Operation Manual
362
n
4 Klap de spiegel omhoog.
Druk de ontspanknop volledig in. 
De spiegel wordt omhoog geklapt 
en het sluitergordijn wordt 
geopend, zodat het 
laagdoorlaatfilter zichtbaar wordt. De zoekerweergave wordt 
uitgeschakeld en de rij streepjes in het lcd-venster begint te 
knipperen.
5 Controleer het laagdoorlaatfilter.
Houd de camera zo dat er licht op het 
laagdoorlaatfilter valt en onderzoek het filter 
op stof en vuil. Als er geen stof of vuil 
aanwezig is, gaat u verder met stap 7.
6 Reinig het filter.
Verwijder stof en vuil op het filter met een 
blaasbalgje. Gebruik geen blaaskwastje, 
aangezien de haartjes van het kwastje het 
filter kunnen beschadigen. Alleen door Nikon 
geautoriseerd servicepersoneel mag vuil 
verwijderen dat niet kan worden weggeblazen met een blaasbalgje. U 
mag het filter onder geen beding aanraken of schoonpoetsen.
7 Zet de camera uit.
De spiegel wordt weer neergeklapt en het sluitergordijn gaat dicht. 
Plaats het objectief of de bodydop terug.










