Naslaggids (volledige instructies)
56
t
Stand A (Diafragmavoorkeuze)
In diafragmavoorkeuze kiest u het diafragma terwijl de camera automatisch de sluitertijd
selecteert die de optimale belichting produceert.
Grote diafragma's (lage f-waarden)
verminderen scherptediepte, zodat voorwerpen achter en voor het hoofdonderwerp
onscherp zijn.
Kleine diafragma's (hoge f-waarden) verhogen de scherptediepte, zodat
voorwerpen achter en voor het hoofdonderwerp duidelijk naar voren komen.
Een
beperkte scherptediepte wordt doorgaans gebruikt voor portretten om
achtergronddetails onscherp weer te geven, terwijl een grote scherptediepte wordt
gebruikt voor landschapsfoto’s om zowel de voorgrond als de achtergrond scherp te
stellen.
Foto’s maken met automatische diafragmavoorkeuze:
1 Draai de standknop naar A.
2 Kies een diafragma.
Het diafragma wordt in de zoeker en het
informatiescherm weergegeven.
Draai aan de
instelschijf om de gewenste sluitertijd uit
waarden tussen het minimum en maximum
van het objectief te kiezen.
3 Kadreer, stel scherp en maak de foto.
Groot diafragma (f/5.6) Klein diafragma (f/22)
Standknop
Instelschijf