Naslaggids (volledige instructies)
23
s
5 Druk de ontspanknop half in.
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen.
De camera selecteert de scherpstelpunten
automatisch.
Als het onderwerp slecht belicht is,
kan de flitser opklappen en kan de AF-hulpverlichting gaan branden.
6 Controleer de aanduidingen in de zoeker.
Wanneer de scherpstelbewerking is voltooid,
worden de geselecteerde scherpstelpunten kort
gemarkeerd, klinkt er een signaal (mogelijk klinkt er
geen signaal als het onderwerp beweegt) en
verschijnt de scherpstelaanduiding (I) in de
zoeker.
Terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt, wordt het aantal resterende
opnamen dat in het buffergeheugen kan worden opgeslagen (“t”; 0 32) in de
zoeker weergegeven.
7 Maak de foto.
Druk de ontspanknop helemaal in om de sluiter te
ontspannen en de foto vast te leggen.
Het
toegangslampje van de geheugenkaart gaat
branden en de foto wordt gedurende enkele
seconden in de monitor weergegeven (de foto
wordt automatisch uit het scherm gewist wanneer
de ontspanknop half wordt ingedrukt).
Werp de
geheugenkaart niet uit en verwijder of koppel de
voedingsbron niet af voordat het lampje uit is en de
opname is voltooid.
Scherpstelaanduiding Beschrijving
I Onderwerp is scherp.
I (knippert)
Camera kan niet scherpstellen met
autofocus.
Zie pagina 36.
A Reiniging van de beeldsensor
De camera laat het laagdoorlaatfilter over de beeldsensor trillen om stof te verwijderen wanneer
de camera wordt in- of uitgeschakeld (0 180).
Scherpstel-
aanduiding
Buffercapacitei
t
Toegangslampje
geheugenkaart