Naslaggids (volledige instructies)
15
X
A Objectieven met knoppen voor intrekbare objectiefcilinders
Voordat u de camera gebruikt, ontgrendel en
verleng de zoomring. Houd de knop voor de
intrekbare objectiefcilinder ingedrukt (q) en
draai aan de zoomring zoals afgebeeld (w).
Er kunnen geen foto’s worden gemaakt met een
ingetrokken objectief; als er een foutbericht
wordt weergegeven doordat de camera met
ingetrokken objectief werd ingeschakeld, draait u
aan de zoomring totdat het bericht niet langer
wordt weergegeven.
D Autofocus
Autofocus wordt alleen ondersteund voor AF-S- en AF-I-objectieven, die zijn uitgerust met
autofocusmotoren.
Autofocus is niet beschikbaar voor andere AF-objectieven (0 167).
D CPU-objectieven met diafragmaringen
In geval een CPU-objectief is uitgerust met een diafragmaring (0 168), vergrendel diafragma dan
op de kleinste instelling (hoogste f-waarde).
A Het objectief verwijderen
Vergeet niet de camera uit te schakelen bij het verwijderen of
verwisselen van objectieven.
Om het objectief te verwijderen, houd de
objectiefontgrendeling (q) ingedrukt terwijl het objectief naar rechts
wordt gedraaid (w).
Plaats, na het verwijderen van het objectief, de
objectiefdoppen en de bodydop terug.
A Objectieven met knoppen voor intrekbare objectiefcilinders intrekken
Om het objectief in te trekken wanneer de camera niet in gebruik is,
houdt u de knop voor de intrekbare objectiefcilinder (q) ingedrukt en
draait u de zoomring naar de “L” (lock)-positie zoals afgebeeld (w). Trek
het objectief in alvorens het van de camera te verwijderen, en let op dat
u niet op de knop van de intrekbare objectiefcilinder drukt bij het
bevestigen of verwijderen van het objectief.
Knop intrekbare
objectiefcilinder