Operation Manual
Table Of Contents
- Inhoudsopgave
- Voor uw veiligheid
- Kennisgevingen
- Inleiding
- Instructies
- Livebeeldfotografie
- Films
- Opties voor beeldopname
- Scherpstelling
- Ontspanstand
- ISO-gevoeligheid
- Belichting
- Witbalans
- Beeldverbetering
- Flitserfotografie
- Andere opnameopties
- Meer over weergave
- Spraakmemo's
- Verbindingen
- Menulijst
- Technische opmerkingen
- Compatibele objectieven
- Het Nikon Creatief Verlichtingssysteem (CVS)
- Overige accessoires
- Behandeling van uw camera
- Onderhoud van camera en accu: waarschuwingen
- Belichtingsprogramma
- Problemen oplossen
- Foutmeldingen
- Specificaties
- Goedgekeurde geheugenkaarten
- Capaciteit van geheugenkaarten
- Gebruiksduur van de batterij
- Index
- Garantievoorwaarden - Nikon Europees garantiebewijs

143
Z
Belichtingscorrectie
Met belichtingscorrectie kan de door de camera geselecteerde
belichtingswaarde gewijzigd worden om foto’s helderder of
donkerder te maken.
Deze functie werkt het best in combinatie met
centrumgerichte meting of spotmeting (0 129).
Kies uit waarden
tussen –5 LW (onderbelichting) en +5 LW (overbelichting) in stappen
van
1
/3 LW.
In het algemeen maken positieve waarden het onderwerp
helderder terwijl negatieve waarden het onderwerp donkerder
maken.
Druk, om een waarde voor belichtingscorrectie te kiezen, op de
E-knop en draai aan de hoofdinstelschijf totdat de gewenste
instelling wordt weergegeven in de zoeker en het bovenste
bedieningspaneel.
–1 LW Geen
belichtingscorrectie
+1 LW
E-knop
Hoofdinstelschijf
Bovenste
bedieningspaneel