Gebruikshandleiding
3
X
De standknop
De camera beschikt over de volgende opnamestanden en de g -stand:
Standen P, S, A en M (0 38)
Selecteer deze standen om de
camera volledig naar wens te
kunnen instellen.
• P—Automatisch programma
• S—Sluitertijdvoorkeuze
• A—Diafragmavoorkeuze
• M—Handmatig
g-stand (0 21)
Neem en bekijk foto’s en pas instellingen aan met
behulp van een gids op het scherm.
Automatische standen
Selecteer deze standen voor eenvoudige, “richten en
schieten”-fotografie.
•
i Automatisch (0
13
)
•
j
Automatisch (flitser uit)
(
0
13)
Onderwerpstanden
De camera optimaliseert automatisch de instellingen van het onderwerp dat met de standknop
is geselecteerd. Stel uw selectie in op het onderwerp dat wordt gefotografeerd.
• k Portret (0 17)
• l Landschap (0 17)
• p Kinderen (0 17)
• m Sport (0 18)
• n Close-up (0 18)
• o Nachtportret (0 18)
A Automatische scènekeuzeknop (Livebeeld)
Het selecteren van livebeeld in stand i of j maakt automatische onderwerpselectie mogelijk
(“automatische scènekeuzeknop”; 0 46) wanneer autofocus wordt gebruikt.