Operation Manual
365
n
Reinigen: gebruik een blaasbalgje om stof of vuil te verwijderen en veeg de 
camerabody voorzichtig schoon met een zachte, droge doek. Na gebruik van de 
camera op het strand of aan zee dient u eventueel aanwezig zand of zout te 
verwijderen met een doek die licht bevochtigd is met schoon water. Droog de 
camera daarna grondig af. In zeer uitzonderlijke gevallen wordt het lcd-venster 
lichter of donkerder als gevolg van statische elektriciteit. Dit duidt niet op een 
storing, de normale weergave wordt snel hersteld.
Het objectief en de spiegel kunnen gemakkelijk beschadigd raken. Verwijder stof en 
vuil voorzichtig met een blaasbalgje. Als u een luchtspuitbus gebruikt, houd de bus 
dan verticaal om te voorkomen dat er vloeistof uit de bus lekt. Verwijder 
vingerafdrukken en andere vlekken van het objectief door een beetje lensreiniger 
op een zachte doek aan te brengen en het glas voorzichtig schoon te vegen.
Zie ”Het laagdoorlaatfilter” (0 358, 361) voor informatie over de reiniging van het 
laagdoorlaatfilter.
Objectiefcontacten: houd de objectiefcontacten schoon.
Raak het sluitergordijn niet aan: het sluitergordijn is vervaardigd uit zeer dun materiaal 
en raakt gemakkelijk beschadigd. Oefen nooit druk uit op het sluitergordijn, duw er 
niet op met reinigingshulpmiddelen en stel het nooit bloot aan de sterke 
luchtstroom van een blaasbalgje. Dit kan krassen, vervorming of scheuren 
veroorzaken.
Opslag: u voorkomt de vorming van schimmel of meeldauw door de camera in een 
droge, goed geventileerde ruimte te bewaren. Wanneer u niet van plan bent de 
camera binnen afzienbare tijd te gebruiken, verwijder dan de batterij om lekkage te 
voorkomen en berg de camera op in een plastic zak met een droogmiddel. Plaats de 
cameratas echter niet in een plastic zak, aangezien het materiaal hierdoor kan 
worden aangetast. Denk er ook aan dat het droogmiddel na verloop van tijd zijn 
vermogen om vocht te absorberen verliest en daarom regelmatig dient te worden 
vervangen.
U voorkomt schimmel en meeldauw door de camera ten minste één keer per 
maand uit de opslag te halen. Zet de camera aan en ontspan de sluiter een aantal 
malen voordat u de camera weer opbergt.
Bewaar de batterij op een koele, droge plaats. Plaats het afdekkapje van de batterij 
terug wanneer u de batterij opbergt.










