Operation Manual

290
U
Deze optie bepaalt welke instellingen worden gevarieerd wanneer AE &
flits of Alleen AE is geselecteerd voor persoonlijke instelling e5 in de
handmatige belichtingsstand.
Flitsbracketing wordt alleen toegepast bij i-TTL- of AA-flitssturing. Als een
andere instelling dan Alleen flits is geselecteerd en de flitser niet wordt
gebruikt, blijft de ISO-gevoeligheid ingesteld op de waarde van de eerste
opname, ongeacht de instelling die is geselecteerd voor Inst autom. ISO-
gevoeligheid (0 98).
Bij de standaardinstelling MTR > onder > boven (H) wordt bracketing
uitgevoerd in de volgorde die wordt beschreven op pagina 122 en 126. Als
Onder > MTR > boven (I) is geselecteerd, worden opnamen gemaakt
van de laagste naar de hoogste waarde. Deze instelling heeft geen invloed
op ADL-bracketing.
e6: Auto bracketing (M-stand)
G-knop A Persoonlijke Inst. menu
Optie Beschrijving
F
Flits/sluitertijd
De camera varieert de sluitertijd (persoonlijke instelling
e5 is ingesteld op Alleen AE) of de sluitertijd en de
flitssterkte (persoonlijke instelling e5 is ingesteld op AE
& flits).
G
Flits/sluitertijd/
diafragma
De camera varieert de sluitertijd en het diafragma
(persoonlijke instelling e5 is ingesteld op Alleen AE) of
de sluitertijd, het diafragma en de flitssterkte
(persoonlijke instelling e5 is ingesteld op AE & flits).
H
Flits/diafragma
De camera varieert het diafragma (persoonlijke instelling
e5 is ingesteld op Alleen AE) of het diafragma en de
flitssterkte (persoonlijke instelling e5 is ingesteld op AE
& flits).
I
Alleen flits
De camera varieert alleen de flitssterkte (persoonlijke
instelling e5 is ingesteld op AE & flits).
e7: Bracketingvolgorde
G-knop A Persoonlijke Inst. menu