Naslaggids (volledige instructies)

195
n
N/s
(knippert)
Gebruik flitser. 47
Wijzig de afstand tot het onderwerp, het
diafragma, het flitserbereik of de ISO-
gevoeligheid.
50,
51,
56
Brandpuntsafstand van het objectief is minder
dan 18 mm: gebruik een langere
brandpuntsafstand.
Optionele SB-400 flitser bevestigd: flitser bevindt
zich in de reflectiepositie of scherpstelafstand is
erg kort.
Blijf fotograferen; vergroot zo nodig de
scherpstelafstand om te voorkomen dat er
schaduwen op de foto komen.
Flitserfout
s
(knippert)
Fout bij het updaten van de firmware voor
optionele flitser.
Neem contact op met een door
Nikon geautoriseerde servicevertegenwoordiger.
Fout. Druk opnieuw op de
ontspanknop.
O
(knippert)
Ontspan de sluiter.
Als de fout zich blijft voordoen,
neem dan contact op met een door Nikon
geautoriseerde servicevertegenwoordiger.
Opstartfout.
Neem contact op met een door
Nikon geautoriseerde
servicevertegenwoordiger.
Neem contact op met een door Nikon
geautoriseerde servicevertegenwoordiger.
Meetfout
Kan livebeeld niet starten.
Wacht tot de camera is
afgekoeld.
Wacht totdat alle interne schakelingen zijn
afgekoeld voordat livebeeld of filmopname wordt
hervat.
86,
89
Map bevat geen beelden.
De gekozen weergavemap bevat geen foto’s.
Plaats een andere geheugenkaart of kies een
andere map.
18,
125
Kan dit bestand niet
weergeven.
Bestand kan niet worden weergegeven op de
camera.
Kan dit bestand niet
selecteren.
Beelden die met andere apparaten zijn gemaakt,
kunnen niet worden geretoucheerd.
150
Geen beeld om te retoucheren.
De geheugenkaart bevat geen NEF (RAW)-
afbeeldingen voor gebruik met NEF (RAW)-
verwerking.
157
Controleer de printer.
Controleer de printer.
Selecteer Doorgaan (indien
beschikbaar) om te hervatten.
*
Controleer het papier.
Papier in printer heeft niet het geselecteerde
formaat.
Plaats papier met het juiste formaat en
selecteer Doorgaan.
*
Het papier zit vast.
Verwijder vastgelopen papier en selecteer
Doorgaan.
*
Het papier is op.
Plaats papier met het geselecteerde formaat en
selecteer Doorgaan.
*
Controleer de inkt.
Controleer de inkt.
Selecteer Doorgaan om te
hervatten.
*
De inkt is op.
Vervang de inktcartridge en selecteer Doorgaan.—
*
* Raadpleeg de printerhandleiding voor meer informatie.
Aanduiding
Oplossing 0Monitor Zoeker