Operation Manual
102
Z
Lichtmeting
De lichtmeting bepaalt hoe de camera de belichting instelt. De volgende
opties zijn beschikbaar:
Methode Beschrijving
a
3D-
kleurenmatrixmeting II
Aanbevolen voor de meeste situaties. De camera meet
een groot deel van het beeld en stelt de belichting in op
basis van helderheidsverdeling, kleur, afstand en
compositie voor een natuurlijk resultaat.
Z
Centrumgericht
De camera meet het hele beeld,
maar kent het meeste gewicht
toe aan een cirkel van 8 mm in
het midden van de zoeker (als
een CPU-objectief is bevestigd,
kunt u het gebied selecteren via
persoonlijke instelling b5
Grootte meetgebied, 0 272).
Klassieke meetmethode voor
portretten.
1
b
Spotmeting
De camera meet een cirkel van
3 mm in diameter (circa 2 % van
het beeld). Deze cirkel bevindt
zich in het midden van het
huidige scherpstelpunt, zodat
onderwerpen kunnen worden
gemeten die zich niet in het
midden van het beeld
bevinden. (Als een objectief
zonder CPU wordt gebruikt of als automatisch veld-AF
wordt toegepast (0 76), meet de camera het middelste
scherpstelpunt.) Het onderwerp wordt correct belicht, ook
als de achtergrond veel lichter of donkerder is.
1
1 Voor een grotere nauwkeurigheid bij objectieven zonder CPU kunt u de
brandpuntsafstand en het maximale diafragma van het objectief opgeven via het
menu Niet-CPU-objectief (0 196).
2 Het gemeten gebied wordt niet werkelijk in de zoeker weergegeven.
Grootte meetgebied
2
Meetveld voor
spotmeting
2