Naslaggids (volledige instructies)

40
z
Selectie van scherpstelpunt
In de stand handmatige scherpstelling of wanneer autofocus wordt gecombineerd met
een andere AF-veldstand dan e (Automatisch veld-AF), kunt u kiezen uit 11
scherpstelpunten zodat u foto's kunt maken ongeacht waar in het beeld het onderwerp
zich bevindt.
1 Kies een andere AF-veldstand dan
e (Automatisch veld-AF;
0 38).
2 Selecteer het scherpstelpunt.
Gebruik de multi-selector om het scherpstelpunt in
de zoeker of het informatiescherm te selecteren
terwijl de belichtingmeters ingeschakeld zijn.
Druk
op J om het middelste scherpstelpunt te
selecteren.
Scherpstelvergrendeling
Scherpstelvergrendeling kan worden gebruikt om de compositie te wijzigen na het
scherpstellen in de scherpstelstanden AF-A, AF-S en AF-C (0 35). Op deze manier kan
worden scherpgesteld op een onderwerp dat zich niet in een scherpstelpunt van de
definitieve compositie bevindt.
Als de camera niet kan scherpstellen met behulp van
autofocus (0 36), kan scherpstelvergrendeling tevens worden gebruikt voor het
aanpassen van de fotocompositie na het scherpstellen op een ander voorwerp op
dezelfde afstand als uw oorspronkelijke onderwerp.
Scherpstelvergrendeling geeft het
beste resultaat wanneer een andere optie dan e (Automatisch veld-AF) is geselecteerd
voor de AF-veldstand (0 38).
1 Stel scherp.
Plaats het onderwerp in het geselecteerde
scherpstelpunt en druk de ontspanknop half in om
de scherpstelling te activeren.
Controleer of de
scherpstelaanduiding (I) in de zoeker verschijnt.
Scherpstelpunt