecteren U stelt de witbalans als volgt in op een vooringestelde waarde: 1 Selecteer L (Handmatige preset). Markeer Handmatige preset in het witbalansmenu en druk op 2. 2 Selecteer een voorinstelling. Markeer de gewenste voorinstelling en druk op het midden van de multi-selector.
A Een vooringestelde witbalans selecteren: de WB-knop In de stand L (Handmatige preset) kunt u voorinstellingen ook selecteren door de WB-knop ingedrukt te houden en te draaien aan de secundaire instelschijf. De huidige voorinstelling wordt weergegeven in het lcd-venster, terwijl de WB-knop is ingedrukt.
❚❚ Commentaar invoeren Voer de volgende stappen uit als u een beschrijvend commentaar van maximaal 36 tekens wilt toevoegen aan een geselecteerde voorinstelling voor witbalans. 1 Selecteer L (Handmatige preset). Markeer Handmatige preset in het witbalansmenu en druk op 2. 2 Selecteer een voorinstelling. Markeer de gewenste voorinstelling en druk op het midden van de multi-selector. 3 Selecteer Commentaar bewerken. Markeer Commentaar bewerken en druk op 2. r 4 Bewerk het commentaar.
JBeeldoptimalisatie In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u verscherping, contrast, helderheid, verzadiging en tint optimaliseert met behulp van beeldinstellingen, hoe u details in hoge lichten en schaduwen kunt behouden met behulp van actieve D-Lighting en hoe u een kleurruimte kiest. Beeldinstellingen.............................................................................154 Eigen beeldinstellingen maken......................................................................160 Actieve D-Lighting....
Beeldinstellingen Dankzij het unieke beeldinstellingsysteem van Nikon kunt u beeldbewerkinginstellingen, inclusief verscherping, contrast, helderheid, verzadiging en tint, delen met compatibele apparaten en software. Een beeldinstelling selecteren De camera biedt een keur aan vooraf geïnstalleerde beeldinstellingen. Kies een beeldinstelling die past bij het onderwerp of het soort opname. Optie Q Standaard R Neutraal S Levendig T Monochroom 1 Beschrijving Standaardverwerking voor evenwichtige resultaten.
A Het verschil tussen vooraf geïnstalleerde beeldinstellingen en eigen beeldinstellingen De beeldinstellingen meegeleverd met de camera worden aangeduid als vooraf geïnstalleerde beeldinstellingen. Eigen beeldinstellingen worden aangemaakt door aanpassingen aan te brengen aan bestaande beeldinstellingen d.m.v. de optie Beeldinstelling beheren in het opnamemenu (0 160).
Bestaande beeldinstellingen aanpassen U kunt bestaande, zowel vooraf geïnstalleerde als uw eigen beeldinstellingen (0 160) aanpassen aan het onderwerp of uw eigen creatieve wensen. Kies een evenwichtige combinatie van instellingen via de optie Snel aanpassen of pas de afzonderlijke instellingen handmatig aan. 1 Selecteer een beeldinstelling. Markeer de gewenste beeldinstelling in het menu Beeldinstelling instellen (0 154) en druk op 2. 2 Pas de instellingen aan.
❚❚ Opties voor beeldinstellingen Optie Handmatige aanpassingen (alle beeldinstellingen) Beschrijving Kies een optie tussen –2 en +2 als u het effect van de geselecteerde beeldinstelling wilt verminderen of versterken (hierdoor worden alle handmatige aanpassingen ongedaan Snel aanpassen gemaakt). Als u bijvoorbeeld een positieve waarde kiest voor Levendig, worden alle foto’s levendiger. Niet beschikbaar voor Neutraal, Monochroom of eigen beeldinstellingen. Bepaalt de verscherping van contouren.
D Actieve D-Lighting Contrast en Helderheid kunnen niet worden ingesteld wanneer Actieve D-Lighting (0164) is ingeschakeld. Wanneer actieve D-Lighting wordt ingeschakeld, gaan alle handmatig gemaakte instellingen die op dat moment van kracht zijn, verloren. D “A” (Automatisch) De resultaten van automatisch contrast en automatische verzadiging hangen af van de belichting en de positie van het onderwerp in het beeld. Gebruik een G- of D-type objectief voor het beste resultaat.
A Kleurtoon (alleen voor Monochroom) Als u op 3 drukt terwijl Kleurtoon is geselecteerd, worden de opties voor verzadiging weergegeven. Druk op 4 of 2 om de verzadiging aan te passen. De verzadiging kan niet worden aangepast als B&W (Z/ W) (zwart-wit) is geselecteerd. A Eigen beeldinstellingen Voor eigen beeldinstellingen zijn dezelfde opties beschikbaar als voor de beeldinstelling waarop de eigen beeldinstelling is gebaseerd.
Eigen beeldinstellingen maken De beeldinstellingen meegeleverd met de camera kunnen worden aangepast en als eigen beeldinstellingen worden opgeslagen. 1 Selecteer Beeldinstelling G-knop beheren. Druk op de knop G om de menu’s weer te geven. Markeer Beeldinstelling beheren in het opnamemenu en druk op 2. 2 Selecteer Opslaan/bewerken. Markeer Opslaan/bewerken en druk op 2. 3 J 160 Selecteer een beeldinstelling.
4 Bewerk de geselecteerde beeldinstelling. Zie pagina 157 voor meer informatie. Als u wijzigingen ongedaan wilt maken en opnieuw wilt beginnen, drukt u op de knop O. Wanneer de instellingen zijn voltooid, drukt u op J. 5 Selecteer een bestemming. Kies een bestemming voor de eigen beeldinstelling (C-1 – C-9) en druk op 2. 6 Geef een naam op voor de beeldinstelling. Toetsen- bordveld Het venster voor tekstinvoer wordt weergegeven (zie Naamveld rechts).
A Beeldinstelling beheren > Hernoemen U kunt de naam van een eigen beeldinstelling op elk gewenst moment wijzigen met de optie Hernoemen in het menu Beeldinstelling beheren. A Beeldinstelling beheren > Wissen De optie Wissen in het menu Beeldinstelling beheren kan worden gebruikt om geselecteerde eigen beeldinstellingen te wissen wanneer deze niet langer nodig zijn.
Eigen beeldinstellingen delen Eigen beeldinstellingen die u hebt gemaakt met de Picture Control Utility van ViewNX of optionele software als Capture NX 2, kunt u naar een geheugenkaart kopiëren en in de camera laden. Omgekeerd kunt u beeldinstellingen die u met de camera hebt gemaakt, naar de geheugenkaart kopiëren en in compatibele camera’s en softwareprogramma’s gebruiken.
Actieve D-Lighting Met actieve D-Lighting blijven details in hoge lichten en schaduwen behouden, wat foto’s met een natuurlijk contrast oplevert. Gebruik deze functie voor onderwerpen met een hoog contrast, bijvoorbeeld wanneer u vanuit een deur of raam een fel verlicht buitentafereel fotografeert, of wanneer u op een zonnige dag foto’s maakt van onderwerpen in de schaduw.
Voer onderstaande stappen uit als u actieve D-Lighting wilt gebruiken: 1 Selecteer Actieve D-Lighting. G-knop Druk op de knop G om de menu’s weer te geven. Markeer Actieve D-Lighting in het opnamemenu en druk op 2. 2 Kies een optie. Markeer Y Automatisch, Z Extra hoog, P Hoog, Q Normaal, R Laag of Uit en druk op J. Als Y Automatisch is geselecteerd, wordt automatisch actieve D-Lighting aangepast aan de opnameomstandigheden (in belichtingsstand h, echter is Y Automatisch vergelijkbaar met Q Normaal).
Kleurruimte De kleurruimte bepaalt het kleurbereik dat beschikbaar is voor kleurreproductie. Kies een kleurruimte op basis van de manier waarop foto’s buiten de camera worden verwerkt. Optie W sRGB X Adobe RGB 1 Beschrijving Kies deze optie voor foto’s die zonder verdere bewerking worden afgedrukt of gebruikt. In deze kleurruimte kan een groter kleurbereik worden weergegeven dan in sRGB, waardoor dit de beste keuze is voor foto’s die uitgebreid worden verwerkt of geretoucheerd. Selecteer Kleurruimte.
A Kleurruimte De kleurruimte bepaalt de overeenkomst tussen kleuren en de numerieke waarden waarmee ze in een digitaal afbeeldingbestand worden aangegeven. De kleurruimte sRGB wordt algemeen gebruikt, terwijl de kleurruimte Adobe RGB voornamelijk wordt gebruikt voor commerciële publicaties en afdrukken.
J 168
lFlitsen – Gebruik van de ingebouwde flitser In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de ingebouwde flitser gebruikt. De ingebouwde flitser ....................................................................170 Gebruik van de ingebouwde flitser..............................................171 Flitsstanden ......................................................................................175 Flitscorrectie .....................................................................................
De ingebouwde flitser De ingebouwde flitser heeft een richtgetal (GN) van 17 (m, ISO 200, 20 °C). De flitser ondersteunt i-TTL uitgebalanceerde invulflits voor digitale reflexcamera’s, waarbij monitor-voorflitsen worden gebruikt om de flitssterkte aan te passen voor een uitgebalanceerde belichting.
Gebruik van de ingebouwde flitser Voer de volgende stappen uit als u de ingebouwde flitser gebruikt. 1 Selecteer een lichtmeetmethode (0 102). Selectieknop voor Selecteer matrixmeting of centrumgerichte meting om i-TTL uitgebalanceerde invulflits voor digitale reflexcamera’s te activeren. Standaard i-TTL-flits voor digitale reflexcamera’s wordt automatisch geactiveerd als spotmeting is geselecteerd. 2 lichtmeting Druk op de flitsknop. De ingebouwde flitser wordt opgeklapt en meteen opgeladen.
4 Controleer de belichting (sluitertijd en diafragma). Druk de ontspanknop half in en controleer de sluitertijd en het diafragma. De onderstaande instellingen zijn beschikbaar wanneer de ingebouwde flitser is opgeklapt.
Neerklappen van de ingebouwde flitser Als u stroom wilt sparen wanneer de flitser niet wordt gebruikt, duwt u de flitser omlaag totdat deze vast zit. D De ingebouwde flitser Voor gebruik van objectieven met een brandpuntsafstand van 16–300 mm (0 344). Verwijder de zonnekap om schaduwen te voorkomen. De flitser heeft een minimaal bereik van 60 cm en kan niet worden gebruikt in het macrobereik van zoomobjectieven.
A Diafragma, gevoeligheid en flitsbereik Het bereik van de ingebouwde flitser is afhankelijk van de gevoeligheid (ISOequivalent) en het diafragma. 200 1,4 2 2,8 4 5,6 8 11 16 22 400 2 2,8 4 5,6 8 11 16 22 32 Diafragma bij ISO-equivalent of 800 1600 2,8 4 4 5,6 5,6 8 8 11 11 16 16 22 22 32 32 — — — 3200 5,6 8 11 16 22 32 — — — bereik m 1,0–12,0 0,7–8,5 0,6–6,1 0,6–4,2 0,6–3,0 0,6–2,1 0,6–1,5 0,6–1,1 0,6–0,8 De ingebouwde flitser heeft een minimaal bereik van 0,6 m.
Flitsstanden De D300S ondersteunt de volgende flitsstanden: Flitsstand Beschrijving Deze stand wordt aanbevolen voor de meeste situaties. In de standen Programma-automatiek en Diafragmavoorkeuze wordt 1 Synchronisatie de sluitertijd automatisch ingesteld op een waarde tussen /250 1 1 1 en /60 s ( /8.000 en /60 s bij gebruik van een optionele flitser met op eerste automatische snelle FP-synchronisatie, 0 281). gordijn Het lampje voor rode-ogenreductie brandt circa één seconde vóór de hoofdflits.
D Sturing van de ingebouwde flitser De informatieweergave toont de flitssturingsstand voor de ingebouwde flitser (Ingebouwd) en voor optionele flitsers die op het accessoireschoentje van de camera zijn bevestigd (Optioneel) als volgt: i-TTL Ingebouwd Optioneel DDL 2 — Auto-FP (0 281) — Stroboscopisch flitsen 2 — Commanderstand 2 Automatisch diafragma (AA) 1/ Handmatig niet-DDL automatisch flitsen (A) Ingebouwd Optioneel Ingebouwd Optioneel — — — — — — 1 Alleen beschikbaar met SB-900 en SB-8
Flitscorrectie Met behulp van flitscorrectie kunt u de flitssterkte aanpassen van –3 LW tot +1 LW in stappen van 1/3 LW, waardoor de helderheid van het hoofdonderwerp ten opzichte van de achtergrond verandert. U kunt de flitssterkte verhogen om het hoofdonderwerp lichter te maken of verlagen om ongewenste hoge lichten of reflecties te voorkomen. Houd de knop Y ingedrukt en draai aan de secundaire instelschijf totdat de gewenste waarde wordt weergegeven in het lcd-venster.
FV-vergrendeling Deze functie wordt gebruikt om de flitssterkte te vergrendelen, zodat u de compositie kunt aanpassen zonder dat de flitssterkte wordt gewijzigd. Zo weet u zeker dat de flitssterkte geschikt is voor het onderwerp, zelfs als het onderwerp zich niet in het midden van het beeld bevindt. De flitssterkte wordt automatisch aangepast als de ISO-gevoeligheid of het diafragma wordt gewijzigd. FV-vergrendeling gebruiken: 1 Wijs de functie FV-vergrendeling toe aan de Fn-knop.
4 Vergrendel flitssterkte. Controleer of de flitsgereedaanduiding (M) in de zoeker wordt weergegeven en druk op de Fn-knop. De flitser geeft een monitorvoorflits af om de juiste flitssterkte te bepalen. De flitssterkte zal op dat niveau worden vergrendeld en de pictogrammen FV-vergrendeling (e) zullen in het lcdvenster en de zoeker verschijnen. 5 Pas de compositie aan. 6 Maak de foto. Fn-knop Druk de ontspanknop helemaal in om de foto te maken.
A FV-vergrendeling gebruiken met optionele flitsers FV-vergrendeling is ook beschikbaar voor de SB-900, SB-800, SB-600, SB-400 en SB-R200 flitsers (apart verkrijgbaar). Stel de optionele flitser in op de stand DDL. (De SB-900 en SB-800 kunnen ook worden gebruikt in de stand AA. Raadpleeg de handleiding van de flitser voor meer informatie). Wanneer FV-vergrendeling is ingeschakeld, wordt de flitssterkte automatisch aangepast als de positie van de zoomkop van de flitser wordt gewijzigd.
tOverige opnameopties In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u de standaardinstellingen herstelt, meervoudige belichtingen en intervalopnamen maakt, en GPS-apparaten en objectieven zonder CPU gebruikt. Resetten met twee knoppen: standaardinstellingen herstellen .................................................................................. 182 Meervoudige belichting .................................................................184 Intervalfotografie .....................................................
Resetten met twee knoppen: standaardinstellingen herstellen U kunt de standaardwaarden van de hieronder vermelde camerainstellingen herstellen door de knoppen QUAL en E meer dan twee seconden tegelijk ingedrukt te houden. (Deze knoppen worden aangegeven met een groene stip.) Het lcd-venster wordt kort uitgeschakeld terwijl de instellingen worden teruggezet.
De volgende opties in het opnamemenu worden ook teruggezet. Alleen de instellingen in de geheugenbank die is geselecteerd via de optie Geheugenbank opnamemenu, worden teruggezet (0 254). De instellingen in de overige geheugenbanken veranderen niet. Optie Beeldkwaliteit Beeldformaat Standaard JPEG Normaal Groot Optie Witbalans ISO-gevoeligheid Standaard Automatisch * 200 * Fijnafstelling uit.
Meervoudige belichting Voer de onderstaande stappen uit als u een reeks van twee tot tien opnamen wilt opslaan als één foto. Meervoudige belichtingen kunnen worden opgenomen met elke instelling voor beeldkwaliteit en omdat gebruik wordt gemaakt van RAW-gegevens van de beeldsensor van de camera, zijn de kleuren van deze foto’s aanzienlijk beter dan de kleuren van foto’s die in een beeldbewerkingsprogramma zijn samengevoegd.
3 Selecteer het aantal belichtingen. Druk op 1 of 3 om het aantal opnamen te selecteren dat u wilt maken voor één foto en druk op J. 4 Selecteer Automatische versterking. Markeer Automatische versterking en druk op 2. 5 Stel de versterking in. Markeer een van de volgende opties en druk op J. Optie Aan Uit Beschrijving De versterking wordt aangepast aan het uiteindelijke aantal opnamen (de versterking voor elke opname wordt ingesteld op 1/2 bij twee opnamen, 1/3 bij drie opnamen enzovoort).
6 Selecteer Gereed. Markeer Gereed en druk op J. Het pictogram n wordt weergegeven in het lcd-venster. Als u wilt afsluiten zonder een meervoudige belichting te maken, selecteert u Meervoudige belichting > Terugzetten in het opnamemenu. 7 Kadreer, stel scherp en maak de foto. In de ontspanstanden Continu hoog en Continu laag (0 86) worden alle opnamen achter elkaar gemaakt. In andere ontspanstanden wordt telkens één foto genomen wanneer u de ontspanknop indrukt.
D Meervoudige belichting Verwijder of vervang de geheugenkaart niet tijdens een meervoudige belichting. In de stand Livebeeld (0 47) kunt u geen meervoudige belichtingen maken. De informatie in het scherm met foto-informatie (waaronder de opnamedatum en de camerastand) geldt voor de eerste opname van een meervoudige belichting.
❚❚ Een meervoudige belichting onderbreken Wanneer u in het opnamemenu de optie Meervoudige belichting selecteert tijdens een meervoudige belichting, worden de rechts getoonde opties weergegeven. Als u een meervoudige belichting wilt onderbreken voordat het opgegeven aantal opnamen is gemaakt, markeert u Annuleren en drukt u op J. Als de opname eindigt voordat het opgegeven aantal opnamen is bereikt, wordt een meervoudige belichting gemaakt met de opnamen die tot dan toe zijn gemaakt.
Intervalfotografie De camera beschikt over een functie om automatisch foto’s te maken met een vooringesteld interval. D Voordat u gaat fotograferen Selecteer een andere ontspanstand dan zelfontspanner (E) of spiegel omhoog (MUP) bij het gebruik van de intervallen. Voordat u de intervalopname start, kunt u een testopname maken met de geselecteerde instellingen en het resultaat op de monitor bekijken.
3 Kies een starttijd. Druk op 4 of 2 om de uren of minuten te markeren. Druk op 1 of 3 om de waarde te wijzigen. De starttijd wordt niet weergegeven als Nu is geselecteerd voor Starttijd kiezen. Druk op 2 om verder te gaan. 4 Kies een interval. Druk op 4 of 2 om de uren, minuten of seconden te markeren. Druk op 1 of 3 om de waarde te wijzigen. Kies een interval die langer is dan de verwachte lange sluitertijd. Druk op 2 om verder te gaan.
6 Start de opname. Markeer Start > Aan en druk op J. (Als u wilt terugkeren naar het opnamemenu zonder de intervalopname te starten, markeert u Start > Uit en drukt u op J.) De eerste opnameserie wordt gemaakt op de aangegeven starttijd of na circa 3 s als Nu was geselecteerd voor Starttijd kiezen in stap 2. De opname gaat door met het geselecteerde interval totdat alle opnamen zijn gemaakt.
A Bracketing Pas de instellingen voor bracketing aan voordat u een intervalopname start. Als u een intervalopname maakt met belichtings-, flits- of ADL-bracketing terwijl intervalfotografie actief is, maakt de camera bij elk interval het aantal opnamen dat is ingesteld in het bracketingprogramma, ongeacht het aantal opnamen dat is opgegeven in het menu intervalopnamen.
❚❚ Intervalopnamen pauzeren U kunt intervalopnamen als volgt pauzeren: • Druk tussen twee intervallen op de knop J. • Markeer Start > Pauze in het menu voor intervalopname en druk op J. • Zet de camera uit en weer aan. (Wanneer de camera uit staat, kunt u eventueel de geheugenkaart vervangen.) • Selecteer de ontspanstand Zelfontspanner (E) of Spiegel omhoog (MUP). • Druk op de knop a. De opname kan als volgt worden hervat: 1 Selecteer een nieuwe starttijd.
❚❚ Intervalfotografie onderbreken Intervalopnamen eindigen automatisch als de batterij leeg is. U kunt intervalopnamen ook op de volgende manieren beëindigen: • Selecteer Start > Uit in het menu voor intervalopname. • Voer een reset met twee knoppen uit (0 182). • Selecteer Opnamemenu terugzetten in het opnamemenu (0 256). • Wijzig de bracketinginstellingen (0 120). De normale opnamestand wordt hervat wanneer intervalopnamen wordt beëindigd.
Objectieven zonder CPU Als u gegevens over het objectief (brandpuntsafstand en maximaal diafragma) opgeeft, hebt u toegang tot diverse functies voor CPUobjectieven wanneer u een objectief zonder CPU gebruikt (0 342). Als de brandpuntsafstand van het objectief bekend is: • Automatische zoom kan worden gebruikt met de flitsers SB-900, SB-800 en SB-600 (apart verkrijgbaar). • De brandpuntsafstand wordt weergegeven (met een sterretje) in het venster met foto-informatie.
❚❚ Het menu Niet-CPU-objectief 1 Selecteer Niet-CPUobjectief. G-knop Druk op de knop G om de menu’s weer te geven. Markeer Niet-CPU-objectief in het setup-menu en druk op 2. 2 Selecteer een objectiefnummer. Markeer Objectiefnummer en druk op 4 of 2 om een objectiefnummer te selecteren (1 en 9). 3 Selecteer een brandpuntsafstand. Markeer Brandpuntsafstand (mm) en druk op 4 of 2 om een brandpuntsafstand tussen 6 en 4.000 mm te selecteren. t 4 Selecteer een maximaal diafragma.
5 Selecteer Gereed. Markeer Gereed en druk op J. De brandpuntsafstand en het diafragma die u hebt opgegeven, worden opgeslagen onder het geselecteerde objectiefnummer. U kunt deze combinatie van brandpuntsafstand en diafragma op elk gewenst moment oproepen door het objectiefnummer te selecteren met de bedieningsknoppen op de camera, zoals hieronder wordt beschreven.
Een GPS-apparaat gebruiken Een GPS-apparaat kan worden aangesloten op een 10-pins afstandbedieningsaansluiting om de huidige breedtegraad, lengtegraad, hoogte, Coordinated Universal Time (UTC) en kompasrichting bij ieder gemaakte foto op te slaan. De camera kan worden gebruikt met een optioneel GP-1 GPS-apparaat (zie hieronder; houd er rekening mee dat de GP-1 niet is voorzien van de kompasrichting) of met apparaten van andere merken en aangesloten via een optionele MC-35 GPSadapterkabel (0 199).
❚❚ Overige GPS-apparaten Optionele GPS-apparaten van het merk Garmin die versie 2.01 of 3.01 van de gegevensstandaard NMEA0183 van de National Marine Electronics Association ondersteunen, kunnen via een MC-35 GPS-adapterkabel (apart verkrijgbaar; 0 356) worden aangesloten op de 10-pins afstandsbedieningsaansluiting van de camera. Tests met apparaten uit de series Garmin eTrex en Garmin geko die zijn voorzien van een pckabelaansluiting, hebben goede resultaten opgeleverd.
❚❚ Het pictogram k Wanneer de camera verbinding maakt met een GPS-apparaat, wordt het pictogram k weergegeven in het lcd-venster. Foto-informatie voor foto’s gemaakt terwijl het pictogram k wordt weergegeven bevat een pagina met GPS-informatie (0 214).
❚❚ Opties in het setup-menu Het GPS item in het setup-menu bevat de onderstaande opties. • Meter automatisch uit: kies of de belichtingsmeters automatisch worden uitgeschakeld wanneer een GPS-apparaat wordt aangesloten. Optie Beschrijving De belichtingsmeters worden automatisch uitgeschakeld als gedurende de tijdsduur die is opgegeven voor persoonlijke instelling c2 (Lichtmeter automatisch uit) geen handelingen Inschakelen worden uitgevoerd.
t 202
IMeer informatie over weergave – Weergaveopties In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u foto’s kunt weergeven en welke handelingen u kunt uitvoeren in de weergavestand. Schermvullende weergave ............................................................204 Foto-informatie................................................................................207 Meerdere foto’s weergeven: miniatuurweergave.....................216 Foto’s van dichterbij bekijken: weergavezoom.........................
Schermvullende weergave Als u foto’s wilt weergeven, drukt u op de knop K. De laatst gemaakte foto wordt op de monitor weergegeven. K knop Multi-selector Secundaire instelschijf O knop K knop G-knop L knop W knop X-knop J knop Hoofdinstelschijf I 204 A Draai portret Als u alle staande foto’s (portretstand) staand wilt weergeven, selecteert u Aan voor de optie Draai portret in het weergavemenu (0 251).
Functie Knop Andere foto’s weergeven Druk op 1 of 3 om informatie over de geselecteerde foto weer te geven (0 207). Foto-informatie bekijken Miniaturen weergeven Inzoomen op foto W Beelden verwijderen O Beveiligingsstatus wijzigen L X Terugkeren naar de opnamestand /K Menu’s weergeven G Retoucheer foto J Film afspelen Beschrijving Druk op 2 om foto’s weer te geven in de volgorde waarin ze zijn gemaakt, of op 4 om ze in omgekeerde volgorde weer te geven.
A Beeld terugspelen Wanneer Aan is geselecteerd voor Beeld terugspelen in het weergavemenu (0 251), worden foto’s circa 4 sec. na opname automatisch in de monitor weergegeven (omdat de camera reeds in de juiste oriëntatie staat, worden beelden niet automatisch gedraaid tijdens beeld terugspelen). In ontspanstanden enkel beeld, stil ontspannen, zelfontspanner en spiegel omhoog worden foto’s één voor één weergegeven terwijl ze worden gemaakt.
Foto-informatie Foto-informatie wordt over het beeld weergegeven wanneer u foto’s in de schermvullende weergave bekijkt. Er zijn tot 9 pagina’s informatie voor elke foto. Druk op 1 of 3 om door de foto-informatie te bladeren, zoals hieronder wordt aangegeven.
❚❚ Bestandsinformatie 1 2 3 4 5 1/ 10 13 12 20100D300S 10DSC _0001. JPG 15/ 04/ 2009 10 : 15 : 29 11 10 9 NOR ORMAL AL 4288x2848 8 6 7 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Beveiligingsstatus ........................................... 219 Retoucheeraanduiding.................................. 315 Scherpstelpunt 1, 2 ..............................................78 Haakjes AF-veld 1 .........................................36, 52 Beeldnummer/totaal aantal beelden Bestandsnaam ..........................
❚❚ Hoge lichten1 1 2 3 4 100-1 6 Beveiligingsstatus .......................................... 219 Retoucheeraanduiding ................................. 315 Hoge lichten 2 Mapnummer–beeldnummer ...................... 256 Huidig kanaal 2 Aanduiding hoge lichten Hoge lich. Kies R, G, B 5 1 2 1 2 3 4 5 6 Wordt alleen weergegeven als Hoge lichten is geselecteerd voor Weergavestand (0 247).
❚❚ RGB-histogram 1 7 1 8 2 3 4 5 6 Hoge lich. 9 100--1 1 2 3 4 5 10 Kies R, G, B 6 7 8 9 10 1 2 Hoge lichten 2 ................................................... 209 Mapnummer–beeldnummer....................... 256 Beveiligingsstatus ........................................... 219 Retoucheeraanduiding.................................. 315 Witbalans .......................................................... 133 Kleurtemperatuur ...........................................
3 Hieronder ziet u enkele voorbeelden van histogrammen: • Als de foto voorwerpen met een uiteenlopende helderheid bevat, zal de verdeling van toonwaarden relatief gelijkmatig zijn. • Als de foto donker is, verschuift de verdeling van toonwaarden naar links. • Als de foto licht is, verschuift de verdeling van toonwaarden naar rechts. Als de waarde voor belichtingscorrectie wordt verhoogd, verschuift de verdeling van toonwaarden naar rechts.
❚❚ Opnamegegevens pagina 1 1 1 3 4 5 6 7 8 9 10 2 MTR, SPD, AP. EXP. MODE, I SO FOCAL LENGTH LENS AF / VR FLASH MODE, : , 1/ 8000, F4. 8 : , 200 : 0. 0 : 35mm : 18– 200 / 3. 5–5.6 : S / VR– On : Built – i n, TTL, +1. 3 SLOW CMD : M : TTL, +3. 0 A : TTL, +3. 0 B : OFF C : OFF N I KON D300S 11 100--1 12 1 Beveiligingsstatus........................................... 219 2 Retoucheeraanduiding.................................. 315 3 Lichtmeetmethode.........................................
❚❚ Opnamegegevens pagina 2 1 1 3 4 5 6 7 8 9 10 11 2 WHI TE BALANCE COLOR SPACE PI CTURE CTRL QUICK ADJUST SHARPENING CONTRAST BRI GHTNESS SATURATION HUE N I KON D300S 12 : AUTO, 0, 0 : s RGB : STANDARD :0 :3 :0 :0 :0 :0 100--1 13 1 Beveiligingsstatus........................................... 219 2 Retoucheeraanduiding.................................. 315 3 Witbalans .......................................................... 133 Kleurtemperatuur ...........................................
❚❚ Opnamegegevens pagina 4 * 1 2 3 ART I ST : NIKON TARO 4 COPYRI GHT : NIKON N I KON D300S 1 2 3 4 5 6 Beveiligingsstatus ........................................... 219 Retoucheeraanduiding.................................. 315 Naam van fotograaf........................................ 309 Copyrighthouder............................................. 309 Cameranaam Mapnummer–beeldnummer.......................
❚❚ Overzichtsgegevens 1 2 1 / 10 16 15 14 13 12 –1. 3 11 10000 1 2 3 4 3 N I KON D300S 4 35mm 6 7 8 5 1/ 8000, F4. 8 200 + 1. 0 SLOW L B6, M1 20100D300S 10DSC _0001. JPG 15/ 04/ 2009 10 : 15 : 29 9 10 NOR ORMAL AL 4288x2848 Beeldnummer/totaal aantal beelden Beveiligingsstatus........................................... 219 Cameranaam Retoucheeraanduiding.................................. 315 5 Histogram dat de verdeling van toonwaarden in het beeld weergeeft (0 211).
Meerdere foto’s weergeven: miniatuurweergave Als u “contactafdrukken” van vier of negen of 72 foto’s wilt weergeven, drukt u op de knop W.
A Een geheugenkaart kiezen Als er 72 miniaturen worden weergegeven en er twee geheugenkaarten zijn geplaatst, kunt u een geheugenkaart voor weergave selecteren door op de knop W te drukken. Het venster rechts wordt weergegeven; markeer de gewenste kaartsleuf en druk op 2 om een lijst met mappen weer te geven. Markeer vervolgens een map en druk op J om de foto’s in de geselecteerde map te bekijken.
Foto’s van dichterbij bekijken: weergavezoom Druk op de knop X om in te zoomen op de huidige foto. Wanneer de camera is ingezoomd, kunt u het volgende doen. Functie In- of uitzoomen Knop X/W Andere delen van het beeld weergeven Draai aan de hoofdinstelschijf om hetzelfde gedeelte van andere foto’s te bekijken bij de huidige zoomfactor. Andere foto’s weergeven Gezichten (maximaal 10) gedetecteerd tijdens zoomen, worden aangeduid met witte randen in het navigatievenster.
Foto’s tegen verwijderen beveiligen In de schermvullende, zoom- of miniatuurweergave kunt u de knop L gebruiken om foto’s te beveiligen en zo te voorkomen dat u ze per ongeluk verwijdert. Beveiligde bestanden kunnen niet worden verwijderd met de knop O of de optie Wissen in het weergavemenu. Beveiligde foto’s worden wel verwijderd als de geheugenkaart wordt geformatteerd (0 34, 301). Voer de onderstaande stappen uit om een foto te beveiligen. 1 Selecteer een foto.
Foto’s wissen Als u een foto wilt wissen die schermvullend wordt weergegeven of die is gemarkeerd in de lijst met miniaturen, drukt u op de knop O. Als u meerdere geselecteerde foto’s of alle foto’s in de huidige weergavemap wilt wissen, kunt u de optie Wissen in het weergavemenu gebruiken. Eenmaal gewiste foto’s kunnen niet meer worden hersteld. Houd er rekening mee dat beveiligde of verborgen foto’s niet kunnen worden gewist.
Het weergavemenu De optie Wissen in het weergavemenu bevat de volgende opties. Houd er rekening mee dat, afhankelijk van het aantal foto’s, het enige tijd kan duren voordat de foto’s gewist zijn. Optie Q Selectie R Alle Beschrijving Geselecteerde foto’s wissen. Alle foto’s wissen in de map die momenteel voor weergave is geselecteerd (0 245). Als er twee kaarten zijn geplaatst, kunt u de kaart selecteren waarop de foto’s staan die moeten worden gewist.
3 Selecteer de gemarkeerde foto. Druk op het midden van de multiselector om de gemarkeerde foto te selecteren. Geselecteerde foto’s worden aangeduid met het pictogram O. Herhaal de stappen 2 en 3 om meerdere foto’s te selecteren. Wilt u de foto weer deselecteren, markeer dan de foto en druk op het midden van de multi-selector. 4 Druk op J om de bewerking te voltooien. Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven. Markeer Ja en druk op J.
QVerbindingen – Verbinden met externe apparaten In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u foto’s kopieert naar een computer, hoe u foto’s afdrukt en hoe u ze weergeeft op een televisie. Verbinden met een computer .......................................................224 Directe USB-verbinding.....................................................................................225 Draadloze en ethernet-netwerken................................................................227 Foto’s afdrukken .............
Verbinden met een computer In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de camera aansluit op een computer met de meegeleverde UC-E4 USB-kabel. Voordat u de camera verbindt, installeert u Nikon Transfer en ViewNX vanaf de meegeleverde Software Suite CD (zie de Installatiehandleiding voor meer informatie).
Directe USB-verbinding Verbind de camera met de meegeleverde UC-E4 USB-kabel. 1 Zet de camera uit. 2 Zet de computer aan. Zet de computer aan en wacht totdat deze is opgestart. 3 Sluit de USB-kabel aan. Sluit de USB-kabel aan zoals hieronder wordt weergegeven. Forceer niets en steek de stekker recht in de aansluiting. D USB-hubs Verbind de camera rechtstreeks met de computer. Sluit de kabel niet aan via een USB-hub of toetsenbord. 4 Zet de camera aan.
5 Foto’s overbrengen. Nikon Transfer wordt automatisch gestart. Klik op de knop Overspelen starten om foto’s over te brengen. (Voor meer informatie over het gebruik van Nikon Transfer selecteert u Nikon Transfer Help in Overspelen starten knop het menu Help van Nikon Transfer.) 6 Zet de camera uit. Zet de camera uit en koppel de USB-kabel los wanneer de overdracht is voltooid. D Tijdens de overdracht Zet de camera niet uit en koppel de USB-kabel niet los terwijl beelden worden overgebracht.
Draadloze en ethernet-netwerken Als een optionele WT-4 draadloze zender (0 352) is bevestigd, kunt u foto’s overbrengen of afdrukken via een draadloos of Ethernet-netwerk. U kunt bovendien de camera bedienen via een netwerkcomputer met Camera Control Pro 2 (apart verkrijgbaar). De WT-4 kan in de volgende standen worden gebruikt. Stand Functie Nieuwe of bestaande foto’s uploaden naar een computer of Overdrachtstand ftp-server.
Foto’s afdrukken Volg de onderstaande stappen om geselecteerde JPEG-foto’s af te drukken op een PictBridge printer via een directe USB-verbinding.
Verbinden met een printer Verbind de camera met de meegeleverde UC-E4 USB-kabel. 1 Zet de camera uit. 2 Sluit de USB-kabel aan. Zet de printer aan en sluit de USB-kabel aan zoals hieronder wordt aangegeven. Forceer niets en steek de stekker recht in de aansluiting. D USB-hubs Verbind de camera rechtstreeks met de printer; sluit de kabel niet aan via een USB-hub. 3 Zet de camera aan. Op de monitor verschijnt een welkomstscherm, gevolgd door het PictBridge-weergavescherm.
Foto’s een voor een afdrukken 1 Selecteer een foto. Druk op 4 of 2 om andere foto’s weer te geven. Druk op 1 of 3 om de foto-informatie te bekijken (0 207) of houd de knop X ingedrukt om in te zoomen op het huidige beeld (0 218). Als u zes foto’s tegelijk wilt weergeven, drukt u op de knop W. Gebruik de multi-selector om foto’s te markeren of druk op de knop X om de gemarkeerde foto schermvullend weer te geven. 2 Geef de afdrukopties weer. Druk op J om de afdrukopties voor PictBridge weer te geven.
Optie Beschrijving Het menu rechts wordt weergegeven. Druk op 1 of 3 om een afdrukstijl te kiezen uit de opties Printerstandaard (standaard voor huidige printer), Printen met Rand randen (foto’s afdrukken met witte rand) en Geen randen. Druk vervolgens op J om de optie te selecteren en terug te keren naar het vorige menu. Het menu rechts wordt weergegeven.
4 Start het afdrukken. Selecteer Start met printen en druk op J om het afdrukken te starten. Als u wilt annuleren voordat alle afdrukken zijn voltooid, drukt u op J.
Meerdere foto’s afdrukken 1 Geef het PictBridge-menu weer. G knop Druk in het PictBridgeweergavescherm op de knop G (zie Stap 3 op pagina 229). 2 Kies Print selectie of Print (DPOF). Markeer een van de volgende opties en druk op 2: • Print selectie: foto’s selecteren om af te drukken. • Print (DPOF): een bestaande printopdracht afdrukken die u hebt gemaakt via de optie Printopdracht (DPOF) in het weergavemenu (0 237). De huidige printopdracht wordt weergegeven in stap 3.
3 Selecteer foto’s. Gebruik de multi-selector om naar de foto’s op de geheugenkaart te gaan. Houd de knop X ingedrukt als u de huidige foto schermvullend wilt weergeven. Als L knop u de huidige foto wilt selecteren om af te drukken, drukt u op de knop L en vervolgens op 1. De foto wordt aangeduid met het pictogram Z en het aantal afdrukken wordt ingesteld op 1. Houd de knop L ingedrukt en druk op 1 of 3 om het gewenste aantal afdrukken (maximaal 99) op te geven.
5 Pas de afdrukopties aan. Druk op 1 of 3 om een optie te markeren en druk op 2 om de optie te selecteren. Optie Beschrijving Het menu Paginagrootte (0 230) wordt weergegeven. Druk op 1 of 3 om de paginagrootte te kiezen. (Als u wilt afdrukken Paginagrootte met de standaard paginagrootte voor de huidige printer, selecteert u Printerstandaard.) Druk vervolgens op J om de optie te selecteren en terug te keren naar het vorige menu. Het menu Rand (0 231) wordt weergegeven.
❚❚ Indexprints maken Als u een indexprint wilt maken van alle JPEG-foto’s op de geheugenkaart, selecteert u Indexprint in Stap 2 van “Meerdere foto’s afdrukken” (0 233). Als de geheugenkaart meer dan 256 foto’s bevat, worden alleen de eerste 256 foto’s afgedrukt. 1 Selecteer Indexprint. Markeer Indexprint in het PictBridge-menu (0 233) en druk op 2. Het bevestigingsvenster rechts wordt weergegeven. 2 Geef de afdrukopties weer. Druk op J om de afdrukopties voor PictBridge weer te geven.
Een DPOF printopdracht maken: printopdracht Met de optie Printopdracht (DPOF) in het weergavemenu kunt u digitale printopdrachten samenstellen voor PictBridge-compatibele printers en apparaten die DPOF ondersteunen. 1 Kies Selecteren/ instellen. G knop Druk op de knop G en selecteer Printopdracht (DPOF) in het weergavemenu. Markeer Selecteren/instellen en druk op 2 (selecteer Alles deselecteren? om alle foto’s uit de printopdracht te verwijderen). 2 Selecteer foto’s.
3 Selecteer opties voor het afdrukken van de datum en opname-info. Markeer de volgende opties en druk op 2 om de gemarkeerde optie in of uit te schakelen. (Als u de printopdracht wilt voltooien zonder deze informatie op te nemen, gaat u verder met stap 4.) • Opname-info printen: sluitertijd en diafragma worden afgedrukt op alle foto’s in de printopdracht. • Datum printen: de opnamedatum wordt afgedrukt op alle foto’s in de printopdracht. 4 Voltooi de printopdracht.
Foto’s op televisie bekijken Met de meegeleverde EG-D2 AV-kabel kunt u de D300S verbinden met een televisie of videorecorder voor weergave of opname. Met een type C HDMI-kabel met ministekker (High-Definition Multimedia Interface) (apart verkrijgbaar) kunt u de camera verbinden met high-definition videoapparaten. Standard-definition apparaten De camera aansluiten op een gewone televisie: 1 Zet de camera uit. Zet de camera altijd uit voordat u de AV-kabel aansluit of loskoppelt.
A Videostand Indien er geen beeld verschijnt, controleer dan of de camera goed is aangesloten en Videostand (0 301) overeenkomt met het door het televisietoestel gebruikte kleurensysteem. A Weergave op televisie Voor langdurige weergave wordt het gebruik van een EH-5a of EH-5 lichtnetadapter (apart verkrijgbaar) aanbevolen. Wanneer de EH-5a of EH-5 is aangesloten, wordt de optie monitor uit ingesteld op tien minuten en worden de belichtingsmeters niet automatisch uitgeschakeld.
High-definition apparaten De camera kan worden verbonden met HDMI-apparaten via een type C HDMI-kabel met ministekker (apart in de handel verkrijgbaar). 1 Zet de camera uit. Zet de camera altijd uit voordat u een HDMI-kabel aansluit of loskoppelt. 2 Sluit de HDMI-kabel aan zoals wordt weergegeven. Aansluiten op camera Aansluiten op highdefinition apparaat 3 Stem het apparaat af op het HDMI-kanaal. 4 Zet de camera aan en druk op de knop K.
Q 242
UMenugids In dit hoofdstuk worden de beschikbare opties in de cameramenu’s beschreven. D Het weergavemenu: beelden beheren ..................................244 C Het opnamemenu: opnameopties..........................................253 A Persoonlijke instellingen: camera-instellingen fijnafstellen ..................................................................... 260 B Het setup-menu: basisinstellingen van de camera................300 N Het retoucheermenu: geretoucheerde kopieën maken .....
D Het weergavemenu: beelden beheren Om het weergavemenu weer te geven, drukt u op G en selecteert u de K (weergavemenu) tab.
Weergavemap G-knop ➜ D weergavemenu Kies een map voor weergave. Optie D300S Alle Huidige Beschrijving Alle foto’s in mappen die met de D300S zijn gemaakt, zijn zichtbaar tijdens de weergave. Foto’s in alle mappen zijn zichtbaar tijdens de weergave. Alleen foto’s in de huidige map zijn zichtbaar tijdens de weergave. Beeld verbergen G-knop ➜ D weergavemenu Geselecteerde foto’s verbergen of weergeven, zoals hieronder beschreven.
2 Selecteer foto’s. Gebruik de multi-selector om de foto’s op de geheugenkaart te bekijken (houd de knop X ingedrukt om een gemarkeerde foto schermvullend te bekijken; wilt u foto’s bekijken die op een andere plaats zijn opgeslagen, druk dan op W en selecteer de gewenste geheugenkaart en map volgens de aanwijzingen op pagina 217) en druk op het midden van de multi-selector om de huidige foto te selecteren.
Weergavestand G-knop ➜ D weergavemenu Kies de informatie die wordt weergegeven in het scherm met fotoinformatie (0 207). 1 Selecteer opties. Druk op 1 of 3 om een optie te markeren en druk vervolgens op 2 om de optie voor het scherm met foto-informatie te selecteren. Een L verschijnt naast de geselecteerde items. U kunt de selectie ongedaan maken door het item te markeren en op 2 te drukken. 2 Sla de wijzigingen op en sluit af. Markeer Gereed en druk op J om terug te keren naar het weergavemenu.
Beeld(en) kopiëren G-knop ➜ D weergavemenu Kopieer beelden tussen geheugenkaarten. Deze optie is alleen beschikbaar wanneer er twee geheugenkaarten in de camera zijn geplaatst. Optie Bron selecteren Beeld(en) selecteren Doelmap selecteren Beeld(en) kopiëren? Beschrijving Selecteer de kaart waarvan de foto’s worden gekopieerd. Selecteer de foto’s die worden gekopieerd. Selecteer een map waar de foto’s naartoe worden gekopieerd. Kopieer de beelden. Om beelden te kopiëren: 1 Kies Bron selecteren.
5 Maak de beginselectie. Voordat u verder gaat met het selecteren of deselecteren van afzonderlijke beelden, kunt u alle beelden of alle beveiligde beelden in de map markeren en naar keuze kopiëren Alle beelden selecteren of Beveiligde beelden selecteren. Om alleen afzonderlijk geselecteerde beelden te kopiëren, kies Alles deselecteren voordat u verdergaat. 6 Selecteer meer beelden.
Om uit een lijst met bestaande mappen te kiezen, kies Map selecteren in lijst, markeer een map en druk op J. 9 Kopieer de beelden. Markeer Beeld(en) kopiëren? en druk op 2. Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven. Markeer Ja en druk op J. Druk opnieuw op J om af te sluiten wanneer het kopiëren is voltooid. D Beelden kopiëren Beelden worden niet gekopieerd als er onvoldoende vrije ruimte is op de geheugenkaart. Zorg ervoor dat de batterij volledig is opgeladen voordat u films kopieert.
Beeld terugspelen G-knop ➜ D weergavemenu Kies of beelden direct na de opname automatisch op de monitor worden getoond. Als Uit is geselecteerd, kunnen foto’s alleen worden weergegeven door op de knop K te drukken. Na verwijderen G-knop ➜ D weergavemenu Kies de foto die wordt weergegeven nadat u een foto hebt verwijderd. Optie Beschrijving De volgende foto wordt weergegeven. Als de verwijderde foto S Toon volgende het laatste beeld was, wordt de vorige foto weergegeven.
Diashow G-knop ➜ D weergavemenu Maak een diashow van de foto’s in de huidige weergavemap (0 245). Verborgen beelden (0 245) worden niet weergegeven. Optie Start Tussenpauze Beschrijving Start de diashow. Kies hoe lang elke foto tijdens de diashow wordt weergegeven. U start de diashow door Start te markeren en op J te drukken. Tijdens de diashow kunt u de volgende handelingen uitvoeren.
C Het opnamemenu: opnameopties Druk op G om het opnamemenu weer te geven en selecteer de C (opnamemenu) tab. G-knop Optie Geheugenbank opnamemenu Opnamemenu terugzetten Actieve map Naamgeving bestanden Eerste sleuf selecteren Functie tweede sleuf Beeldkwaliteit Beeldformaat JPEG-compressie NEF (RAW)-opname Witbalans Beeldinstelling instellen Beeldinstelling beheren Kleurruimte Actieve D-Lighting Ruisonderdr.
Geheugenbank opnamemenu G-knop ➜ C opnamemenu De opties in het opnamemenu worden opgeslagen in een van vier geheugenbanken. Met uitzondering van Intervalopname, Meervoudige belichting en aanpassingen aan Beeldinstellingen (snel aanpassen en overige handmatige aanpassingen) hebben veranderingen aan instellingen in één bank geen invloed op de andere banken. Als u een bepaalde combinatie van veelgebruikte instellingen wilt opslaan, selecteert u één van de vier banken en brengt u de gewenste instellingen aan.
2 Voer een naam in. Toetsenbordveld U verplaatst de cursor in het naamveld door de knop W ingedrukt te houden en op 4 of 2 te drukken. Als u een nieuw teken wilt invoeren op de huidige Naamveld cursorpositie, markeert u het gewenste teken in het toetsenbordveld met behulp van de multi-selector en drukt u op het midden van de multi-selector. U verwijdert het teken op de huidige cursorpositie door op de knop O te drukken.
Opnamemenu terugzetten G-knop ➜ C opnamemenu Selecteer Ja om de standaardinstellingen voor de huidige geheugenbank voor het opnamemenu te herstellen. Zie pagina 368 voor een lijst met standaardinstellingen. Actieve map G-knop ➜ C opnamemenu Selecteer de map waarin de volgende beelden worden opgeslagen. ❚❚ Nieuw mapnummer 1 Selecteer Nieuw mapnummer. Markeer Nieuw mapnummer en druk op 2. Het dialoogvenster dat u hier rechts ziet, wordt weergegeven. 2 Kies een mapnummer.
❚❚ Map selecteren 1 Kies Map selecteren. Markeer Map selecteren en druk op 2. 2 Markeer een map. Druk op 1 of 3 om een map te markeren. 3 Selecteer de gemarkeerde map. Druk op J om de gemarkeerde map te selecteren en terug te keren naar het opnamemenu. (Als u wilt afsluiten zonder de actieve map te wijzigen, drukt u op de knop G.) De volgende opnamen worden in de geselecteerde map opgeslagen.
Naamgeving bestanden G-knop ➜ C opnamemenu Foto’s worden opgeslagen met een bestandsnaam die bestaat uit “DSC_” of “_DSC” (foto’s met de kleurruimte Adobe RGB), gevolgd door een viercijferig getal en een extensie van drie letters (bijv. “DSC_0001.JPG”). Met de optie Naamgeving bestanden kunt u het gedeelte “DSC” van de bestandsnaam vervangen door drie andere letters. Voor informatie over het bewerken van bestandsnamen, zie stap 2 en 3 van ”Geheugenbanken voor het opnamemenu hernoemen” (0 254).
Hoge ISO-ruisonderdrukking G-knop ➜ C opnamemenu Foto’s die worden gemaakt met een hoge ISO-gevoeligheid, kunnen worden bewerkt om ruis te verminderen. Optie S Hoog T Normaal U Laag Uit Beschrijving Er wordt ruisonderdrukking toegepast bij een ISO-gevoeligheid van ISO 800 of hoger. Tijdens de bewerking van foto’s neemt de capaciteit van het buffergeheugen af. Kies de hoeveelheid ruisonderdrukking die wordt toegepast: Hoog, Normaal of Laag.
A Persoonlijke instellingen: camera-instellingen fijnafstellen Druk op G en selecteer de A (Persoonlijke Inst. menu) tab om het menu persoonlijke instellingen weer te geven. G-knop U gebruikt de persoonlijke instellingen om de camera-instellingen aan uw voorkeuren aan te passen. Groepen persoonlijke instellingen Hoofdmenu U 260 B: Geheugenbank pers. inst. (0 262) A: Herstel pers.
De volgende persoonlijke instellingen zijn beschikbaar: B A a a1 a2 a3 a4 a5 a6 a7 a8 a9 a10 b b1 b2 b3 b4 b5 b6 c c1 c2 c3 c4 d d1 d2 d3 d4 Persoonlijke instelling Geheugenbank pers. inst. Herstel pers.
B: Geheugenbank pers. inst. G-knop ➜ A Persoonlijke Inst. menu Persoonlijke instellingen worden opgeslagen in één van de vier banken. Wijzigingen in de instellingen in de ene bank zijn niet van invloed op de andere banken. Als u een bepaalde combinatie van veelgebruikte instellingen wilt opslaan, selecteert u één van de vier banken en brengt u de gewenste instellingen aan. De nieuwe instellingen worden opgeslagen in de bank en blijven behouden, ook als u de camera uitzet.
a: Autofocus a1: Selectie AF-C-prioriteit Deze optie bepaalt of u in de stand continu-AF altijd foto’s kunt maken wanneer u de ontspanknop indrukt (ontspanprioriteit) of alleen als de camera heeft scherpgesteld (scherpstelprioriteit). U selecteert continu-AF door de selector voor de scherpstelstand naar C te draaien. G-knop ➜ A Persoonlijke Inst. menu Selectieknop scherpstelstand Optie Beschrijving Wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt, wordt er altijd een G Ontspannen foto gemaakt.
a2: Selectie AF-S-prioriteit G-knop ➜ A Persoonlijke Inst. menu Deze optie bepaalt of u in de Selectieknop scherpstelstand enkelvoudige AF-stand alleen foto’s kunt maken wanneer de camera heeft scherpgesteld scherpstelprioriteit) of dat u altijd foto’s kunt maken wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt (ontspanprioriteit). U selecteert enkelvoudige AF door de selector voor de scherpstelstand naar S te draaien.
Optie d 21 punten e 51 punten f 51 punten (3D-tracking) Beschrijving Als het onderwerp het geselecteerde scherpstelpunt verlaat, stelt de camera scherp op basis van informatie uit de 20 omringende scherpstelpunten. Kies deze optie als u onderwerpen fotografeert die onvoorspelbaar bewegen (zoals spelers tijdens een voetbalwedstrijd). Als het onderwerp het geselecteerde scherpstelpunt verlaat, stelt de camera scherp op basis van informatie uit de 50 omringende scherpstelpunten.
a4: Focus Tracking met Lock-On G-knop ➜ A Persoonlijke Inst. menu Deze optie bepaalt hoe de automatische scherpstelling reageert op plotselinge grote veranderingen in de afstand tot het onderwerp. Optie Beschrijving Als de afstand tot het onderwerp plotseling verandert, wacht de C Lang camera gedurende de ingestelde periode (lang, normaal of kort) alvorens de afstand tot het onderwerp aan te passen.
a7: Doorloop scherpstelpunt G-knop ➜ A Persoonlijke Inst. menu Kies of de selectie van het scherpstelpunt ”doorloopt” van de ene rand van de zoeker naar de andere. Optie Doorloop Geen doorloop Beschrijving De selectie van het scherpstelpunt loopt door van boven naar beneden en w q weer naar boven en van links naar rechts en weer naar links.
a9: AF-hulpverlichting G-knop ➜ A Persoonlijke Inst. menu Kies of de ingebouwde AF-hulpverlichting bij weinig licht gaat branden ter ondersteuning van de scherpstelling. Optie Aan Uit Beschrijving De AF-hulpverlichting gaat branden bij weinig licht. De AFhulpverlichting is alleen beschikbaar als aan de twee volgende voorwaarden wordt voldaan: 1. Enkelvoudige autofocus is geselecteerd als scherpstelstand (0 74). 2.
a10: Functie AF-ON-knop MB-D10 G-knop ➜ A Persoonlijke Inst. menu Kies de functie die u wilt toewijzen aan de knop B op het optionele MB-D10 battery pack. Optie Beschrijving Wanneer u op de knop B op de MB-D10 drukt, wordt A AF-ON autofocus geactiveerd. De scherpstelling en belichting blijven vergrendeld B AE/AF-vergrendeling zolang de knop B op de MB-D10 wordt ingedrukt. De belichting blijft vergrendeld zolang de knop B op C AE-vergrendeling de MB-D10 wordt ingedrukt.
b: Lichtmeting/belichting b1: ISO-stapgrootte G-knop ➜ A Persoonlijke Inst. menu Selecteer de stappen gebruikt bij het maken van aanpassingen aan de ISO-gevoeligheid. b2: Stapgrootte inst. belichting G-knop ➜ A Persoonlijke Inst. menu Selecteer de stappen gebruikt bij het maken van aanpassingen aan de sluitertijd, diafragma en bracketing. b3: Stapgrootte belichtingscorr. G-knop ➜ A Persoonlijke Inst. menu Selecteer de stappen gebruikt bij het maken van aanpassingen aan de flitser en flitscorrectie.
b4: Eenv. belichtingscorrectie G-knop ➜ A Persoonlijke Inst. menu Deze optie bepaalt of de knop E moet worden gebruikt om de belichtingscorrectie in te stellen (0 118). Als Aan (autom. herstel) of Aan is geselecteerd, knippert de 0 in het midden van de belichtingsaanduiding, zelfs als de belichtingscorrectie is ingesteld op ±0. Optie Beschrijving U kunt de belichtingscorrectie instellen door aan één van de instelschijven te draaien (zie de onderstaande opmerking).
b5: Grootte meetgebied G-knop ➜ A Persoonlijke Inst. menu Bij het berekenen van de belichting wordt bij centrumgerichte meting het grootste gewicht toegekend aan een cirkel in het midden van het beeld. De diameter (φ) van deze cirkel kan worden ingesteld op 6, 8, 10 of 13 mm of op het gemiddelde van het hele beeld. M L N O P Optie φ 6 mm φ 8 mm φ 10 mm φ 13 mm Gemiddeld Houd er rekening mee dat de diameter is vastgesteld op 8 mm wanneer een objectief zonder CPU is gebruikt. b6: Fijnafst. voor opt.
c: Timers/AE-vergrendeling c1: AE-vergr. ontspanknop G-knop ➜ A Persoonlijke Inst. menu Bij de standaardinstelling Uit wordt de belichting alleen vergrendeld als op de AE-L/AF-L-knop wordt gedrukt. Als Aan is geselecteerd, wordt de belichting ook vergrendeld als de ontspanknop half wordt ingedrukt. c2: Lichtmeter automatisch uit G-knop ➜ A Persoonlijke Inst. menu Kies hoe lang de camera de belichting blijft meten wanneer er geen handelingen worden uitgevoerd.
c4: Monitor uit G-knop ➜ A Persoonlijke Inst. menu Kies hoe lang de monitor ingeschakeld blijft als er geen handelingen worden uitgevoerd tijdens weergave (Weergave, standaard 10 s) en terugspelen van beeld (Beeld terugspelen, standaard 4 s) of als menu’s (Menu’s, standaard 20 s) of informatie (Weergave opname-info, standaard 10 s) wordt weergegeven. Kies een kortere uitschakelingsperiode als u de batterij wilt sparen.
d: Opnemen/weergeven d1: Signaal G-knop ➜ A Persoonlijke Inst. menu Als Hoog (hoge toonhoogte) of Laag (lage toonhoogte) is geselecteerd klinkt er een signaal bij de geselecteerde toonhoogte terwijl de zelfontspanner actief is of als de camera scherpstelt in de enkelvoudige AF-stand.
d4: Schermtips G-knop ➜ A Persoonlijke Inst. menu Kies Aan om schermtips weer te geven voor de items die in de informatieweergave zijn geselecteerd. d5: Opnamesnelheid G-knop ➜ A Persoonlijke Inst. menu Kies de maximale beeldsnelheid in de stand CL (continu laag). (Bij intervalfotografie bepaalt deze instelling ook de beeldsnelheid in de enkelbeelds ontspanstand.) Bij lange sluitertijden kan de beeldsnelheid afnemen tot onder de geselecteerde waarde. d6: Max. aant.
d7: Opeenvolgende nummering G-knop ➜ A Persoonlijke Inst. menu Wanneer u een foto maakt, verhoogt de camera het laatst gebruikte bestandsnummer met één en wordt deze naam voor het nieuwe bestand gebruikt. Deze optie bepaalt of de bestandsnummering doorgaat vanaf het laatst gebruikte nummer wanneer een nieuwe map wordt gemaakt, de geheugenkaart wordt geformatteerd of een nieuwe geheugenkaart in de camera wordt geplaatst.
d8: Informatieweergave G-knop ➜ A Persoonlijke Inst. menu Bij de standaardinstelling Automatisch (AUTO), verandert de kleur van de tekens in de informatieweergave (0 12) automatisch van zwart in wit of van wit in zwart om te zorgen voor voldoende contrast met de achtergrond. Als u altijd dezelfde kleur wilt gebruiken, selecteert u Handmatig en kiest u Donker op licht (B, zwarte tekens) of Licht op donker (W, witte tekens).
d11: MB-D10 batterijen G-knop ➜ A Persoonlijke Inst. menu Als u het optionele MB-D10 battery pack gebruikt met acht AA-batterijen, kunt u de werking van de camera optimaliseren door in dit menu het juiste batterijtype te selecteren. U hoeft deze optie niet aan te passen als u EN-EL3e of optionele EN-EL4a of EN-EL4 batterijen gebruikt. 1 2 3 4 Optie LR6 (AA alkaline) HR6 (AA Ni-MH) FR6 (AA lithium) ZR6 (AA Ni-Mn) Beschrijving Selecteer deze optie als u LR6 alkaline AA-batterijen gebruikt.
d12: Batterijvolgorde G-knop ➜ A Persoonlijke Inst. menu Kies of de batterij in de camera of de batterijen in het battery pack het eerst worden gebruikt als een optioneel MB-D10 battery back is bevestigd. Als de batterijen in de MB-D10 worden gebruikt, wordt het pictogram X weergegeven in het lcd-venster van de camera. A Het MB-D10 Battery Pack De MB-D10 werkt op één EN-EL3e, EN-EL4a of EN-EL4 oplaadbare Li-ionbatterij of acht AA-batterijen (alkaline, Ni-MH, lithium of nikkel-mangaan).
e: Bracketing/flits e1: Flitssynchronisatie snelheid G-knop ➜ A Persoonlijke Inst. menu Deze optie bepaalt de flitssynchronisatiesnelheid. Optie Beschrijving Gebruik automatische snelle FP-synchronisatie bij de SB-900, SB-800, SB-600 en SB-R200 flitsers. Als u een andere flitser gebruikt, wordt de sluitertijd ingesteld op 1/320 s. Als de camera 1/320 sec.
Flitssturing bij 1/320 sec. (auto FP) Als 1/320 sec. (auto FP) is geselecteerd voor persoonlijke instelling e1 (Flitssynchronisatie snelheid, 0 281), kan de ingebouwde flitser worden gebruikt met sluitertijden tot 1/320 s, terwijl voor iedere willekeurige sluitertijd (automatisch snelle FP-synchronisatie) de optionele flitsers SB-900, SB-800, SB-600 en SB-R200 kunnen worden gebruikt. Flitssynchronisatie 1/320 sec. (auto FP) 1/250 sec. (auto FP) 1/250 sec.
e3: Flitssturing ingeb. flitser G-knop ➜ A Persoonlijke Inst. menu Kies de flitsstand voor de ingebouwde flitser. Optie Beschrijving De flitssterkte wordt automatisch aangepast aan de 1 DDL opnameomstandigheden. 2 Handmatig Kies de flitssterkte (0 284). De flitser flitst herhaaldelijk terwijl de sluiter is geopend, 3 Stroboscopisch flitsen waardoor het effect van een stroboscooplamp ontstaat (0 284).
❚❚ Handmatig Kies een flitssterkte tussen Volle flits en 1/128 (1/128 van de volledige sterkte). Op vol vermogen heeft de ingebouwde flitser een richtgetal van 17 (m, ISO 200, 20 °C). ❚❚ Stroboscopisch flitsen De flitser flitst herhaaldelijk terwijl de sluiter is geopend, waardoor het effect van een stroboscooplamp ontstaat. Druk op 4 of 2 om de onderstaande opties te markeren. Druk op 1 of 3 om de instelling te wijzigen.
❚❚ Commanderstand Gebruik de ingebouwde flitser als hoofdflitser die een of meer optionele SB-900, SB-800, SB-600 of SB-R200 flitsers in maximaal twee groepen (A en B) op afstand aanstuurt met behulp van geavanceerde draadloze flitssturing. Als u deze optie selecteert, wordt het menu rechts weergegeven. Druk op 4 of 2 om de onderstaande opties te markeren en op 1 of 3 om de instelling te wijzigen. Optie Beschrijving Ingeb. flitser Kies een flitsstand voor de ingebouwde flitser (commanderflitser).
Voer de onderstaande stappen uit om foto’s te maken in de commanderstand. 1 Wijzig de instellingen voor de ingebouwde flitser. Kies de flitssturingsstand en de flitssterkte voor de ingebouwde flitser. De flitssterkte kan niet worden aangepast in de stand – –. 2 Pas de instellingen aan voor groep A. Kies de flitssturingsstand en de flitssterkte voor de flitsers in groep A. 3 Pas de instellingen aan voor groep B. Kies de flitssturingsstand en de flitssterkte voor de flitsers in groep B.
6 Kadreer de opname. Kadreer de opname en plaats de flitsers, zoals hieronder wordt aangegeven. Houd er rekening mee dat de maximale afstand waarop de externe flitsers kunnen worden geplaatst, afhangt van de opnameomstandigheden. 60 ° of minder 10 m of 30 ° of minder minder 30 ° of minder De sensors voor draadloze bediening op de Camera flitsers moeten naar (ingebouwde de camera zijn flitser) gericht. 5 m of minder 5 m of minder 60 ° of minder 7 Stel de externe flitsers in op het geselecteerde kanaal.
A De weergave van de flitssynchronisatiestand M wordt niet als flitssynchronisatiestand weergegeven in het lcd-venster als – – is geselecteerd voor Ingeb. flitser > Stand. A Flitscorrectie De flitscorrectiewaarde die is geselecteerd met de knop Y (M) en de secundaire instelschijf wordt opgeteld bij de flitscorrectiewaarden die zijn geselecteerd voor de ingebouwde flitser, groep A en groep B in het menu Commanderstand.
e4: Instellicht G-knop ➜ A Persoonlijke Inst. menu Als Aan is geselecteerd wanneer de ingebouwde flitser of een optionele SB-900, SB-800, SB-600 of SB-R200 flitser wordt gebruikt, wordt een instellicht afgegeven wanneer de knop voor scherptedieptevoorbeeld op de camera wordt ingedrukt (0 105). Er wordt geen instellicht gebruikt als Uit is geselecteerd. e5: Inst. voor auto bracketing G-knop ➜ A Persoonlijke Inst.
e6: Auto bracketing (M-stand) G-knop ➜ A Persoonlijke Inst. menu Deze optie bepaalt welke instellingen worden gevarieerd wanneer AE & flits of Alleen AE is geselecteerd voor persoonlijke instelling e5 in de handmatige belichtingsstand.
f: Bediening f1: Schakelaar D G-knop ➜ A Persoonlijke Inst. menu Kies wat er gebeurt als de hoofdschakelaar naar D wordt gedraaid. Optie Beschrijving Het lcd-venster wordt 6 s verlicht. Het lcd-venster wordt verlicht en de opnameD en informatieweergave informatie wordt op de monitor weergegeven. D LCD-verlichting (D) 0 f2: Centrale knop multi-selector G-knop ➜ A Persoonlijke Inst.
Optie u Sleuf en map selecteren Functie toegewezen aan centrale knop van multi-selector Selectiescherm voor weergave kaartsleuf; markeer de sleuf en druk op 2 om een lijst met mappen weer te geven. Markeer een map en druk op J om de map te selecteren voor weergave. Alleen de mappen die voor weergave zijn geselecteerd (0 245), worden weergegeven. f3: Multi-selector G-knop ➜ A Persoonlijke Inst.
❚❚ Fn-knop indrukken Als u Fn-knop indrukken selecteert voor persoonlijke instelling f5, worden de volgende opties weergegeven. Optie q Voorbeeld * r FV-vergrendeling * B AE/AFvergrendeling C AE-vergrendeling AE-vergr. D (herstel na ontspan.) * E AE-vergrendeling (vast) * F AF-vergrendeling s Flitser uit t Bracketingserie L Matrixmeting Beschrijving Druk op de Fn-knop om een voorbeeld van de scherptediepte weer te geven (0 105).
M N Optie Centrumgerichte meting Spotmeting K Weergave * f Bovenste item in MIJN MENU* e + NEF (RAW) * Geen Beschrijving Centrumgerichte meting is actief zolang de Fn-knop wordt ingedrukt. Spotmeting is actief zolang de Fn-knop wordt ingedrukt. De Fn-knop voert dezelfde functies uit als de K knop. Selecteer bij het gebruik van een teleobjectief of onder andere omstandigheden waarbij het moeilijk is de K met uw linkerhand te bedienen.
❚❚ Fn-knop + schijven Als u Fn-knop + schijven selecteert voor persoonlijke instelling f5, worden de volgende opties weergegeven. Optie v w t I Beschrijving Als u de Fn -knop indrukt terwijl de instelschijven worden gedraaid, veranderen de sluitertijd (belichtingsstanden f en 1 stap h) en het diafragma (belichtingsstanden g en h) in stappen sluitertijd/ van 1 LW, ongeacht de geselecteerde optie in persoonlijke diafragma instelling b2 (Stapgrootte inst. belichting, 0 270).
f6: Voorbeeldknop toewijzen G-knop ➜ A Persoonlijke Inst. menu Kies de functie die de knop voor scherptedieptevoorbeeld vervult wanneer u deze alleen gebruikt (Voorbeeldknop indrukken) of in combinatie met de instelschijven (Voorbeeld + instelschijven). De beschikbare opties zijn gelijk aan die voor Fn-knop indrukken (0 293) en Fn-knop + schijven (0 295), behalve dat Voorbeeld de standaardinstelling is voor Voorbeeldknop indrukken en Geen de standaardinstelling is voor Voorbeeld + instelschijven.
f8: Functie instelschijven inst. G-knop ➜ A Persoonlijke Inst. menu Deze optie regelt de werking van de hoofdinstelschijf en de secundaire instelschijf. Optie Rotatie omkeren Verwissel hoofd/ secundair Instellen diafragma Beschrijving Deze optie bepaalt de richting van de instelschijven. Kies Nee voor een normale werking van de instelschijven of kies Ja als u de draairichting van de instelschijven wilt omkeren. Deze instelling is ook van toepassing op de instelschijven van de MBD10.
Optie Beschrijving Als Uit is geselecteerd, wordt de multi-selector gebruikt om de foto te kiezen die wordt weergegeven tijdens schermvullende weergave, om miniaturen te markeren en om in menu’s te navigeren. Als Aan is geselecteerd, kan de hoofdinstelschijf worden gebruikt om de foto te kiezen die tijdens schermvullende weergave wordt getoond, om de cursor in de miniatuurweergave naar links of naar rechts te verplaatsen en om de menuselectiebalk omhoog of omlaag te verplaatsen.
f10: Geen geheugenkaart? G-knop ➜ A Persoonlijke Inst. menu Bij het selecteren van Ontgrendel ontspanknop kan de sluiter worden ontspannen als er geen geheugenkaart is geplaatst (ze worden hoe dan ook weergegeven in de monitor in demostand). Als Vergrendel ontspanknop is geselecteerd, werkt de ontspanknop alleen als er een geheugenkaart in de camera is geplaatst.
B Het setup-menu: basisinstellingen van de camera Om het weergavemenu weer te geven, drukt u op G en selecteert u de B (setup menu) tab.
Geheugenkaart formatteren G-knop ➜ B setup menu Om met formatteren te beginnen kiest u een kaartsleuf en selecteert u Ja. Houd er rekening mee dat bij formatteren alle foto’s en andere gegevens op de geheugenkaart permanent worden verwijderd. Maak daarom zo nodig kopieën voordat u de kaart formatteert. D Tijdens het formatteren Tijdens het formatteren mag u de camera niet uitzetten en de geheugenkaarten niet verwijderen.
HDMI G-knop ➜ B setup menu De camera is uitgerust met een HDMI-ministekker (High-Definition Multimedia Interface) zodat u foto’s kunt weergeven op high-definition televisietoestellen of monitors met een kabel type C (in de handel apart verkrijgbaar). Kies, voordat u de camera op een high-definition apparaat aansluit, de HDMI-indeling uit de onderstaande opties.
Taal (Language) G-knop ➜ B setup menu Kies een taal voor cameramenu’s en berichten. De volgende opties zijn beschikbaar. Deens Duits Engels Spaans Fins Frans Italiaans Nederlands Noors Beeldcommentaar Pools Portugees Russisch Zweeds Traditioneel Chinees Vereenvoudigd Chinees Japans Koreaans G-knop ➜ B setup menu Voeg tijdens het fotograferen commentaar toe aan nieuwe foto’s. U kunt het commentaar weergeven in ViewNX (meegeleverd) of Capture NX 2 (apart verkrijgbaar, 0 355).
Automatische beeldrotatie G-knop ➜ B setup menu Foto’s die zijn gemaakt terwijl Aan is geselecteerd, bevatten informatie over de oriëntatie van de camera, waardoor ze automatisch kunnen worden gedraaid tijdens de weergave (0 204) of wanneer ze worden bekeken met ViewNX (meegeleverd) of Capture NX 2 (apart verkrijgbaar, 0 355).
Stof referentiefoto G-knop ➜ B setup menu Verzamel referentiegegevens voor de functie Stofverwijdering in Capture NX 2 (apart verkrijgbaar, raadpleeg de handleiding van Capture NX 2 voor meer informatie). Stof referentiefoto is alleen beschikbaar als een CPU-objectief op de camera is bevestigd. Een objectief met een brandpuntsafstand van minimaal 50 mm wordt aanbevolen. Als u een zoomobjectief gebruikt, moet u helemaal inzoomen. 1 Kies een startoptie. Markeer een van de volgende opties en druk op J.
2 Kadreer een egaal wit voorwerp in de zoeker. Houd het objectief op circa 10 cm afstand van een goed verlicht, egaal wit voorwerp. Neem het voorwerp zo in beeld dat het de zoeker vult en druk vervolgens de ontspanknop half in. Bij autofocus wordt automatisch scherpgesteld op oneindig; bij handmatige scherpstelling moet de scherpstelling handmatig op oneindig worden ingesteld. 3 Verzamel referentiegegevens voor stofverwijdering.
Batterij-informatie G-knop ➜ B setup menu Geef informatie weer over de batterij die momenteel in de camera is geplaatst. Item Beschrijving Batt. lading Het huidige batterijniveau wordt weergegeven als een percentage. Het aantal malen dat de sluiter werd ontspannen met de huidige batterij sinds deze voor het laatst werd opgeladen. Denk eraan dat de Opnamen camera de sluiter soms ontspant zonder een opname te maken, bijvoorbeeld bij het meten van de vooringestelde witbalans.
Draadloze transmitter G-knop ➜ B setup menu Deze optie wordt gebruikt om de instellingen aan te passen voor verbinding met een draadloos netwerk via een optionele WT-4 draadloze zender. Zie “Verbindingen - Draadloze en ethernet-netwerken” (0 227).
Copyrightinformatie G-knop ➜ B setup menu Voeg copyrightinformatie toe aan foto’s op het moment dat ze worden genomen. De copyrightinformatie is zichtbaar op de vierde pagina van de foto-informatie (0 214) en kan worden weergegeven in ViewNX (meegeleverd) en in Capture NX 2 (apart verkrijgbaar, 0 355). • Gereed: wijzigingen opslaan en terugkeren naar het setup-menu. • Fotograaf: voer de naam van de fotograaf in zoals beschreven op pagina 255. De naam van de fotograaf kan maximaal 36 tekens bevatten.
Instellingen opslaan/laden G-knop ➜ B setup menu Selecteer Instellingen opslaan om de volgende instellingen op te slaan op de geheugenkaart, of op de geheugenkaart in de eerste kaartsleuf als er twee geheugenkaarten zijn geplaatst (indien de geheugenkaart vol is, verschijnt een foutmelding, 0 381).
Menu Optie Beeldsensor reinigen Videostand HDMI Tijdzone en datum (behalve Datum en tijd) Taal (Language) Beeldcommentaar Setup Automatische beeldrotatie Beeldauthenticiteit Copyrightinformatie GPS Niet-CPU-objectief Alle items in Mijn menu Mijn menu/ Alle recente instellingen Recente instellingen Tab kiezen Instellingen die zijn opgeslagen met de D300S, kunnen worden hersteld met de optie Instellingen laden.
Fijnafstelling AF G-knop ➜ B setup menu Fijnafstelling van de scherpstelling voor maximaal 12 objectieftypes. AF-afstemming wordt in de meeste situaties afgeraden en kan hinderen bij normale scherpstelling; gebruik alleen indien nodig. U 312 Optie Beschrijving Fijnafstelling AF • Aan: AF-fijnafstelling inschakelen. (Aan/Uit) • Uit: AF-fijnafstelling uitschakelen. Stel AF af voor het huidige objectief Scherpstelpunt (enkel CPU-objectieven).
D AF-fijnafstelling De camera kan mogelijk niet scherpstellen op de minimale afstand of op oneindig als AF-fijnafstelling wordt toegepast. D Statiefstand voor livebeeld Fijnafstelling wordt niet toegepast op autofocus met contrastdetectie als Statief is geselecteerd als stand voor livebeeld (0 49). A Opgeslagen waarde Er kan voor elk type objectief slechts één waarde worden opgeslagen.
D Eye-Fi-kaarten Zie de bij uw Eye-Fi-kaart geleverde handleiding voor fouten die betrekking hebben op de Eye-Fi-kaarten en richt u met uw vragen tot de fabrikant van de kaart. De camera kan worden gebruikt om Eye-Fi-kaarten aan en uit te zetten, maar ondersteunt mogelijk niet andere Eye-Fi-functies. A Ondersteunde Eye-Fi-kaarten Vanaf april 2009 kunnen de volgende Eye-Fi-kaarten van 2 GB worden gebruikt: Eye-Fi Home, Eye-Fi Share en Eye-Fi Explore.
N Het retoucheermenu: geretoucheerde kopieën maken Om het retoucheermenu weer te geven, drukt u op G en selecteert u de N (retoucheermenu) tab. G-knop De opties van het retoucheermenu worden gebruikt om uitgesneden of geretoucheerde kopieën van bestaande foto’s te maken. Het retoucheermenu wordt alleen weergegeven als een geheugenkaart met foto’s in de camera is geplaatst.
Geretoucheerde kopieën maken Om een geretoucheerde kopie te maken: 1 Selecteer een foto. Geef de gewenste foto schermvullend weer (0 204). A Retoucheren De camera is mogelijk niet in staat foto’s die met andere apparaten zijn gemaakt, weer te geven of te retoucheren. 2 Geef het retoucheermenu weer. Druk op J om het retoucheermenu weer te geven. A Zie ook Zie pagina 227 voor informatie over het gebruik van de knop J als de camera is verbonden met de WT-4 draadloze zender.
4 Selecteer opties voor retoucheren. Raadpleeg het gedeelte over het geselecteerde item voor meer informatie. Als u wilt terugkeren naar de schermvullende weergave zonder een geretoucheerde kopie te maken, drukt u op K. A Monitor uit De monitor wordt automatisch uitgeschakeld als er gedurende circa 20 seconden geen handelingen plaatsvinden. De tijdsduur kan worden ingesteld met persoonlijke instelling c4 (Monitor uit). 5 Maak een geretoucheerde kopie. Druk op J om een geretoucheerde kopie te maken.
D Kopieën retoucheren De meeste bewerkingen kunnen ook worden toegepast op kopieën die met andere retoucheerfuncties zijn gemaakt, maar met uitzondering van Beeld-opbeeld en Film bewerken kan iedere optie slechts eenmaal worden toegepast (merk op dat meerdere bewerkingen tot verlies van detail kunnen leiden). De bewerkingen die niet op het huidige beeld kunnen worden toegepast, worden grijs weergegeven en zijn niet beschikbaar.
D-Lighting G-knop ➜ N retoucheermenu D-Lighting maakt schaduwen lichter, waardoor deze functie ideaal is voor donkere foto’s of foto’s die in tegenlicht zijn gemaakt. Voor Na Druk op 1 of 3 om de sterkte van de correctie te kiezen. U kunt het effect vooraf bekijken in het bewerkingsvenster. Druk op J om de foto te kopiëren.
Rode-ogencorrectie G-knop ➜ N retoucheermenu Deze optie wordt gebruikt om “rode ogen” te corrigeren die worden veroorzaakt door de flitser en is alleen beschikbaar voor foto’s die met de flitser zijn gemaakt. Er wordt een voorbeeld weergegeven van de foto die u voor rodeogencorrectie hebt geselecteerd (zie rechts). Controleer de effecten van rode-ogencorrectie en maak een kopie, zoals wordt beschreven in de volgende tabel.
Uitsnijden G-knop ➜ N retoucheermenu U kunt een uitgesneden kopie van een geselecteerde foto maken. De geselecteerde foto wordt weergegeven, waarbij de geselecteerde uitsnede in geel wordt aangegeven. Maak een uitgesneden kopie, zoals wordt beschreven in de onderstaande tabel. Functie Formaat van uitsnede verkleinen Formaat van uitsnede vergroten Knop W X Beschrijving Druk op de knop W om het formaat van de uitsnede te verkleinen. Druk op de knop X om het formaat van de uitsnede te vergroten.
Monochroom G-knop ➜ N retoucheermenu Maak een kopie van foto’s in Zwart-wit, Sepia of Koelblauw (blauw-wit monochroom). Als u Sepia of Koelblauw selecteert, wordt een voorbeeld van de geselecteerde foto weergegeven. Druk op 1 om de kleurverzadiging te verhogen, druk op 3 om de verzadiging te verlagen. Druk op J om een monochrome kopie te maken. Verzadiging verhogen Verzadiging verlagen Filtereffecten G-knop ➜ N retoucheermenu Kies uit de volgende kleurfiltereffecten.
Kleurbalans G-knop ➜ N retoucheermenu Gebruik de multi-selector om een kopie met een gewijzigde kleurbalans te maken zoals hieronder wordt getoond. Het effect wordt weergegeven op de monitor, samen met histogrammen voor rood, groen en blauw (0 210) die de verdeling van toonwaarden in de kopie aangeven. Druk op J om de foto te kopiëren.
Beeld-op-beeld G-knop ➜ N retoucheermenu Beeld-op-beeld combineert twee bestaande NEF (RAW)-foto’s om een enkele foto te maken die apart wordt opgeslagen; de resultaten, die gebruik maken van RAW-gegevens van de beeldsensor van de camera, zijn aanmerkelijk beter dan over elkaar geplaatste beelden in beeldverwerkingssoftware. De nieuwe foto wordt opgeslagen met de geselecteerde instellingen voor beeldkwaliteit en -grootte.
4 Selecteer de tweede foto. De geselecteerde foto wordt weergegeven als Beeld 1. Druk op 2 om Beeld 2 te markeren en herhaal de stappen 2–3 om de tweede foto te selecteren. 5 Stel de versterking in. Markeer Beeld 1 of Beeld 2 en optimaliseer de belichting voor beeld-op-beeld door op 1 of 3 te drukken en de versterkingsfactor voor beeld 1 in te stellen op een waarde tussen 0,1 en 2,0. Herhaal dit voor de tweede foto. De standaardwaarde is 1,0.
8 Sla het beeld-op-beeld op. Wanneer het voorbeeld wordt weergegeven, drukt u op J om het beeld-op-beeld op te slaan. Nadat een beeld-op-beeld is gemaakt, wordt het resulterende beeld schermvullend op de monitor weergegeven. + D Beeld-op-beeld Alleen NEF (RAW)-foto’s die zijn gemaakt met de D300S, kunnen worden geselecteerd voor beeld-op-beeld. Andere foto’s worden niet weergegeven in het selectiescherm. Alleen NEF (RAW)-foto’s met dezelfde bitdiepte kunnen worden samengevoegd.
NEF (RAW)-verwerking G-knop ➜ N retoucheermenu JPEG-kopieën van NEF (RAW)-foto’s maken 1 Selecteer NEF (RAW)verwerking. Markeer NEF (RAW)-verwerking in het retoucheermenu en druk op 2 om een fotoselectievenster weer te geven waarin alleen NEF (RAW)-afbeeldingen worden getoond die met deze camera zijn gemaakt. 2 Selecteer een foto. Gebruik de multi-selector om de foto’s op de geheugenkaart te bekijken (houd de knop X ingedrukt om een gemarkeerde foto schermvullend weer te geven.
3 Pas de instellingen voor NEF (RAW)-verwerking aan. Selecteer beeldkwaliteit (0 68), beeldformaat (0 71), witbalans (0 134), belichtingscorrectie (0 118), een beeldinstelling (0 154; merk op dat het raster voor beeldinstellingen niet kan worden weergegeven), hoge ISO-ruisonderdrukking (0 259) en kleurruimte (0 166) voor de JPEG-kopie.
Formaat wijzigen G-knop ➜ N retoucheermenu Maak kleinere kopieën van geselecteerde foto’s. Formaat wijzigen kan worden gebruikt tijdens schermvullende weergave, zoals beschreven op 316. Wanneer u Formaat wijzigen in het retoucheermenu selecteert, kunt u van meerdere foto’s kopieën maken in een gewijzigd formaat. Daarvoor gaat u als volgt te werk. 1 Selecteer een bestemming.
3 Selecteer de foto’s. Markeer Selecteer foto en druk op 2. Nevenstaand dialoogvenster verschijnt; markeer foto’s met behulp van de multi-selector en druk op het midden van de multiselector om foto’s te selecteren of de selectie ongedaan te maken (houd de knop X ingedrukt om een foto schermvullend weer te geven; wilt u foto’s bekijken die op een andere plaats zijn opgeslagen, druk dan op W en selecteer de gewenste geheugenkaart en map volgens de aanwijzingen op pagina 217).
IVergelijken G-knop ➜ N retoucheermenu Vergelijk geretoucheerde kopieën met de originele foto’s. Deze optie is alleen beschikbaar wanneer de knop J wordt ingedrukt om het retoucheermenu weer te geven tijdens schermvullende weergave van een kopie of een origineel. ❚❚ Foto’s vergelijken 1 Selecteer een foto. Selecteer een geretoucheerde kopie (aangeduid met een N pictogram) of een foto waarvan een geretoucheerde kopie is gemaakt, in schermvullende weergave en druk op J. 2 Selecteer Vergelijken.
3 Vergelijk de kopie met het origineel. Opties gebruikt om kopie te maken De bronfoto wordt links weergegeven en de geretoucheerde kopie rechts, waarbij de opties die zijn gebruikt om de kopie te maken bovenaan Bronfoto Geretoucheerde worden weergegeven. Druk op 4 kopie of 2 om over te schakelen tussen het origineel en de geretoucheerde kopie. Houd de knop X ingedrukt als u de gemarkeerde foto schermvullend wilt weergeven.
O Mijn menu: een aangepast menu maken Druk op G en selecteer de O (Mijn menu) tab om Mijn menu weer te geven. G-knop Met de optie MIJN MENU kunt u een aangepaste lijst maken met opties uit het weergave-, opname-, setup- en retoucheermenu en het menu Persoonlijke instellingen, zodat deze opties snel toegankelijk zijn (maximaal 20 menuopties). Indien gewenst kunnen recente instellingen worden weergegeven in plaats van Mijn menu (0 337).
3 Selecteer een item. Markeer de gewenste menuoptie en druk op J. 4 Bepaal de positie van het nieuwe item. Druk op 1 of 3 om het nieuwe item omhoog of omlaag te verplaatsen in Mijn menu. Druk op J om het nieuwe item toe te voegen. 5 Items toevoegen De items die momenteel in Mijn menu worden weergegeven, worden aangegeven met een vinkje. Items die worden aangeduid met het pictogram V, kunnen niet worden geselecteerd. Herhaal stap 1–4 als u meer items wilt selecteren.
Opties verwijderen uit Mijn menu 1 Selecteer Items verwijderen. Markeer in Mijn menu (O) Items verwijderen en druk op 2. 2 Selecteer items. Markeer de gewenste items en druk op 2 om een item te selecteren of te deselecteren. Geselecteerde items worden met een vinkje aangegeven. 3 Selecteer Gereed. Markeer Gereed en druk op J. Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven. 4 De geselecteerde items verwijderen. Druk op J om de geselecteerde items te verwijderen.
Opties sorteren in Mijn menu 1 Selecteer Items sorteren. Markeer in Mijn menu (O) Items sorteren en druk op 2. 2 Selecteer een item. Markeer het item dat u wilt verplaatsen en druk op J. 3 Verplaats het item. Druk op 1 of 3 om het item omhoog of omlaag te verplaatsen in Mijn menu en druk op J. Herhaal stap 2–3 als u meer items wilt verplaatsen.
Recente instellingen weergeven Als u de twintig meest recente instellingen wilt weergeven, selecteert u m Recente instellingen voor O Mijn menu > Tab kiezen. 1 Selecteer Tab kiezen. Markeer in Mijn menu (O) Tab kiezen en druk op 2. 2 Selecteer m Recente instellingen. Markeer m Recente instellingen en druk op J. De naam van het menu zal veranderen van “MIJN MENU” in “RECENTE INSTELLINGEN.” Menuopties die worden gebruikt, worden bovenaan in de recente instellingen toegevoegd.
U 338
nTechnische opmerkingen – Behandeling van de camera, optionele accessoires en nuttige informatie Dit hoofdstuk bevat nuttige informatie over compatibele accessoires, het reinigen en opbergen van de camera en wat u moet doen als er een foutmelding verschijnt of als u tijdens het gebruik van de camera op problemen stuit. Compatibele objectieven...............................................................340 Optionele flitsers .............................................................................
Compatibele objectieven CPU-objectieven (in het bijzonder G- en D-type) worden voor gebruik met de D300S aanbevolen. CPU-objectieven kunt u herkennen aan de CPUcontacten, G- en D-type objectieven herkent u aan een letter op de objectiefvatting. G-type objectieven zijn niet uitgerust met een diafragmaring.
9 Bij het scherpstellen op de minimale scherpstelafstand met een AF 80–200mm f/2.8, AF 35–70mm f/2.8, AF 28–85mm f/3.5–4.5 of AF 28–85mm f/3.5–4.5 objectief op maximaal inzoomen, wordt de scherpstelindicator mogelijk weergegeven wanneer het beeld op een mat scherm in de zoeker niet is scherpgesteld. Stel handmatig scherp tot het beeld in de zoeker is scherpgesteld. 10 Bij maximaal diafragma van f/5.6 of hoger.
Objectieven zonder CPU 1 Objectieven zonder CPU zijn objectieven met handmatige scherpstelling en andere objectieven zonder ingebouwde CPU. De onderstaande tabel vermeldt de compatibele objectieven zonder CPU en accessoires.
11 Bij maximaal effectief diafragma van f/5.6 of hoger. 12 Automatische tussenring PK-12 of PK-13 is vereist. Afhankelijk van de camera-oriëntatie is mogelijk de PB-6D vereist. 13 Gebruik een vooraf ingesteld diafragma. In de belichtingsstand Diafragmavoorkeuze moet u het diafragma instellen via het objectief alvorens de belichting te bepalen en de foto te maken. • Voor de repro-unit PF-4 is de camerahouder PA-4 vereist.
A De ingebouwde flitser De ingebouwde flitser kan worden gebruikt bij CPU-objectieven met een brandpuntsafstand van 16–300 mm. Verwijder de zonnekap om schaduwen te voorkomen. De flitser heeft een minimaal bereik van 60 cm en kan niet worden gebruikt in het macrobereik van zoomobjectieven. Bij de volgende objectieven kan de flitser mogelijk niet het hele onderwerp belichten op afstanden die korter zijn dan de afstanden in de onderstaande tabel: Objectief AF-S DX NIKKOR 10–24mm f/3.5–4.
D AF-hulpverlichting De AF-hulpverlichting kan worden gebruikt bij objectieven met een brandpuntsafstand van 24–200 mm. Bij de volgende objectieven kan AF-hulpverlichting niet worden gebruikt om het scherpstellen te ondersteunen: • AF-S VR 200mm f/2G ED • AF-S VR 200–400mm f/4G ED Bij afstanden van minder dan 0,7 m kunnen de volgende objectieven de AF-hulpverlichting blokkeren en de automatische scherpstelling belemmeren wanneer er weinig licht is: • AF-S DX 17–55mm f/2.
A De beeldhoek berekenen De grootte van het gebied dat bij een kleinbeeldcamera wordt belicht, bedraagt 36 × 24 mm. De grootte van het gebied dat door de D300S wordt belicht, is echter ca. 23,6 × 15,8 mm, wat betekent dat de beelddiagonaal van een kleinbeeldcamera circa 1,5 keer zo groot is als dat van de D300S. Om de brandpuntsafstand van objectieven voor de D300S om te rekenen naar het kleinbeeldformaat, vermenigvuldigt u de brandpuntsafstand van het objectief met 1,5.
Optionele flitsers De camera ondersteunt Nikons Creatieve Verlichtingssysteem (CVS) en kan worden gebruikt met CVS-compatibele flitsers. Optionele flitsers kunnen rechtstreeks op het accessoireschoentje van de camera worden bevestigd zoals hieronder wordt beschreven. Het accessoireschoentje is voorzien van een veiligheidsvergrendeling voor flitsers met een vergrendelingspin, zoals de SB-900, SB-800, SB-600 en SB-400. 1 2 Verwijder het afdekkapje van het accessoireschoentje.
Nikon Creatief Verlichtingssysteem (CVS) Nikons geavanceerde Creatieve Verlichtingssysteem (CVS) biedt een verbeterde communicatie tussen de camera en compatibele flitsers voor betere flitsfoto’s.
De hierboven genoemde flitsers ondersteunen de volgende functies: Flitser Flitsstand/-functie i-TTL uitgebalanceerde i-TTL invulflits voor digitale reflexcamera’s AA Automatisch diafragma A Niet-DDL automatisch Handmatig met GN afstandsprioriteit M Handmatig RPT Stroboscopisch flitsen Automatische snelle FP-synchronisatie 8 FV-vergrendeling AF-hulpverlichting voor meervelds-AF 9 Doorgifte van flitskleurinformatie Synchronisatie op tweede REAR gordijn Y Rode-ogenreductie Power zoom Geavanceerde draadloze f
Andere flitsers De volgende flitsers kunnen worden gebruikt in de standen Niet-DDL automatisch en Handmatig. Als ze zijn ingesteld op DDL, wordt de ontspanknop van de camera vergrendeld en kunnen geen foto’s worden gemaakt.
D Opmerkingen over optionele flitsers (vervolg) De SB-900, SB-800, SB-600 en SB-400 bieden rode-ogenreductie, de SB-900, SB-800, SB-600 en SU-800 zijn uitgerust met AF-hulpverlichting met de volgende beperkingen: • SB-900: AF-hulpverlichting is beschikbaar voor alle 17–19 mm 20–105 mm 106–135 mm brandpuntsafstanden; echter, met 17–135 mm AF-objectieven is autofocus niet beschikbaar met de grijs weergegeven brandpuntsafstanden.
Overige accessoires Op het moment dat deze handleiding werd samengesteld, waren voor de D300S de volgende accessoires beschikbaar. • Oplaadbare Li-ionbatterij EN-EL3e (0 22, 24). • Multi-Power Battery Pack MB-D10: de MB-D10 is voorzien van een ontspanknop, een B-knop, een multi-selector en een hoofden secundaire instelschijf die u kunt gebruiken wanneer u staande foto’s (portretstand) maakt.
• Zoekerobjectieven met dioptrie-instelling DK-20C (met vergrendeling): om de camera aan het gezichtsvermogen van individuele gebruikers aan te passen, zijn zoekerobjectieven beschikbaar met een dioptrie van –5, –4, –3, –2, 0, +0,5, +1, +2 en +3 m–1. Gebruik alleen zoekerobjectieven met dioptrie-instelling als scherpstellen niet lukt met behulp van de ingebouwde dioptrieinstelling (–2 tot +1 m–1).
• Nikon-filters kunnen in drie typen worden onderverdeeld: schroeffilters, insteekfilters en filters die aan de achterzijde van bepaalde objectieven worden geplaatst. Gebruik uitsluitend Nikon-filters; filters van andere fabrikanten kunnen de werking van het autofocussysteem of de elektronische afstandsmeter verstoren. • De D300S kan niet worden gebruikt met lineaire polarisatiefilters. Gebruik in plaats daarvan het C-PL circulaire polarisatiefilter.
Software • Capture NX 2: een compleet fotobewerkingspakket met geavanceerde functies, waaronder een automatische retoucheerborstel en selectie van controlepunten. • Camera Control Pro 2: hiermee kunt u de camera op afstand bedienen vanaf een computer en foto’s direct op de vaste schijf opslaan. • Image Authentication: hiermee kunt u bepalen of foto’s die met de functie voor beeldauthenticiteit (0 308) zijn opgenomen, na opname zijn gewijzigd. Let op: gebruik de meest recente versie van de Nikon-software.
n 356 De D300S is voorzien van een 10-pins afstandsbedieningsaansluiting voor bediening op afstand en automatisch fotograferen. De aansluiting is voorzien van een afdekkapje, dat de contacten beschermt als de aansluiting niet in gebruik is.
Behandeling van uw camera Opslag Als u de camera gedurende langere tijd niet gebruikt, dekt u de monitor af met de beschermkap, verwijdert u de batterij, plaatst u het afdekkapje op de contactpunten en bewaart u de batterij op een koele, droge plek. U voorkomt de vorming van schimmel of meeldauw door de camera in een droge, goed geventileerde ruimte te bewaren.
Het laagdoorlaatfilter De beeldsensor die dienst doet als beeldelement van de camera, is voorzien van een laagdoorlaatfilter dat moirévorming moet voorkomen. Als u vermoedt dat vuil- of stofdeeltjes die op het filter zitten op de foto’s te zien zijn, kunt u het filter reinigen via de optie Beeldsensor reinigen in het setup-menu. U kunt het filter op elk gewenst moment reinigen door de optie Nu reinigen te selecteren.
3 Selecteer Nu reinigen. Markeer Nu reinigen en druk op 2. Het bericht rechts wordt weergegeven terwijl de sensor wordt gereinigd. Het bericht rechts wordt weergegeven wanneer de reiniging is voltooid. ❚❚ “Reinigen bij aan-/uitzetten” 1 Selecteer Reinigen bij aan-/ uitzetten. Geef het menu Beeldsensor reinigen weer, zoals wordt beschreven in stap 2 op de vorige pagina. Markeer Reinigen bij aan-/ uitzetten en druk op 2.
2 Selecteer een optie. Markeer een van de volgende opties en druk op J. Optie Reinigen bij 5 aanzetten Reinigen bij 6 uitzetten Reinigen bij aan7 en uitzetten 8 Reiniging uit Beschrijving De beeldsensor wordt automatisch gereinigd telkens wanneer de camera wordt aangezet. De beeldsensor wordt automatisch gereinigd telkens wanneer de camera wordt uitgezet. De beeldsensor wordt automatisch gereinigd wanneer de camera wordt aan- of uitgezet. De beeldsensor wordt niet automatisch gereinigd.
❚❚ Handmatig reinigen Als u stof of vuil niet van het laagdoorlaatfilter kunt verwijderen via de optie Beeldsensor reinigen (0 358) in het setup-menu, kunt u het filter handmatig reinigen, zoals hieronder wordt beschreven. Denk er echter aan dat het laagdoorlaatfilter uitermate kwetsbaar is en gemakkelijk beschadigd kan raken. Nikon beveelt aan het reinigen van het filter over te laten aan door Nikon geautoriseerd servicepersoneel. 1 Laad de batterij op of gebruik een lichtnetadapter.
4 Klap de spiegel omhoog. Druk de ontspanknop volledig in. De spiegel wordt omhoog geklapt en het sluitergordijn wordt geopend, zodat het laagdoorlaatfilter zichtbaar wordt. De zoekerweergave wordt uitgeschakeld en de rij streepjes in het lcd-venster begint te knipperen. 5 Controleer het laagdoorlaatfilter. Houd de camera zo dat er licht op het laagdoorlaatfilter valt en onderzoek het filter op stof en vuil. Als er geen stof of vuil aanwezig is, gaat u verder met stap 7. 6 Reinig het filter.
D Gebruik een betrouwbare voedingsbron Het sluitergordijn is kwetsbaar en kan gemakkelijk beschadigd raken. Als de camera wordt uitgeschakeld terwijl de spiegel is opgeklapt, wordt het sluitergordijn automatisch gesloten. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om schade aan het sluitergordijn te voorkomen: • Zet de camera niet uit en verwijder of ontkoppel de voedingsbron niet wanneer de spiegel is opgeklapt.
Onderhoud van camera en batterij: waarschuwingen Laat de camera niet vallen: blootstelling aan sterke schokken of trillingen kan tot storingen leiden. Houd de camera droog: dit product is niet waterbestendig, onderdompeling in water of blootstelling aan een hoge luchtvochtigheid kan tot storing leiden. Roest van het interne mechanisme kan tot onherstelbare schade leiden.
Reinigen: gebruik een blaasbalgje om stof of vuil te verwijderen en veeg de camerabody voorzichtig schoon met een zachte, droge doek. Na gebruik van de camera op het strand of aan zee dient u eventueel aanwezig zand of zout te verwijderen met een doek die licht bevochtigd is met schoon water. Droog de camera daarna grondig af. In zeer uitzonderlijke gevallen wordt het lcd-venster lichter of donkerder als gevolg van statische elektriciteit.
Schakel de camera uit voordat u de batterij verwijdert of de lichtnetadapter loskoppelt: haal de stekker van de lichtnetadapter niet uit het stopcontact en verwijder de batterij niet wanneer de camera aan staat of terwijl beelden worden opgeslagen of gewist. In deze gevallen kan een stroomonderbreking leiden tot gegevensverlies of beschadiging van de interne schakelingen of het geheugen. Verplaats het product nooit wanneer de lichtnetadapter is aangesloten. Zo voorkomt u een plotselinge stroomonderbreking.
Batterijen: vuil op de batterijcontacten kan ertoe leiden dat de camera slecht functioneert en dient vóór gebruik te worden verwijderd met een zachte, droge doek. Batterijen kunnen bij onjuist gebruik gaan lekken of ontploffen. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij het gebruik van batterijen: Zet de camera uit voordat u de batterij verwisselt. De batterij kan zeer warm worden wanneer deze langere tijd achtereen wordt gebruikt. Hanteer de batterij voorzichtig.
Standaardinstellingen In onderstaande lijst worden de standaardinstellingen voor de opties van de cameramenu’s getoond. Zie pagina 182 voor informatie over een reset met twee knoppen. ❚❚ Standaardinstellingen van het weergavemenu Optie Weergavemap (0 244) Beeld terugspelen (0 251) Na verwijderen (0 251) Draai portret (0 251) Diashow (0 252) Tussenpauze (0 252) Standaard D300S Uit Toon volgende Uit 2 sec.
Stand voor livebeeld (0 49, 52) Statief Meervoudige belichting (0 184) Terugzetten 2 Filminstellingen (0 62) Kwaliteit 640 × 424 (3 : 2) Microfoon Automatische gevoeligheid (A) Bestemming CF-kaartsleuf Intervalopname (0 189) Terugzetten 3 1 De standaardinstellingen kunnen worden hersteld met Opnamemenu terugzetten (0 256). Met uitzondering van Meervoudige belichting en Intervalopname worden alleen de instellingen in de huidige geheugenbank voor het opnamemenu teruggezet. 2 Geldt voor alle geheugenbanken.
c1 c2 c3 c4 d1 d2 d3 d4 d5 d6 d7 d8 d9 d10 d11 d12 e1 e2 e3 e4 e5 e6 e7 f1 f2 f3 f4 n 370 Optie AE-vergr. ontspanknop (0 273) Lichtmeter automatisch uit (0 273) Zelfontspanner (0 273) Monitor uit (0 274) Weergave Menu’s Weergave opname-info Beeld terugspelen Signaal (0 275) Rasterweergave in zoeker (0 275) Zoekerwaarschuwing (0 275) Schermtips (0 276) Opnamesnelheid (0 276) Max. aant.
Optie Standaard f5 Fn-knop toewijzen (0 292) Fn-knop indrukken Geen Fn-knop + schijven Auto bracketing f6 Voorbeeldknop toewijzen (0 296) Voorbeeldknop indrukken Voorbeeld Voorbeeld + instelschijven Geen f7 AE-L/AF-L knop toewijzen (0 296) AE-L/AF-L knop indrukken AE/AF-vergrendeling AE-L/AF-L + instelschijven Geen f8 Functie instelschijven inst.
Belichtingsprogramma Het belichtingsprogramma voor programma-automatiek wordt weergegeven in de volgende grafiek: 12 14 f/1 16 15 f/1.4 1 /3 17 17 18 19 f/5.6 f/8 20 f/2.8 f/1.4 − f/16 Diafragma f/2 f/4 21 f/11 22 f/16 23 f/22 f/32 13 11 9 10 8 7 5 6 3 2 4 0 1 -1 -3 -2 ] [ LW -4 ISO 200, objectief met maximaal diafragma van f/1.4 en minimaal diafragma van f/16 (bijv. AF 50mm f/1.
Problemen oplossen Functioneert de camera niet naar verwachting, kijk dan in de onderstaande lijst met veelvoorkomende problemen voordat u uw leverancier of Nikon-vertegenwoordiger raadpleegt. ❚❚ Weergavescherm Zoeker is onscherp: pas het zoekerbeeld aan of gebruik optionele objectieven met dioptrie-instelling (0 36, 353). Zoeker is donker: plaats een volledig opgeladen batterij (0 22, 37).
❚❚ Opname n 374 Aanzetten van de camera duurt lang: wis bestanden of mappen. Ontspanknop uitgeschakeld: • Geheugenkaart is vol of niet geplaatst (0 31, 38). • Geheugenkaart is vergrendeld (alleen SD-geheugenkaarten; 0 35). • CPU-objectief met diafragmaring bevestigd maar het diafragma is niet vergrendeld op de hoogste f-waarde. Als B wordt weergegeven in het lcdvenster, selecteert u Diafragmaring voor persoonlijke instelling f8 (Functie instelschijven inst.
Geluidssignaal wordt niet gegeven: • Uit is geselecteerd voor persoonlijke instelling d1 (Signaal; 0 275). • Camera staat op stil ontspannen (0 86). • Camera staat in scherpstelstand C of M (0 74). • Ontspannen is geselecteerd voor persoonlijke instelling a2 (Selectie AF-Sprioriteit; 0 264). • Er wordt gefilmd (0 58).
Witbalansbracketing niet beschikbaar: • De optie NEF (RAW) of NEF (RAW)+JPEG is geselecteerd voor beeldkwaliteit (0 68). • De stand voor meervoudige belichting is actief (0 187). Effecten van beeldinstelling verschillen per foto: A (automatisch) is geselecteerd voor verscherping, contrast of verzadiging. Voor consistente resultaten bij een reeks foto’s selecteert u een andere instelling dan A (Automatisch) (0 158).
Printopdracht kan niet worden gewijzigd: • Geheugenkaart is vol: wis foto’s (0 38, 220). • Geheugenkaart is vergrendeld (alleen SD-geheugenkaarten; 0 35). Het is niet mogelijk een foto voor afdrukken te selecteren: foto is NEF (RAW)-bestand. Maak JPEGkopieën met NEF (RAW)-verwerking of zet de foto’s over naar een computer en druk af met het meegeleverde programma ViewNX of Capture NX 2 (apart verkrijgbaar).
Foutmeldingen Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de waarschuwingsaanduidingen en foutmeldingen in de zoeker, in het lcd-venster en op de monitor. Aanduiding LcdZoeker venster Probleem Oplossing 0 Stel ring in op kleinste Diafragmaring van B 27 objectief is niet ingesteld diafragma (hoogste (knippert) f-waarde). op kleinste diafragma. Houd een volledig H d Batterij bijna leeg. opgeladen reservebatterij 37 bij de hand. • Batterij is leeg. • Laad de batterij op of vervang de batterij.
Aanduiding LcdZoeker venster Probleem Geen objectief bevestigd of objectief zonder CPU bevestigd zonder dat maximaal diafragma is F opgegeven. Diafragma wordt weergegeven in aantal stops tot maximaal diafragma. Camera kan niet D — scherpstellen met (knippert) autofocus. q Onderwerp te licht, foto wordt overbelicht. Oplossing 0 Diafragmawaarde wordt weergegeven als maximaal diafragma is opgegeven. 195 Stel handmatig scherp. 83 • Gebruik een lagere ISOgevoeligheid.
Aanduiding LcdZoeker venster r A (knippert) Probleem Onderwerp te donker, foto wordt onderbelicht. A geselecteerd in belichtingsstand f. Oplossing 0 • Gebruik een hogere ISO96 gevoeligheid. • In belichtingsstand: 171 e Gebruik flitser. 108 f Kies een langere sluitertijd. 109 g Kies een groter diafragma (lagere f-waarde). Wijzig sluitertijd of selecteer stand voor 108, 111 handmatige belichting.
Aanduiding LcdZoeker venster — Probleem Als de aanduiding na de flits 3 sec. knippert, is de c (knippert) foto mogelijk onderbelicht. Onvoldoende geheugen n om foto’s op te nemen bij x/ j de huidige instellingen of y (knippert) geen bestands- of (knippert) mapnummer beschikbaar. O (knippert) Camerastoring. Oplossing Controleer de foto op de monitor. Wijzig bij onderbelichting de instellingen en maak de foto opnieuw. • Verlaag beeldkwaliteit of -formaat. • Wis foto’s. • Plaats nieuwe geheugenkaart.
Aanduiding Monitor Geen geheugenkaart. Lcdvenster Probleem Camera kan geen S geheugenkaart vinden. • Geen toegang tot geheugenkaart. Kan deze geheugenkaart niet gebruiken. De kaart is x/ mogelijk y beschadigd. (knippert) Plaats een andere kaart. • Kan geen nieuwe map maken. g n 382 De camera kan de y Eye-Fi-card niet (knippert) bedienen. Geheugenkaart is , De SD-geheugenkaart vergrendeld. Zet [A] is vergrendeld de vergrendeling y (schrijfbeveiligd). in de schrijfstand.
Aanduiding Monitor Kan geen firmware-update voor de flitser uitvoeren. Flitser kan niet worden gebruikt. Neem contact op met een door Nikon geautoriseerd servicecenter. Lcdvenster Probleem — De firmware-update voor de flitser die op de camera is gemonteerd, is niet correct uitgevoerd. Map bevat geen beelden. — Geen beelden op geheugenkaart of in geselecteerde weergavemap(pen). Alle beelden zijn verborgen. — Alle foto’s in de huidige map zijn verborgen. Bestand bevat geen beeldgegevens.
Aanduiding Monitor Lcdvenster Deze film kan niet worden bewerkt. — Controleer de printer. — Controleer het papier. — Het papier zit vast. — Het papier is op. — Controleer de inkt. — De inkt is op. — Probleem Oplossing • Films die met andere apparaten zijn De geselecteerde film gemaakt, kunnen niet kan niet worden worden bewerkt. • Films moeten ten bewerkt. minste twee seconden lang zijn. Controleer de printer. Selecteer Doorgaan Printerfout. (indien beschikbaar) om te hervatten.
Specificaties ❚❚ Nikon D300S digitale camera Type Type Digitale spiegelreflexcamera Objectiefvatting Nikon F-vatting (met AF-koppeling en AF-contacten) Effectieve beeldhoek Ca.
Opslag Twee kaartsleuven Beide kaartsleuven kunnen als eerste en als tweede sleuf worden gebruikt of om NEF en JPEG-bestanden gescheiden op te slaan; beelden kunnen van de ene naar de andere kaart worden gekopieerd. Bestandssysteem DCF (Design Rule for Camera File System) 2.0, DPOF (Digital Print Order Format), Exif 2.21 (Exchangeable Image File Format for Digital Still Cameras), PictBridge Zoeker Zoeker Spiegelreflexzoeker met pentaprisma op ooghoogte Beelddekking Ca.
Sluiter Type Elektronisch gestuurde verticaal aflopende spleetsluiter Sluitertijd 1/8000 – 30 s in stappen van 1/3, 1/2, of 1 LW, bulb, X250 1/250 Flitssynchronisatiesnelheid X = s, synchroniseert bij sluitertijden van 1/320 sec. of langer (flitsbereik neemt af bij sluitertijden tussen 1/250 en 1/320 s).
Belichting Flitsbracketing 2 - 9 opnamen in stappen van 1/3, 1/2, 2/3 of 1 LW Witbalansbracketing 2 – 9 in stappen van 1, 2 of 3 ADL-bracketing 2 opnamen met de voor een opname gekozen waarde of 3 – 5 opnamen met vooringestelde waarden voor alle opnamen Belichtingsvergrendeling Gemeten lichtwaarde kan worden vergrendeld met de AE-L/ AF-L-knop. ISO-gevoeligheid (aanbevolen belichtingsindex) ISO 200 – 3200 in stappen van 1/3, 1/2 of 1 LW.
Flitser Flitssturing • TTL: i-TTL uitgebalanceerde invulflits en standaard i-TTL-flits voor digitale reflexcamera’s, waarvoor gebruik wordt gemaakt van een RGB-sensor met 1.
Film Bestandsindeling • 1.280 × 720/24 bps • 320 × 216/24 bps AVI Comprimering Motion-JPEG Audio De microfoongevoeligheid kan worden afgesteld zonder livebeeld af te sluiten. Beeldformaat (pixels) • 640 × 424/24 bps Monitor Monitor 7,62 cm low-temperature polysilicon TFT-LCD met 921.
Voeding Battery Pack Het optionele MB-D10 Multi-Power Battery Pack werkt op één Nikon EN-EL3e, EN-EL4a of EN-EL4 oplaadbare Li-ionbatterij of acht AA-batterijen (alkaline, NiMH, lithium of nikkel-mangaan). EN-EL4a, EN-EL4 en AA-batterijen zijn apart verkrijgbaar. Bij gebruik van een EN-EL4a of EN-EL4 batterij is een BL-3 batterijvakdeksel vereist. Lichtnetadapter EH-5a of EH-5 lichtnetadapter (apart verkrijgbaar) Statiefaansluiting Statiefaansluiting 1 /4 in.
EN-EL3e oplaadbare Li-ionbatterij Type Oplaadbare lithium-ionbatterij Capaciteit 7,4 V/1500 mAh Afmetingen (B × H × D) Circa 39,5 × 56 × 21 mm Gewicht Circa 80 gram, exclusief afdekkapje A n 392 Ondersteunde standaards • DCF versie 2.0: Design Rule for Camera File System (DCF) is een algemeen erkende standaard voor digitale camera’s waarmee de compatibiliteit tussen de verschillende cameramerken wordt gewaarborgd.
Goedgekeurde geheugenkaarten De volgende geheugenkaarten werden getest en goedgekeurd voor gebruik met de D300S: • Type 1 CompactFlash-geheugenkaarten SanDisk Lexar Media Extreme IV Extreme III Ultra II Standaard Professional UDMA Professional Platinum II SDCFX4 SDCFX3 SDCFH SDCFB 300 × 233 × 133 × 80 × 60 × 2 GB, 4 GB, 8 GB, 16 GB 1 GB, 2 GB, 4 GB, 8 GB, 16 GB 1 GB, 2 GB, 4 GB, 8 GB 1 GB, 2 GB, 4 GB 2 GB, 4 GB, 8 GB 2 GB, 4 GB, 8 GB 1 GB, 2 GB, 4 GB 1 GB, 2 GB, 4 GB, 8 GB, 16 GB 4 GB • SD-geheugenkaar
Capaciteit geheugenkaart De volgende tabel toont het aantal foto’s bij benadering dat kan worden opgeslagen op een 4 GB SanDisk Extreme IV (SDCFX4) kaart bij verschillende instellingen voor beeldkwaliteit en beeldformaat.
1 Alle getallen zijn benaderingen. De bestandsgrootte hangt af van het onderwerp van de foto. 2 Maximaal aantal opnamen dat kan worden opgeslagen in het buffergeheugen bij ISO 200.
Gebruiksduur van de batterij Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt met een volledig opgeladen batterij, varieert afhankelijk van de staat van de batterij, de temperatuur en het gebruik van de camera. In het geval van AA-batterijen varieert de capaciteit ook afhankelijk van het merk en de opslagomstandigheden. Sommige batterijen kunnen niet worden gebruikt. De onderstaande aantallen voor de camera en het optionele MB-D10 Multi-Power Battery Pack zijn benaderingen.
De gebruiksduur van de batterij kan door de volgende oorzaken worden verminderd: • • • • • • • • De monitor wordt gebruikt. De ontspanknop wordt half ingedrukt gehouden. Er wordt herhaaldelijk automatisch scherpgesteld. Er worden NEF (RAW)- of TIFF (RGB)-foto’s gemaakt. Er worden lange sluitertijden gebruikt. De optionele WT-4 draadloze zender wordt gebruikt. De optionele GP-1 GPS-eenheid wordt gebruikt. Vibratiereductie (VR) wordt toegepast bij VR-objectieven.
Index Symbolen K (Enkelpunts AF) .................................... 76, 77 I (Dynamisch veld-AF) ................. 76, 77, 264 H (Automatisch veld-AF)....................... 76, 77 S ........................................................ 74, 80, 86, 264 CL.............................................................. 86, 88, 276 CH ...................................................................... 86, 88 J .............................................................................
Battery Pack ......................... 279, 280, 307, 352 Beeld terugspelen ................................ 206, 251 Beeld verbergen.............................................. 245 Beeld(en) kopiëren......................................... 248 Beeldauthenticiteit......................................... 308 Beeldbestand ................................................... 392 Beeldcommentaar.......................................... 303 Beeldformaat......................................................
Dynamisch AF-veld ........................................ 264 Dynamisch veld-AF .......................... 76, 77, 264 E Eenv. belichtingscorrectie ........................... 271 Eerste sleuf selecteren .................................... 72 Elektronische afstandsmeter..... 84, 340, 342 Enkel beeld.......................................................... 86 Enkelpunts AF ............................................. 76, 77 Enkelvoudige AF ............................... 74, 80, 264 Ethernet.............
I Indexprint .......................................................... 236 Informatie ................................................ 207, 247 Ingebouwde AF-hulpverlichting............... 268 Inst. voor auto bracketing............................ 289 Instellicht ................................................. 105, 289 Instelling automatische ISO-gevoeligheid ............................................ 98 Instellingen opslaan/laden.......................... 310 Intervalopnamen ..........................
NEF (RAW)-opname ......................................... 70 NEF (RAW)-verwerking ................................. 327 Neutraal (beeldinstelling kiezen).............. 154 Niet-CPU-objectief ............................... 195, 342 Nikon Transfer.................................................. 224 O Objectief............................ 26, 27, 195, 312, 340 Objectiefdop ...................................................... 26 Objectiefvatting ............................................
Standaard i-TTL-flits voor digitale reflexcamera’s ................................................ 170 Standaardinstellingen...... 182, 256, 262, 368 Standaardinstellingen terugzetten ........................ 182, 256, 262, 368 Stapgrootte belichtingscorr. ...................... 270 Stapgrootte inst. belichting ........................ 270 Starten met afdrukken ........................ 232, 235 Statief .................................................................... 49 Stof referentiefoto .............
404
Q0810_UM_Nl_EUR_03_Cover.fm Page 1 Wednesday, March 3, 2010 6:52 PM DIGITALE CAMERA Gebruikshandleiding Deze handleiding mag op geen enkele manier volledig of gedeeltelijk (behalve voor korte citaten in kritische artikelen of besprekingen) worden gereproduceerd zonder de schriftelijke toestemming van NIKON CORPORATION.