Nikon D5 DIGITALE CAMERA Deze handleiding mag op geen enkele manier volledig of gedeeltelijk (behalve voor korte citaten in kritische artikelen of besprekingen) worden gereproduceerd zonder de schriftelijke toestemming van NIKON CORPORATION. Gebruikshandleiding (met garantie) AMA16523 Gedrukt in Europa Nl SB6E02(1F) 6MB2921F-02 • Lees deze handleiding grondig door voordat u de camera gebruikt. • Om correct gebruik van de camera te verzekeren, vergeet niet “Voor uw Veiligheid” te lezen (pagina x).
Om uw camera optimaal te benutten, is het verstandig om alle instructies aandachtig door te lezen en bewaar ze op een plaats waar ze door alle gebruikers van het product worden gelezen. De Menu- en Netwerkgidsen Een Netwerkgids en Menugids kunnen worden gedownload via de Nikonwebsite in pdf-formaat, zoals hieronder beschreven en kunnen worden bekeken met behulp van Adobe Reader of Adobe Acrobat Reader.
Symbolen en conventies Om het zoeken naar benodigde informatie gemakkelijker te maken, worden de volgende symbolen en conventies gebruikt: D Dit pictogram duidt waarschuwingen aan; informatie die vóór gebruik moet worden gelezen om schade aan de camera te voorkomen. A Dit pictogram duidt opmerkingen aan; informatie die moet worden gelezen voordat de camera in gebruik wordt genomen. 0 Dit pictogram duidt verwijzingen naar andere pagina’s in deze handleiding aan.
Pakketinhoud Controleer of alle hier genoemde items met uw camera zijn meegeleverd.
Inhoudsopgave Voor uw veiligheid........................................................................................ x Kennisgevingen..........................................................................................xiv Inleiding 1 Kennismaking met de camera..................................................................1 Camerabody .............................................................................................. 1 Het bovenste bedieningspaneel ..................................
Livebeeldfotografie 44 Autofocus .................................................................................................48 Handmatige scherpstelling................................................................50 De i-knop gebruiken ...........................................................................51 Stille stand ................................................................................................54 De livebeeldweergave ......................................................
Scherpstelling 98 Autofocus...................................................................................................... 98 Autofocusstand ................................................................................... 101 AF-veldstand......................................................................................... 104 Scherpstelpunt selecteren............................................................... 108 Scherpstelvergrendeling....................................................
Witbalans 159 Opties voor witbalans............................................................................ 159 Fijnafstelling witbalans ......................................................................... 162 Een kleurtemperatuur kiezen ............................................................. 165 Handmatige voorinstelling.................................................................. 168 Zoekerfotografie .................................................................................
Andere opnameopties 220 De R-knop.................................................................................................220 De i-knop...................................................................................................223 Reset met twee knoppen: Standaardinstellingen herstellen...224 Flikkerreductie ..........................................................................................227 Meervoudige belichting.....................................................................
Verbindingen 277 ViewNX-i installeren........................................................................... 277 Foto’s naar de computer kopiëren ............................................... 278 Ethernet en draadloze netwerken ................................................ 281 Foto’s afdrukken ...................................................................................... 283 De printer aansluiten.........................................................................
Technische opmerkingen 323 Compatibele objectieven .....................................................................323 Het Nikon Creatief Verlichtingssysteem (CVS) ..............................330 Overige accessoires.................................................................................336 Een stroomaansluiting en lichtnetadapter bevestigen ........ 342 Behandeling van uw camera ...............................................................344 Opslag .....................................
Voor uw veiligheid Als u schade aan uw Nikon-product of letsel aan uzelf of anderen wilt voorkomen, dient u de volgende veiligheidsinstructies goed door te lezen voordat u dit product gaat gebruiken. Bewaar deze veiligheidsinstructies op een plaats waar iedereen die het product gebruikt ze kan lezen. De mogelijke gevolgen van het niet in acht nemen van de veiligheidsinstructies in dit hoofdstuk worden met het volgende pictogram aangegeven: Dit pictogram staat bij waarschuwingen.
A Gebruik het apparaat niet in de nabijheid A Neem de juiste voorzorgsmaatregelen in van ontvlambaar gas Gebruik elektronische apparatuur niet in de nabijheid van ontvlambaar gas, omdat dit kan leiden tot explosie of brand. A Buiten bereik van kinderen houden Het niet in acht nemen van deze waarschuwing kan letsel tot gevolg hebben. Houd er bovendien rekening mee dat kleine onderdelen verstikkingsgevaar opleveren.
• Volledig ontladen accu’s kunnen gaan lekken. Als u schade aan het product wilt voorkomen, dient u een ontladen accu te verwijderen. • Als de accu niet in gebruik is, plaatst u het afdekkapje op de contactpunten en bergt u de accu op een koele, droge plaats op. • Direct na gebruik of als het product gedurende een langere periode op de accu heeft gewerkt, kan de accu zeer warm zijn. Zet de camera daarom uit en laat de accu afkoelen voordat u deze verwijdert.
A Richt een flitser niet op de bestuurder van A Vermijd contact met vloeibare kristallen een motorvoertuig Het niet in acht nemen van deze waarschuwing kan ongelukken tot gevolg hebben. A Wees voorzichtig bij het gebruik van de flitser • Het gebruik van de camera met de flitser terwijl deze zich dicht bij de huid of andere voorwerpen bevindt, kan brandwonden veroorzaken. • Het gebruik van de flitser dicht bij de ogen van het onderwerp kan tijdelijke vermindering van het gezichtsvermogen veroorzaken.
Kennisgevingen • Niets uit de handleidingen die bij dit • Nikon is niet aansprakelijk voor enige product horen, mag in enigerlei vorm of schade die voortkomt uit het gebruik op enigerlei wijze worden van dit product.
Mededelingen voor klanten in Europa VOORZICHTIG: ONTPLOFFINSGEVAAR ALS ACCU/BATTERIJ WORDT VERVANGEN DOOR EEN ONJUIST TYPE. GOOI GEBRUIKTE ACCU'S/BATTERIJEN WEG VOLGENS DE INSTRUCTIES. Dit symbool geeft aan dat elektrische en elektronische apparaten via gescheiden inzameling moeten worden afgevoerd. Dit symbool op de accu/ batterij duidt aan dat de accu/batterij afzonderlijk moet worden ingezameld.
Wegwerpen van opslagmedia Houd er rekening mee dat de oorspronkelijke beeldgegevens niet volledig worden verwijderd als u beelden wist of geheugenkaarten of andere opslagmedia formatteert. Met behulp van in de handel verkrijgbare software is het soms mogelijk verwijderde bestanden op weggeworpen opslagmedia alsnog te herstellen, wat misbruik van persoonlijke beeldgegevens tot gevolg kan hebben. De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor de privacybescherming van dergelijke gegevens.
Mededeling betreffende het verbod op kopiëren en reproduceren Let erop dat alleen al het bezit van materiaal dat digitaal is gekopieerd of gereproduceerd door middel van een scanner, digitale camera of ander apparaat wettelijk strafbaar kan zijn.
Gebruik uitsluitend elektronische accessoires van het merk Nikon Nikon camera’s zijn ontwikkeld volgens de hoogste standaards en bevatten complexe elektronische schakelingen.
D Gebruik uitsluitend accessoires van Nikon Alleen originele Nikon-accessoires die specifiek zijn bedoeld voor gebruik met uw Nikon digitale camera, zijn ontworpen en getest om te voldoen aan de geldende veiligheids- en functioneringsvoorschriften. HET GEBRUIK VAN NIET-ORIGINELE ACCESSOIRES KAN SCHADE AAN UW CAMERA TOT GEVOLG HEBBEN EN KAN UW GARANTIE DOEN VERVALLEN.
xx
XInleiding Kennismaking met de camera Neem even de tijd om vertrouwd te raken met de camerabedieningen en schermen van de camera. Leg eventueel een bladwijzer in dit hoofdstuk zodat u het gemakkelijk kunt terugvinden terwijl u de rest van de handleiding leest. Camerabody 2 7 8 9 3 10 11 1 4 X 3 12 5 13 14 6 15 16 1 I-knop..........................................131 10 2 Ontgrendelingsknop voor 11 keuzeknop ontspanstand ..............116 12 3 Oogje voor camerariem ...................
Camerabody (vervolg) 1 4 5 6 16 17 18 2 7 8 9 3 X 10 20 21 11 22 12 24 15 1 Stereomicrofoon (voor films) 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 .................................................61, 63, 298 Diafragmasimulator ........................373 Spiegel.......................................122, 347 Zelfontspannerlampje....................121 Afdekkapje flitssynchronisatieaansluiting.........................................195 Afdekkapje tien-pins afstandsbedieningsaansluiting ........................
1 9 2 10 3 11 4 5 6 12 X 7 8 Pv-knop...................... 50, 132, 307, 309 7 Fn-knop (verticaal).....................39, 307 Secundaire instelschijf....................308 8 Vergrendeling ontspanknop voor verticale opname................................39 Fn1-knop....................................307, 309 Fn2-knop....................................307, 309 9 Objectiefbevestigingsmarkering....26 Secundaire instelschijf voor verticale 10 Objectiefvatting.........................26, 115 opname ..
Camerabody (vervolg) 1 16 2 3 4 5 6 17 18 7 8 9 X 19 10 11 12 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 4 13 14 O/Q-knop...........................33, 43, 268 K-knop....................................... 42, 248 Monitor........... 12, 42, 44, 59, 248, 310 G-knop................................... 15, 289 L (Z/Q)-knop............. 16, 180, 265 X-knop ...............................................263 W/M-knop ............. 199, 200, 248, 263 J (OK)-knop ..............................
6 7 8 1 9 2 10 3 11 12 13 X 14 15 16 4 Oculairadapter........................... 36, 338 Oculairsluiterhendel........................120 Oculairadaptervergrendeling ......... 36 a-knop........................44, 59, 173, 309 Selectieknop voor livebeeld......44, 59 Zoekeroculair ............................. 36, 120 Secundaire selector ......109, 111, 141, 307, 309 8 AF-ON-knop .............102, 112, 300, 307 9 Hoofdinstelschijf ..............................308 10 Multi-selector.....................
Het bovenste bedieningspaneel 1 8 9 2 3 10 11 12 4 5 6 7 X 1 Sluitertijd ..................................134, 136 2 3 4 5 6 7 6 AF-veldstand............................104, 106 Belichtingscorrectiewaarde ..........143 Flitscorrectiewaarde........................200 Aantal opnamen in belichtings- en flitsbracketingreeks.........................147 Aantal opnamen in witbalansbracketingreeks .............151 Aantal intervallen voor intervalfotografie.............................
14 15 16 18 24 25 26 27 19 28 20 29 17 14 Aanduiding belichtings- en 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 21 22 23 flitsbracketing...................................147 Aanduiding witbalansbracketing ..............................................................151 Aanduiding ADL-bracketing .........155 Pictogram sluitertijdvergrendeling ..............................................................140 Aanduiding flitssynchronisatie.....305 Flitsstand............................................
Het achterste bedieningspaneel 1 2 8 9 3 4 5 6 7 X 10 11 Aanduiding “resterend” .................385 7 “k” (verschijnt als er genoeg geheugen vrij is voor meer dan 1.000 Beeldformaat (NEF/RAW) ................ 96 opnamen).............................................38 Ontspanstand ..........................116, 119 Aanduiding kleurtemperatuur..... 167 Statusaanduiding spraakmemo Weergave extra seconden.... 121, 274 .....................................................
A Lcd-verlichting Als de hoofdschakelaar naar D wordt Hoofdschakelaar gedraaid, activeert de achtergrondverlichting voor de knoppen en bedieningspanelen, waardoor het gemakkelijker is om de camera in het donker te gebruiken. Na het loslaten van de hoofdschakelaar blijft de achtergrondverlichting gedurende enkele seconden branden terwijl de stand-by-timer actief is of totdat de sluiter wordt ontspannen of de hoofdschakelaar opnieuw naar D wordt gedraaid.
De zoekerweergave 2 1 3 4 5 X 6 7 8 9 10 11 12 13 23 10 24 14 15 16 17 25 18 19 20 21 22 26 1 Raster (weergegeven wanneer Aan 5 Belichtingsaanduiding ................... 137 is geselecteerd voor Persoonlijke instelling d8) .....................................304 2 Referentiecirkel van 12 mm voor centrumgerichte meting................129 3 AF-veldhaakjes ................................... 35 4 Scherpstelpunten ............ 40, 108, 300 Spotmetingdoelen ..........................
8 Bracketingaanduiding: 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 Belichtings- en flitsbracketing ..........................................................147 Witbalansbracketing...................151 ADL-bracketing ............................155 Scherpstelaanduiding.............. 40, 115 Lichtmeting .......................................129 Vergrendeling automatische belichting (AE) ..................................141 Belichtingsstand...............................131 Pictogram sluitertijdvergrendeling .........
Het aanraakscherm gebruiken De aanraakgevoelige monitor ondersteunt de volgende bewerkingen: Vegen Veeg met een vinger een klein eindje naar links of rechts over de monitor. X Schuiven Schuif een vinger over de monitor. Spreiden/samenknijpen Plaats twee vingers op de monitor en beweeg ze uit elkaar of knijp ze samen.
❚❚ Het aanraakscherm gebruiken Tijdens weergave (0 251) kan het aanraakscherm voor de volgende taken worden gebruikt: • Andere beelden bekijken • In- of uitzoomen • Miniaturen bekijken • Films bekijken Het aanraakscherm kan worden gebruikt om het scherpstelpunt te positioneren tijdens livebeeld (0 49), om een waarde te meten voor handmatige voorinstelling witbalans met behulp van de tool spotwitbalans (0 173) en om te typen (0 185).
Het afdekkapje van de accessoireschoen Het meegeleverde afdekkapje van de accessoireschoen kan worden gebruikt om de accessoireschoen te beschermen of om te voorkomen dat gereflecteerd licht van de metalen schoendelen in foto's verschijnt. Het afdekkapje wordt volgens de rechts getoonde afbeelding aan de accessoireschoen van de camera bevestigd.
sInstructies Cameramenu’s De meeste opname-, weergave- en setupopties G-knop zijn toegankelijk via de cameramenu's. Druk op de G-knop om de menu’s te bekijken. s Tabbladen Kies uit de volgende menu’s: • D: Weergave (0 289) • C: Foto-opname (0 291) • 1: Filmopname (0 296) • A: Persoonlijke instellingen (0 299) • B: Setup (0 310) • N: Retoucheren (0 314) • O/m: MIJN MENU of RECENTE INSTELLINGEN (standaard ingesteld op MIJN MENU; 0 316) Schuifbalk toont positie in huidig menu.
Cameramenu’s gebruiken ❚❚ Menubediening De multi-selector en J-knop worden gebruikt om door de menu’s te navigeren. Multi-selector Beweeg cursor omhoog Selecteer gemarkeerd item of geef submenu weer Annuleer en keer terug naar vorig menu s Selecteer gemarkeerd item Beweeg cursor omlaag A J-knop Selecteer gemarkeerd item Het d (Help)-pictogram Als in de linkerbenedenhoek van de monitor een d-pictogram wordt weergegeven, kan hulpinformatie worden weergegeven door op de L (Z/Q)-knop te drukken.
❚❚ Door de menu’s navigeren Voer de onderstaande stappen uit om door de menu’s te navigeren. 1 Geef de menu’s weer. G-knop Druk op de G-knop om de menu’s weer te geven. 2 Markeer het pictogram voor het huidige menu. Druk op 4 om het pictogram voor het huidige menu te markeren. 3 s Selecteer een menu. Druk op 1 of 3 om het gewenste menu te selecteren. 4 Plaats de cursor in het geselecteerde menu. Druk op 2 om de cursor in het geselecteerde menu te plaatsen.
5 Markeer een menu-item. Druk op 1 of 3 om een menuitem te markeren. 6 Geef de opties weer. Druk op 2 om opties voor het geselecteerde menu-item weer te geven. s 7 Markeer een optie. Druk op 1 of 3 om een optie te markeren. 8 Selecteer het gemarkeerde item. Druk op J om het gemarkeerde item te selecteren. Druk op de G-knop om af te sluiten zonder een selectie te maken. J-knop Let op de volgende punten: • Menu-items die grijs worden weergegeven zijn momenteel niet beschikbaar.
Eerste stappen De camerariem bevestigen Bevestig de riem stevig aan de cameraoogjes. De accu opladen De D5 wordt gevoed door een EN-EL18c oplaadbare Li-ionbatterij (meegeleverd). Voor een maximale opnameduur dient u vóór gebruik de accu op te laden in de meegeleverde batterijlader MH-26a. Het duurt circa 2 uur en 35 minuten om lege accu’s volledig op te laden. 1 s Steek de lader in een stopcontact.
3 Verwijder de contactbescherming. Verwijder de contactbescherming van het batterijvak van de lader. 4 Laad de accu op. Batterijvaklampjes Contacten s Referentielijn Oplaadlampjes (groen) Plaats de accu (polen eerst), leg het einde van de accu op één lijn met de referentielijn en schuif vervolgens de accu in de aangeduide richting totdat de accu vastklikt.
Het opladen is voltooid zodra het batterijvaklampje stopt met knipperen en de oplaadlampjes uitschakelen. Het volledig opladen van een lege accu duurt circa 2 uur en 35 minuten; merk op dat de accu niet oplaadt bij temperaturen lager dan 0 °C of hoger dan 60 °C. 5 Verwijder de accu zodra het opladen is voltooid. Verwijder de accu en ontkoppel de lader. s D Kalibratie Zie pagina 380 voor meer informatie over kalibreren.
Plaats de accu 1 Schakel de camera uit. D Accu’s plaatsen en verwijderen Controleer voor het plaatsen en verwijderen van de accu of de hoofdschakelaar in de UIT-positie staat. 2 Verwijder het deksel van het batterijvak. Til de dekselontgrendeling van het batterijvak op, draai het naar de open (A) positie (q) en verwijder het deksel van het BL-6 batterijvak (w). s 3 Bevestig het deksel op de accu.
4 Plaats de accu. Plaats de accu, zoals rechts aangeduid. 5 Vergrendel het deksel. Om te voorkomen dat de accu wordt losgewrikt tijdens het bedienen, draai de vergrendeling naar de gesloten positie en vouw deze naar beneden, zoals rechts aangeduid. Controleer of het deksel goed vergrendeld is. A s De accu verwijderen Vóór het verwijderen van de accu, schakel de camera uit, til de dekselvergrendeling van het batterijvak op en draai het naar de open (A) positie.
D De accu en lader Lees de waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen op pagina’s x–xiii en 353–356 van deze handleiding en volg ze op. Gebruik de accu niet bij omgevingstemperaturen lager dan 0 °C of hoger dan 40 °C; het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan de accu beschadigen of de prestaties doen verslechteren. De capaciteit neemt mogelijk af en de oplaadtijden kunnen toenemen bij accutemperaturen van 0 °C tot 15 °C en van 45 °C tot 60 °C.
Een objectief bevestigen Let goed op dat er geen stof in de camera komt wanneer het objectief wordt verwijderd. Het objectief dat in het algemeen in deze handleiding voor illustratieve doeleinden wordt gebruikt, is een AF-S NIKKOR 50mm f/1.4G. Objectiefdop Objectiefbevestigingsmarkering CPU-contacten (0 326) s Schakelaar voor scherpstelstand (0 26) Scherpstelring (0 114) 1 2 Schakel de camera uit. Verwijder de achterste objectiefdop en de camerabodydop.
3 Bevestig het objectief. Houd de bevestigingsmarkering op het objectief op één lijn met de markering op de camerabody en plaats het objectief in de bajonetvatting van de camera (q). Draai het objectief naar links totdat het op zijn plaats klikt, waarbij u erop let dat u niet op de objectiefontgrendeling drukt (w). s A Het objectief losmaken Vergeet niet de camera uit te zetten bij het verwijderen of verwisselen van objectieven.
Basisinstellingen De taaloptie in het setup-menu wordt automatisch gemarkeerd als de menu's voor de eerste keer worden weergegeven. Kies een taal en stel de cameraklok in. 1 Schakel de camera in. 2 Selecteer Taal (Language) in het setup-menu. Hoofdschakelaar G-knop s Druk op de G-knop om de cameramenu’s weer te geven, markeer vervolgens Taal (Language) in het setup-menu en druk op 2. Zie “Cameramenu’s gebruiken” (0 16) voor informatie over het gebruik van menu’s. 3 Selecteer een taal.
4 Selecteer Tijdzone en datum. Selecteer Tijdzone en datum en druk op 2. 5 Stel tijdzone in. Selecteer Tijdzone en druk op 2. Druk op 4 of 2 om de lokale tijdzone te markeren (het veld UTC geeft het verschil in uren aan tussen de geselecteerde tijdzone en de Coordinated Universal Time, of UTC) en druk op J. s 6 Schakel zomertijd in of uit. Selecteer Zomertijd en druk op 2.
8 Stel datumnotatie in. Selecteer Datumnotatie en druk op 2. Druk op 1 of 3 om de volgorde te kiezen waarin jaar, maand en dag worden weergegeven en druk op J. 9 Keer terug naar de opnamestand. Druk de ontspanknop half in om terug te keren naar de opnamestand. s A De klokbatterij De cameraklok wordt gevoed door een afzonderlijke, niet-oplaadbare CR1616 lithiumbatterij met een levensduur van circa twee jaar.
Een geheugenkaart plaatsen Foto’s worden op geheugenkaarten opgeslagen (apart verkrijgbaar; 0 383). De camera is voorzien van kaartsleuven voor twee XQDkaarten of twee Type-I CompactFlash-kaarten. Type-II kaarten en microdrives kunnen niet worden gebruikt. 1 s Schakel de camera uit. Hoofdschakelaar D Geheugenkaarten plaatsen en verwijderen Zet altijd de camera uit voordat een geheugenkaart wordt geplaatst of verwijderd. 2 Open het deksel van de kaartsleuf.
3 Plaats de geheugenkaart. Eject-knop Plaats de kaart in de kaartsleuf met het etiket aan de achterzijde naar de monitor gericht. Wanneer de geheugenkaart in zijn geheel is geplaatst, verschijnt de eject-knop en brandt het groene toegangslampje van de geheugenkaart kortstondig. Toegangslampje geheugenkaart D Geheugenkaarten plaatsen Plaats eerst de contacten van de geheugenkaart. Een kaart ondersteboven of achterstevoren plaatsen, kan de camera of de kaart beschadigen.
A Geheugenkaartpictogrammen De geheugenkaartpictogrammen branden zodra de geheugenkaarten zijn geplaatst (het voorbeeld rechts toont de weergave wanneer er twee geheugenkaarten zijn geplaatst). Als de geheugenkaart vol is of als zich een fout voordoet, gaat het pictogram voor de betreffende kaart knipperen (0 366).
De geheugenkaart formatteren Geheugenkaarten moeten worden geformatteerd voordat ze voor het eerst in gebruik worden genomen of nadat ze in andere apparaten zijn gebruikt of geformatteerd. D Geheugenkaarten formatteren Bij het formatteren van geheugenkaarten worden alle gegevens op de kaart voorgoed gewist. Vergeet niet foto’s en andere gegevens die u wilt bewaren naar een computer te kopiëren alvorens verder te gaan (0 278). 1 2 Schakel de camera in. Druk op de knoppenO (Q) en S (Q).
3 Druk nogmaals op de knoppen O (Q) en S (Q). Druk de knoppen O (Q) en S (Q) voor een tweede maal gelijktijdig in terwijl C knippert om de geheugenkaart te formatteren. Verwijder niet de geheugenkaart en verwijder of ontkoppel niet de voedingsbron tijdens het formatteren. s D Geheugenkaarten • Geheugenkaarten kunnen na gebruik zeer warm zijn. Ga daarom voorzichtig te werk bij het verwijderen van geheugenkaarten uit de camera. • Schakel de camera uit voordat geheugenkaarten worden geplaatst of verwijderd.
Zoekerbeeldscherpte aanpassen De camera is uitgerust met een dioptrieregelaar om individuele zichtverschillen met elkaar in overeenstemming te brengen. Controleer voorafgaand aan de opname of de weergave in de zoeker scherp is. 1 Schakel de camera in. Verwijder de objectiefdop en schakel de camera in. 2 Til de dioptrieregelaar op (q). s 3 Stel de zoeker scherp. Draai aan de dioptrieregelaar (w) totdat de zoekerweergave, scherpstelpunten en AF-veldhaakjes scherp in beeld zijn.
4 Plaats de dioptrieregelaar terug. Duw de dioptrieregelaar terug naar binnen (e). s A Zoekerbeeldscherpte aanpassen Als u de zoeker niet kunt scherpstellen zoals hierboven beschreven, selecteer dan enkelvoudige servo-AF (AF-S; 0 101), enkelpunts AF (0 104) en het middelste scherpstelpunt (0 108), en kadreer vervolgens een onderwerp met een hoog contrast in het middelste scherpstelpunt en druk de ontspanknop half in om de camera scherp te stellen.
Basisfotografie en weergave Het accuniveau en aantal resterende opnamen Controleer vóór het fotograferen eerst het accuniveau en aantal resterende opnamen, zoals hieronder beschreven. ❚❚ Accuniveau Het accuniveau wordt weergegeven in het bovenste bedieningspaneel en de zoeker. Bovenste bedieningspaneel s Zoeker Pictogram Bedieningspaneel Zoeker L — K — J — I — H d H (knippert) d (knippert) Beschrijving Accu volledig opgeladen. Accu gedeeltelijk ontladen. Accu bijna leeg.
❚❚ Aantal resterende opnamen s Het bovenste bedieningspaneel toont het aantal foto's dat kan worden gemaakt bij de huidige instellingen (waarden boven 1.000 worden naar beneden afgerond naar het dichtstbijzijnde honderdtal, d.w.z. waarden tussen 2.100 en 2.199 worden aangeduid als 2,1 k). Als er twee geheugenkaarten zijn geplaatst, tonen de weergaven de beschikbare ruimte op de kaart waarop nieuwe foto’s worden opgeslagen.
Maak de camera gereed Houd bij het kadreren van foto’s in de zoeker de handgreep in uw rechterhand en ondersteun de camerabody of het objectief met uw linkerhand. Houd ter ondersteuning uw ellebogen lichtjes tegen uw lichaam gedrukt en plaats één voet een halve pas naar voren om uw bovenlichaam stabiel te houden. Houd bij het kadreren van foto’s in de portretstand (staand) de camera vast zoals getoond in de onderste van de drie afbeeldingen rechts.
Scherpstellen en vastleggen 1 Druk de ontspanknop half in. Bij standaardinstellingen stelt de camera scherp op het onderwerp in het middelste scherpstelpunt. Kadreer een foto in de zoeker met het hoofdonderwerp in het middelste scherpstelpunt geplaatst en druk de ontspanknop half in. s 2 Scherpstelpunt Scherpstelaanduiding Buffercapaciteit Controleer de aanduidingen in de zoeker. Wanneer de scherpstelbewerking is voltooid, verschijnt de scherpstelaanduiding (I) in de zoeker.
3 Maak de foto. Druk de ontspanknop gelijkmatig en volledig in om de foto te maken. Terwijl de foto op de geheugenkaart wordt opgeslagen, brandt het Toegangslampje toegangslampje van de geheugenkaart geheugenkaart. U mag de geheugenkaart niet uitwerpen of de voedingsbron verwijderen of loskoppelen voordat het toegangslampje uit is en de opname is voltooid.
Foto’s bekijken 1 Druk op de K-knop. K-knop Er wordt een foto weergegeven in de monitor. De geheugenkaart met de huidige weergegeven foto wordt door een pictogram aangeduid. 2 Bekijk extra foto’s. Extra foto’s kunnen worden weergegeven door op 4 of 2 te drukken of met een vinger naar links of rechts over het scherm te vegen (0 251). Druk op 1 en 3 (0 254) om extra informatie over de huidige foto weer te geven. s NIKON D5 1/ 12 1/ 125 0 F5. 6 100 50mm , 0 100NC_D5 DSC_0001.
Ongewenste foto’s wissen Ongewenste foto’s kunnen worden verwijderd door op de O (Q)-knop te drukken. Merk op dat eenmaal gewiste foto’s niet kunnen worden hersteld. 1 Geef de foto weer. Geef de foto weer die u wilt wissen, zoals wordt beschreven in “Foto’s bekijken” op de vorige pagina. De locatie van de huidige afbeelding wordt weergegeven met een pictogram in de linkerbenedenhoek van het scherm. 2 Wis de foto. s O (Q)-knop Druk op de O (Q)-knop.
x Livebeeldfotografie Voer de onderstaande stappen uit om foto’s te maken in livebeeld. 1 x Draai de selectieknop voor livebeeld naar C (livebeeldfotografie). Selectieknop voor livebeeld 2 Druk op de a-knop. De spiegel wordt opgeklapt en het beeld door het objectief wordt in de cameramonitor weergegeven. Het onderwerp zal niet langer zichtbaar zijn in de zoeker. 3 a-knop Positioneer het scherpstelpunt. Positioneer het scherpstelpunt boven uw onderwerp, zoals beschreven op pagina 49.
4 Stel scherp. Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen. Het scherpstelpunt knippert groen en de ontspanknop wordt uitgeschakeld terwijl de camera scherpstelt. Als de camera kan scherpstellen, wordt het scherpstelpunt groen weergegeven; als de camera niet kan scherpstellen, knippert het scherpstelpunt rood (merk op dat fotograferen ook mogelijk is wanneer het scherpstelpunt rood knippert; controleer eerst de scherpstelling in de monitor alvorens u gaat fotograferen).
5 Maak de foto. Druk de ontspanknop volledig in om de foto te maken. De monitor schakelt uit. 6 Sluit livebeeld af. Druk op de a-knop om livebeeld af te sluiten. x A Belichtingsvoorbeeld Tijdens livebeeld kunt u op J drukken om de resultaten van sluitertijd, diafragma en ISOgevoeligheid betreffende de belichting als voorbeeld te bekijken.
A Zoomvoorbeeld livebeeld Druk op de X-knop om het beeld in de monitor tot maximaal circa 11× te vergroten. In de rechterbenedenhoek van de weergave verschijnt een navigatievenster in een grijs kader. Gebruik de multi-selector om door de delen van het beeld te scrollen die niet zichtbaar zijn in de monitor, of druk op W (M) om uit te zoomen.
Autofocus Draai de selectieknop voor de scherpstelstand naar AF om foto’s te maken met behulp van autofocus. Selectieknop voor scherpstelstand ❚❚ Een scherpstelstand kiezen De volgende autofocusstanden zijn beschikbaar in livebeeld: Stand x Beschrijving Enkelvoudige servo-AF: voor stilstaande onderwerpen. Scherpstelling AF-S vergrendelt zodra de ontspanknop half wordt ingedrukt. Fulltime-servo-AF: voor bewegende onderwerpen. Camera stelt continu AF-F scherp totdat de ontspanknop wordt ingedrukt.
❚❚ Een AF-veldstand kiezen De volgende AF-veldstanden kunnen worden geselecteerd in livebeeld: Stand ! 5 6 & A Beschrijving Gezichtprioriteit-AF: gebruik voor portretten. De camera detecteert en stelt automatisch scherp op personen; het geselecteerde onderwerp wordt aangeduid door een dubbele gele rand (bij het detecteren van meerdere gezichten, maximaal 35, stelt de camera scherp op het dichtstbijzijnde onderwerp; gebruik de multi-selector om een ander onderwerp te kiezen).
Om een autofocusstand te kiezen, druk op de AF-standknop en draai aan de secundaire instelschijf totdat de gewenste stand in de monitor wordt weergegeven. AF-standknop Secundaire instelschijf Monitor Handmatige scherpstelling x Om scherp te stellen in de handmatige scherpstelstand (0 114), draai aan de scherpstelring van het objectief totdat het onderwerp scherp in beeld is. Druk op de X-knop om het beeld in de monitor te vergroten voor nauwkeurige scherpstelling (0 47).
De i-knop gebruiken De hieronder vermelde opties zijn toegankelijk door op de i-knop te drukken tijdens livebeeldfotografie. Markeer items met behulp van de multi-selector en druk op 2 om opties voor het gemarkeerde item te bekijken. Druk na het kiezen van de gewenste instelling op J om naar het i-knopmenu terug te keren. Druk i-knop nogmaals op de i-knop om de opnameweergave af te sluiten. Optie Kies beeldveld Actieve D-Lighting Elektr.
Optie x Beschrijving Tijdens livebeeldfotografie kan de witbalans (tint) van de monitor worden ingesteld op een waarde die verschilt van de waarde gebruikt voor foto’s (0 159). Dit kan doeltreffend zijn als de verlichting waaronder opnamen zijn gekadreerd, afwijken van de verlichting gebruikt bij het maken van de foto’s, wat soms het geval is wanneer een flitser of handmatig vooringestelde witbalans wordt gebruikt.
❚❚ Split-screen zoomweergave Het selecteren van Split-screen zoomweergave in het i-knopmenu van livebeeldfotografie splitst de weergave in twee vakken die afzonderlijke delen van het beeld naast elkaar tonen bij een hoge zoomverhouding. De positie van de vergrote delen worden in het navigatievenster getoond.
Stille stand x 54 Wanneer Aan is geselecteerd voor Stil fotograferen in het i-knopmenu (0 52) of Aan is geselecteerd voor Stille livebeeldfotografie in het foto-opnamemenu (0 295), wordt L in de monitor weergegeven en blijft de spiegel omhoog en blijft de sluiter open tijdens livebeeldfotografie.
A Stille stand In stille stand zal de flitser niet flitsen, schakelen de zelfontspanner, bracketing (0 146), Actieve D-Lighting (0 187), HDR (0 189), vignetteringscorrectie (0 294), vertekeningscorrectie (0 294), meervoudige belichting (0 229), hoge ISO-ruisonderdrukking (0 294) en belichtingvertragingsstand (0 304) uit en beeldkwaliteit staat op JPEG Fijn★ (als RAW sleuf 1 – JPEG sleuf 2 is geselecteerd voor Functie van kaart in sleuf 2, zullen de JPEG-beelden op de kaarten in beide sleuven worden opgesl
De livebeeldweergave er q w t y Item x Beschrijving De hoeveelheid resterende tijd voordat q Resterende tijd livebeeld automatisch eindigt. Weergegeven als opname binnen 30 sec. of minder eindigt. Aanduiding witbalans Monitortint (witbalans w fotolivebeeldweergave fotolivebeeldweergave). De huidige autofocusstand. e Autofocusstand De huidige AF-veldstand. r AF-veldstand Het huidige scherpstelpunt. De weergave t Scherpstelpunt varieert met de optie geselecteerd voor AF-veldstand.
Het informatiescherm Druk op de R-knop om aanduidingen in de monitor te verbergen of weer te geven.
x D Fotograferen in livebeeld Sluit de oculairsluiter van de zoeker om te voorkomen dat licht dat via de zoeker binnenvalt van invloed is op foto’s en de belichting (0 120).
yFilms Lees dit deel voor informatie over het opnemen en bekijken van films. Films opnemen Films kunnen worden opgenomen in livebeeld. 1 Draai de selectieknop voor livebeeld naar 1 (filmlivebeeld). y Selectieknop voor livebeeld 2 Druk op de a-knop. De spiegel wordt opgeklapt en het beeld dat zichtbaar is door het objectief wordt weergegeven in de cameramonitor, aangepast voor de effecten van belichting. Het onderwerp zal niet langer zichtbaar zijn a-knop in de zoeker.
y 3 Kies een scherpstelstand (0 48). 4 Kies een AF-veldstand (0 49). 5 Stel scherp. AF-ON-knop Kadreer de beginopname en druk op de AF-ON-knop om scherp te stellen. Merk op dat het aantal onderwerpen dat kan worden gedetecteerd in gezichtprioriteitAF afneemt tijdens filmopnamen. A Scherpstellen Scherpstelling kan ook worden aangepast door voor aanvang van de opname de ontspanknop half in te drukken, of u kunt handmatig scherpstellen, zoals beschreven op pagina 50.
6 Start de opname. Druk op de filmopnameknop om de opname te starten. In de monitor worden een opnameaanduiding en de beschikbare tijd weergegeven. Belichting kan worden vergrendeld door het midden van de Filmopnameknop secundaire selector (0 141) in te drukken of worden aangepast met maximaal ±3 LW Opnameaanduiding met behulp van belichtingscorrectie (0 143); spotmeting is niet beschikbaar. In autofocusstand kan de camera opnieuw worden scherpgesteld door de AF-ON-knop in te drukken.
8 Sluit livebeeld af. Druk op de a-knop om livebeeld af te sluiten. A Belichtingsstand De volgende belichtingsinstellingen kunnen worden aangepast in de filmstand: P, S A M y Diafragma — ✔ ✔ Sluitertijd — — ✔ ISO-gevoeligheid — 1, 2 — 1, 2 ✔ 2, 3 1 De bovenlimiet voor ISO-gevoeligheid kan worden geselecteerd met behulp van de optie ISO-gevoeligheid v. film inst. > Maximale gevoeligheid in het film-opnamemenu (0 297).
Indices Als Indexmarkering is toegewezen aan een bediening met behulp van Persoonlijke instelling g1 (Aangepaste knoptoewijzing, 0 309), dan kunt u tijdens het opnemen op de geselecteerde bediening drukken om indices toe te voegen die kunnen worden gebruikt om beelden te lokaliseren tijdens bewerken en weergave (0 81). Aan iedere film kunnen maximaal 20 indices worden toegevoegd. Index De i-knop gebruiken De hieronder vermelde opties zijn toegankelijk door op de i-knop te drukken in filmstand.
Optie Frequentiebereik Onderdrukking windruis Bestemming Monitorhelderheid y Weergave hoge lichten Volume hoofdtelefoon Elektronische VR A Beschrijving Regel microfoonfrequentiebereik (0 298). Schakel onderdrukking windruis in of uit met behulp van het laagafvalfilter van de ingebouwde microfoon (0 298). Wanneer er twee kaarten zijn geplaatst, kunt u de kaart selecteren waarop films zijn opgenomen (0 296).
De livebeeldweergave y u i q w e o !0 r t Item Beschrijving Volume van geluidsuitvoer naar hoofdtelefoon. Wordt weergegeven q Volume hoofdtelefoon wanneer hoofdtelefoons van een ander merk zijn aangesloten. w Microfoongevoeligheid Gevoeligheid van de microfoon. Geluidsniveau voor audio-opname. Wordt rood weergegeven als niveau te hoog is; e Geluidsniveau pas microfoongevoeligheid dienovereenkomstig aan. Het huidige frequentiebereik.
D De tellerweergave Voordat livebeeld automatisch eindigt (0 56), wordt gedurende 30 sec. een teller weergegeven. De kans bestaat dat de timer onmiddellijk verschijnt zodra de opname begint, afhankelijk van de opnameomstandigheden. Merk op dat ongeacht de hoeveelheid beschikbare opnametijd, livebeeld alsnog automatisch zal eindigen zodra de timer afloopt. Wacht totdat alle interne schakelingen zijn afgekoeld voordat de filmopname wordt hervat.
Maximumlengte De maximumlengte varieert afhankelijk van de opties geselecteerd voor Filmkwaliteit en Beeldformaat/beeldsnelheid in het filmopnamemenu (0 296).
Het informatiescherm Druk op de R-knop om aanduidingen in de monitor te verbergen of weer te geven. Virtuele horizon (0 310) Informatie aan Informatie uit y Histogram A Hulplijnen HDMI Als de camera wordt verbonden met een HDMI-apparaat (0 286) wordt het beeld dat door het objectief te zien is zowel in de cameramonitor als op het HDMI-apparaat weergegeven.
De filmuitsnede Films hebben een beeldverhouding van 16 : 9 en worden opgenomen met behulp van een uitsnede die verschilt per beeldformaat. 3.840 × 2.160 1.920 × 1.080 en 1.280 × 720 1.920 × 1.080 uitsnede y Van een beeldformaat 1.920 × 1.080 of 1.280 × 720 naar 3.840 × 2.160 gaan, verhoogt de ogenschijnlijke brandpuntsafstand met circa 1,5×, terwijl als men van 1.920 × 1.080 of 1.280 × 720 naar 1.920 × 1.080 uitsnede gaat, dan wordt de ogenschijnlijke brandpuntsafstand verhoogt met circa 3×.
A Beeldveld Bij beeldformaten van 1.920 × 1.080 en 1.280 × 720 kunt u een beeldveld kiezen met behulp van de optie Beeldveld > Kies beeldveld in het filmopnamemenu. Selecteer FX om films op te nemen in wat wordt omschreven als “FX-gebaseerd filmformaat”, DX om op te nemen in “DXgebaseerd filmformaat”. De verschillen tussen de twee worden hieronder afgebeeld.
Foto’s maken in filmstand Om foto’s in filmstand te maken (in livebeeld of tijdens filmopname), selecteer Foto’s maken voor Persoonlijke instelling g1 (Aangepaste knoptoewijzing) > Ontspanknop (0 309). Foto’s met een beeldverhouding van 16 : 9 kunnen op elk gewenst moment worden gemaakt door de ontspanknop volledig in te drukken. Als de filmopname bezig is, zal de opname eindigen en zullen de tot op dat punt opgenomen filmopnamen worden opgeslagen. Met uitzondering van een beeldformaat van 1.920 × 1.
❚❚ Beeldformaat Het formaat van foto’s gemaakt in filmstand verschilt afhankelijk van het filmbeeldformaat (0 67) en, in het geval van foto’s gemaakt bij beeldformaten van 1.920 × 1.080 en 1.280 × 720, met het beeldveld en de optie geselecteerd voor Beeldformaat > JPEG/TIFF in het fotoopnamemenu (0 95). Beeldformaat Beeldveld 3.840 × 2.160 Beeldformaat — Groot Middel Klein Groot Middel Klein FX 1.920 × 1.080 1.280 × 720 DX y 1.920 × 1.080 uitsnede — Formaat (pixels) 3.840 × 2.160 5.568 × 3.128 4.
A Lichtmetingbelichting en witbalans Het veld gebruikt voor lichtmetingbelichting of automatische witbalans wanneer foto's worden vastgelegd bij een filmbeeldformaat van 1.920 × 1.080 uitsnede (0 67) is niet hetzelfde als het veld in de uiteindelijke foto, met als gevolg dat optimale resultaten mogelijk niet worden verkregen. Maak testopnamen en controleer de resultaten in de monitor.
Time-lapse-films De camera maakt automatisch foto’s bij geselecteerde intervallen om een geluidloze time-lapse-film te maken met behulp van de momenteel geselecteerde opties voor Kies beeldveld (0 70), Beeldformaat/beeldsnelheid, Filmkwaliteit en Bestemming in het filmopnamemenu (0 296). De foto’s zijn gemaakt met behulp van zoekerfotografie. A Vóór het opnemen Maak vóór het opnemen van een time-lapse-film eerst een testopname bij de huidige instellingen en bekijk de resultaten in de monitor.
2 Pas time-lapse-filminstellingen aan. Kies een interval, totale opnameduur en gelijkmatige belichtingsoptie. • Om het interval tussen beelden te kiezen: Markeer Interval en druk op 2. Kies een interval dat langer is dan de langst geanticipeerde sluitertijd (minuten en seconden) en druk op J. • Om de totale opnameduur te kiezen: y Markeer Opnameduur en druk op 2. Kies opnameduur (maximaal 7 uur en 59 minuten) en druk op J.
• Om gelijkmatige belichting in of uit te schakelen: Markeer Gelijkmatige belichting en druk op 2. Markeer een optie en druk op J. Het selecteren van Aan vereffent abrupte belichtingsveranderingen in ander standen dan M (merk op dat gelijkmatige verzachting alleen in werking treedt in stand M als automatische instelling voor ISO-gevoeligheid wordt ingeschakeld in het foto-opnamemenu). y 76 3 Start de opname. Markeer Starten en druk op J. De opname start na ongeveer 3 sec.
❚❚ Opname beëindigen Om de opname te beeindigen voordat alle foto’s zijn gemaakt, markeer Uit in het time-lapse-filmmenu en druk op J, of druk op J tussen beelden of onmiddellijk nadat een beeld is vastgelegd. Een film wordt gemaakt van de beelden die werden vastgelegd op het punt waar de opname eindigde. Merk op dat de opname zal eindigen en dat er geen film wordt opgenomen als de voedingsbron wordt verwijderd of losgekoppeld, of de geheugenkaart wordt uitgeworpen.
D Beeldformaat Het veld gebruikt voor lichtmetingbelichting, flitsniveau of automatische witbalans wanneer foto's worden vastgelegd bij een filmbeeldformaat van 1.920 × 1.080 uitsnede (0 67) is niet hetzelfde als het veld in de uiteindelijke foto, met als gevolg dat optimale resultaten mogelijk niet worden verkregen. Maak testopnamen en controleer de resultaten in de monitor.
A Tijdens opname Tijdens het vastleggen knippert Q en de timelapse-opnameaanduiding wordt in het bovenste bedieningspaneel weergegeven. De resterende tijd (in uren en minuten) verschijnt in de sluitertijdweergave, onmiddellijk voordat elk beeld wordt vastgelegd. Op andere momenten kan de resterende tijd worden bekeken door de ontspanknop half in te drukken. Ongeacht de optie geselecteerd voor Persoonlijke instelling c2 (Stand-by-timer, 0 303) zal de stand-by-timer niet verlopen tijdens opname.
Films bekijken Films worden aangeduid door een 1-pictogram in schermvullende weergave (0 248). Tik op het pictogram a in de monitor of druk op het midden van de multi-selector om weergave te starten; uw huidige positie wordt aangeduid door de filmvoortgangsbalk. 1-pictogram Lengte a-pictogram y Filmvoortgangsbalk Volume Gids De volgende bewerkingen kunnen worden uitgevoerd: Functie Gebruik Beschrijving Pauzeren Pauzeer het afspelen.
Functie Gebruik Vooruit/ achteruit gaan Volume aanpassen X/W (M) Film bijsnijden i/J Afsluiten Terugkeren naar opnamestand /K Beschrijving Draai aan de secundaire instelschijf om naar de volgende of vorige index te gaan, of ga naar het laatste of eerste beeld als de film geen indices bevat. Druk op X om het volume te verhogen, op W (M) om te verlagen. Zie pagina 82 voor meer informatie. Keer terug naar schermvullende weergave. Druk de ontspanknop half in om terug te keren naar de opnamestand.
Films bewerken Snijd filmopnamen bij om bewerkte filmkopieën te maken of sla de geselecteerde beelden op als JPEG-foto’s. Optie 9 Kies begin-/eindpunt Bewaar geselecteerd 4 beeld Beschrijving Maak een kopie waarvan ongewenste filmopnamen zijn verwijderd. Sla een geselecteerd beeld als een JPEG-foto op. Films bijsnijden y Voer het volgende uit om bijgesneden kopieën van films te maken: 1 2 Geef een film schermvullend weer (0 248). Pauzeer de film op het nieuwe beginbeeld.
3 Selecteer Kies begin-/eindpunt. Druk op i of J, markeer vervolgens Kies begin-/eindpunt en druk op 2. 4 Selecteer Beginpunt. Om een kopie te maken vanaf het begin van het huidige beeld, markeer Beginpunt en druk op J. De beelden voor het huidige beeld zullen worden verwijderd zodra u de kopie opslaat in Stap 9. Beginpunt y 5 Controleer het nieuwe beginpunt.
6 Kies het eindpunt. Druk op L (Z/Q) om van het beginpunt (w) naar het eindpunt (x) selectiegereedschap over te schakelen en selecteer vervolgens het afsluitende beeld zoals beschreven in Stap 5. De beelden na het geselecteerde beeld L (Z/Q)-knop zullen worden verwijderd zodra u de kopie opslaat in Stap 9. Eindpunt 7 Maak de kopie. Druk op 1 zodra het gewenste beeld wordt weergegeven. y 8 Bekijk een voorbeeld van de film.
D Films bijsnijden Films moeten ten minste twee seconden lang zijn. De kopie wordt niet opgeslagen als er onvoldoende ruimte beschikbaar is op de geheugenkaart. Kopieën hebben dezelfde aanmaaktijd en -datum als het origineel. A Openingsfilmopnamen en afsluitende filmopnamen verwijderen Om alleen de openingsfilmopnamen te verwijderen, ga verder naar Stap 7 zonder op de knop L (Z/Q) te drukken in Stap 6.
3 Maak een foto. Druk op 1 om een foto van het huidige beeld te maken. 4 Sla de kopie op. Markeer Ja en druk op J om een fijne★kwaliteit (0 92) JPEG-kopie van het geselecteerde beeld te maken. y A Bewaar geselecteerd beeld JPEG-filmfoto’s aangemaakt met de optie Bewaar geselecteerd beeld kunnen niet worden geretoucheerd. JPEG-filmfoto’s missen bepaalde categorieën foto-informatie (0 254).
dOpties voor beeldopname Beeldveld Kies uit de beeldvelden FX (36 × 24) 1.0× (FX-formaat), DX (24 × 16) 1.5× (DX-formaat), 5 : 4 (30 × 24) en 1,2× (30 × 20) 1.2×. Zie pagina 385 voor informatie over het aantal foto’s dat kan worden opgeslagen bij verschillende beeldveldinstellingen.
❚❚ Beeldveldopties De camera biedt keuze uit de volgende beeldvelden: Optie c Z a b Beschrijving Beelden worden in FX-formaat vastgelegd met behulp FX (36 × 24) 1.0× van een beeldhoek die equivalent is aan een NIKKORobjectief op een kleinbeeldformaat camera. Het selecteren van deze optie verkleint de beeldhoek 1,2× (30 × 20) 1.2× en vergroot de ogenschijnlijke brandpuntsafstand van het objectief met ongeveer 1,2×. Beelden worden vastgelegd in DX-formaat.
A DX-objectieven DX-objectieven zijn ontworpen voor gebruik met DX-formaat camera’s en hebben een kleinere beeldhoek dan objectieven voor kleinbeeldformaat camera's. Als Automatische DX-uitsnede uit is en een andere optie dan DX (24 × 16) (DX-formaat) is geselecteerd voor Beeldveld wanneer een DXobjectief is bevestigd, worden de randen van het beeld mogelijk verduisterd.
Het beeldveld kan worden geselecteerd met behulp van de optie Beeldveld > Kies beeldveld in het foto-opnamemenu of door op een bedieningsknop te drukken en aan een instelschijf te draaien. ❚❚ Het beeldveldmenu 1 Selecteer Beeldveld. Markeer Beeldveld in het fotoopnamemenu en druk op 2. 2 Selecteer Kies beeldveld. Markeer Kies beeldveld en druk op 2. d 3 Pas instellingen aan. Kies een optie en druk op J. De geselecteerde uitsnede wordt in de zoeker (0 89) weergegeven.
❚❚ Camerabedieningen 1 Wijs beeldveldselectie toe aan een camerabediening. Gebruik Persoonlijke instelling f1 (Aangepaste knoptoewijzing, 0 307) om Kies beeldveld aan een bediening toe te wijzen. 2 Gebruik de geselecteerde bediening om een beeldveld te kiezen. Het beeldveld kan worden geselecteerd door op de geselecteerde bediening te drukken en aan de hoofd- of secundaire instelschijf te draaien totdat de gewenste uitsnede in de zoeker (0 89) wordt weergegeven.
Beeldkwaliteit De D5 ondersteunt de volgende opties voor beeldkwaliteit. Zie pagina 385 voor informatie over het aantal foto’s dat kan worden opgeslagen bij verschillende beeldkwaliteit- en beeldformaatinstellingen. d Optie Bestandstype NEF (RAW) NEF NEF (RAW) + JPEG Fijn★/NEF (RAW) + JPEG Fijn NEF (RAW) + JPEG Normaal★/NEF (RAW) + JPEG Normaal NEF (RAW) + JPEG Basis★/NEF (RAW) + JPEG Basis Beschrijving RAW-gegevens van de beeldsensor worden zonder extra bewerking opgeslagen.
Druk op de T-knop om de beeldkwaliteit in te stellen en draai aan de hoofdinstelschijf totdat de gewenste instelling in het achterste bedieningspaneel wordt weergegeven. T-knop A Hoofdinstelschijf Aantal resterende opnamen Het indrukken van de T-knop geeft het aantal resterende opnamen weer in het achterste bedieningspaneel. Het aantal resterende opnamen wisselt met de optie die is geselecteerd voor beeldkwaliteit.
❚❚ NEF (RAW)-compressie Om het type compressie voor NEF (RAW)-afbeeldingen te kiezen, markeer NEF (RAW)-opname > NEF (RAW)-compressie in het fotoopnamemenu en druk op 2. Optie Beschrijving NEF-afbeeldingen worden gecomprimeerd met Compressie zonder behulp van een omkeerbaar algoritme, waarbij de verlies bestandsgrootte ongeveer 20–40% wordt verkleind zonder dat dit invloed heeft op de beeldkwaliteit.
Beeldformaat Beeldformaat wordt gemeten in pixels. Kies uit # Groot, $ Middel of % Klein (merk op dat het beeldformaat verandert afhankelijk van de optie geselecteerd voor Beelveld, 0 87): Beeldveld FX (36 × 24) 1.0× (FX-formaat) 1,2× (30 × 20) 1.2× DX (24 × 16) 1.5× (DX-formaat) 5 : 4 (30 × 24) Optie Groot Middel Klein Groot Middel Klein Groot Middel Klein Groot Middel Klein Formaat (pixels) 5.568 × 3.712 4.176 × 2.784 2.784 × 1.856 4.640 × 3.088 3.472 × 2.312 2.320 × 1.544 3.648 × 2.432 2.736 × 1.
Beeldformaat voor JPEG- en TIFF-afbeeldingen kunnen worden ingesteld door op de T-knop te drukken en aan de secundaire instelschijf te draaien totdat de gewenste optie wordt weergegeven in het achterste bedieningspaneel. Om het formaat van NEF (RAW)afbeeldingen te kiezen, gebruik de optie Beeldformaat > NEF (RAW) in het foto-opnamemenu.
Twee geheugenkaarten gebruiken Wanneer er twee geheugenkaarten in de camera zijn geplaatst, kunt u het item Functie van kaart in sleuf 2 in het foto-opnamemenu gebruiken om de functie van de kaart in sleuf 2 te kiezen.
N Scherpstelling Dit hoofdstuk beschrijft de beschikbare scherpstelopties wanneer foto’s in de zoeker worden gekadreerd. Scherpstelling kan automatisch (zie hieronder) of handmatig (0 114) worden aangepast. De gebruiker kan ook het scherpstelpunt voor automatische of handmatige scherpstelling (0 108) selecteren of scherpstelvergrendeling gebruiken om scherp te stellen en de compositie van foto’s na het scherpstellen opnieuw samen te stellen (0 111).
A Cross-sensors De beschikbare cross-sensor-scherpstelpunten verschillen naargelang het gebruikte objectief. Objectief Cross-sensors (cross-sensorscherpstelpunten grijs gemarkeerd 2) AF-S- en AF-P-objectieven anders dan hieronder vermeld met maximale diafragma’s van f/4 of groter 1 99 cross-sensors • AF-S DX Zoom-Nikkor 12–24mm f/4G IF-ED • AF-S Micro NIKKOR 60mm f/2.
A AF-S/AF-I-teleconverters en beschikbare scherpstelpunten Wanneer een AF-S- of AF-I-teleconverter is bevestigd, kunnen de scherpstelpunten worden gebruikt die in de afbeeldingen voor autofocus en elektronische afstandsmeting worden getoond (merk op dat bij maximaal gecombineerde diafragma’s kleiner dan f/5.6, de camera mogelijk niet in staat is scherp te stellen op donkere onderwerpen of onderwerpen met een laag contrast). N Teleconverter Max.
Autofocusstand Kies uit de volgende autofocusstanden: Stand AF-S AF-C Beschrijving Enkelvoudige servo-AF: voor stilstaande onderwerpen. Scherpstelling vergrendelt zodra de ontspanknop half wordt ingedrukt. Bij standaardinstellingen kan de sluiter alleen worden ontspannen wanneer de scherpstelaanduiding (I) wordt weergegeven (scherpstelprioriteit; 0 299). Continue servo-AF: voor bewegende onderwerpen.
A Zie ook Zie Persoonlijke instelling a1 (Selectie AF-C-prioriteit, 0 299) voor informatie over het gebruik van focusprioriteit in continue servo-AF. Zie Persoonlijke instelling a2 (Selectie AF-S-prioriteit, 0 299) voor informatie over het gebruik van de ontspanprioriteit in enkelvoudige servo-AF. Voor informatie over het voorkomen van het scherpstellen van de camera wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt, zie Persoonlijke instelling a8 (AF-activering, 0 300).
A Anticiperende scherpstelling In de stand AF-C stelt de camera anticiperende scherpstelling in werking als het onderwerp in de richting of uit de richting van de camera beweegt terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt of één van de AF-ON-knoppen wordt ingedrukt. Hierdoor kan de camera de scherpstelling volgen terwijl deze probeert in te schatten waar het onderwerp zich zal bevinden wanneer de sluiter wordt ontspannen.
AF-veldstand N 104 Kies hoe het scherpstelpunt voor autofocus wordt geselecteerd. • Enkelpunts AF: Selecteer het scherpstelpunt zoals beschreven op pagina 108; de camera zal uitsluitend scherpstellen op het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt. Gebruik voor stilstaande onderwerpen. • Dynamisch veld-AF: Selecteer het scherpstelpunt zoals beschreven op pagina 108.
• Groep-veld-AF: De camera stelt scherp met behulp van een groep scherpstelpunten geselecteerd door de gebruiker, waardoor het risico dat de camera scherpstelt op de achtergrond in plaats van het hoofdonderwerp afneemt. Kies voor onderwerpen die met behulp van een enkel scherpstelpunt moeilijk te fotograferen zijn. Als er in scherpstelstand AF-S gezichten zijn gedetecteerd, geeft de camera prioriteit aan personen.
A AF-veldstand AF-veldstand wordt in het bovenste bedieningspaneel en in de zoeker getoond. AF-veldstand Bovenste bedieningspaneel Zoeker Zoekerscherpstelpuntweergave Enkelpunts AF 9-punten dynamisch veld-AF * 25-punten dynamisch veld-AF * 72-punten dynamisch veld-AF * N 153-punten dynamisch veld-AF * 3D-tracking Groep-veld-AF Groep-veld-AF (HL) Groep-veld-AF (VL) Automatisch veld-AF * Alleen het actieve scherpstelpunt wordt in de zoeker weergegeven.
A 3D-tracking Wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt, worden de kleuren in het gebied rond het scherpstelpunt in de camera opgeslagen. Hierdoor levert 3D-tracking mogelijk niet de gewenste resultaten op bij onderwerpen die dezelfde kleur hebben als de achtergrond of die een zeer klein deel van het beeld beslaan.
Scherpstelpunt selecteren De camera stelt scherp met behulp van 153 scherpstelpunten waarvan 55 rechtsgetoonde scherpstelpunten handmatig kunnen worden geselecteerd zodat foto’s kunnen worden samengesteld met het hoofdonderwerp vrijwel overal in het beeld gepositioneerd. Volg de onderstaande stappen om het scherpstelpunt te kiezen (in groep-veld-AF kunt u deze stappen volgen om een groep, rij of kolom scherpstelpunten te kiezen). 1 Draai de vergrendeling van de scherpstelselectieknop naar ●.
A De secundaire selector Secundaire selector De secundaire selector kan in plaats van de multiselector worden gebruikt om het scherpstelpunt te selecteren. Scherpstelling en belichting vergrendelen terwijl het midden van de secundaire selector wordt ingedrukt (0 111, 141). Pas op dat u niet per ongeluk uw vingers of uw vingernagels in uw oog steekt tijdens het gebruik van de secundaire selector.
A Zie ook Zie Persoonlijke instelling a6 (Aantal scherpstelpunten, 0 300) voor informatie over het kiezen van het aantal scherpstelpunten dat kan worden geselecteerd met behulp van de multi-selector. Zie Persoonlijke instelling a7 (Opslaan per stand, 0 300) voor informatie over het kiezen van afzonderlijke scherpstelpunten en/of AF-veldstanden voor verticale en horizontale standen.
Scherpstelvergrendeling De scherpstelvergrendeling kan worden gebruikt om na het scherpstellen de compositie te wijzigen. Op deze manier kunt u scherpstellen op een onderwerp dat zich in de uiteindelijke compositie niet in een scherpstelpunt bevindt. Als de camera niet kan scherpstellen met behulp van autofocus (0 113), kan scherpstelvergrendeling tevens worden gebruikt voor het opnieuw samenstellen van de foto na het scherpstellen op een ander voorwerp op dezelfde afstand als uw oorspronkelijke onderwerp.
Scherpstelstand AF-S: Scherpstelling wordt automatisch vergrendeld wanneer de scherpstelaanduiding (I) verschijnt en blijft vergrendeld totdat u uw vinger van de ontspanknop haalt. Scherpstelling kan ook worden vergrendeld door op het midden van de secundaire selector te drukken, zoals beschreven op de vorige pagina. 3 Stel de compositie van de foto opnieuw samen en maak de foto.
A Goede resultaten verkrijgen met autofocus Autofocus werkt niet goed in de onderstaande omstandigheden. Als de camera onder deze omstandigheden niet kan scherpstellen, wordt mogelijk de ontspanknop geblokkeerd, of wordt scherpstelaanduiding (●) mogelijk weergegeven en laat de camera mogelijk een geluidssignaal horen, zodat de sluiter kan worden ontspannen zelfs wanneer het onderwerp niet scherp in beeld is.
Handmatige scherpstelling Handmatige scherpstelling is beschikbaar voor objectieven die geen autofocus ondersteunen (niet-AF NIKKOR-objectieven) of wanneer autofocus niet het gewenste resultaat oplevert (0 113). • AF-objectieven: Stel de schakelaar Selectieknop voor voor de scherpstelstand van het scherpstelstand objectief (indien aanwezig) in en stel de selectieknop voor de scherpstelstand van de camera in op M.
❚❚ De elektronische afstandsmeter De aanduiding van de zoekerbeeldscherpte kan worden gebruikt om te controleren of het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt scherp in beeld is (het scherpstelpunt kan uit 55 scherpstelpunten worden geselecteerd). Druk de ontspanknop half in nadat het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt is geplaatst en draai aan de scherpstelring van het objectief totdat de scherpstelaanduiding (I) wordt weergegeven.
k Ontspanstand Een ontspanstand kiezen Druk op de ontgrendelingsknop van de keuzeknop voor de ontspanstand om een ontspanstand te kiezen en draai de keuzeknop voor de ontspanstand zodanig dat de wijzer op één lijn ligt met de gewenste instelling. Stand S k CL CH Q 116 Wijzer Beschrijving Enkel beeld: De camera maakt één foto telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt.
Stand Beschrijving Zelfontspanner: Maak foto’s met de zelfontspanner (0 120). E Spiegel omhoog: Kies deze stand om cameratrillingen zo laag mogelijk te in tele- of close-upfotografie of in andere omstandigheden MUP houden waarbij de kleinste camerabeweging kan resulteren in onscherpe foto’s (0 122). Snelle ontspanstand selecteren: Houd de S-knop ingedrukt en draai aan de S hoofdinstelschijf om de ontspanstand te selecteren (0 119).
A Het buffergeheugen De camera is voorzien van een buffergeheugen voor tijdelijke opslag, zodat u opnamen kunt blijven maken terwijl de foto’s op de geheugenkaart worden opgeslagen. Merk echter op dat de beeldsnelheid kan afnemen zodra de buffer vol is (tAA). Terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt, geven de opnametellers in de zoeker en het bovenste bedieningspaneel het geschatte aantal beelden aan dat bij de huidige instellingen kan worden opgeslagen in het buffergeheugen.
Snelle ontspanstand selecteren Als de keuzeknop voor de ontspanknop naar S wordt gedraaid, dan kan de ontspanknop worden geselecteerd door de S-knop ingedrukt te houden terwijl aan de hoofdinstelschijf wordt gedraaid. Keuzeknop ontspanstand Houd de S-knop ingedrukt en draai aan de secundaire instelschijf om de instellingen voor de geselecteerde ontspanstand aan te passen. S-knop De instellingen van de ontspanstand worden in het achterste bedieningspaneel getoond.
Zelfontspannerstand De zelfontspanner kan worden gebruikt voor zelfportretten of om cameratrilling te verminderen. 1 Bevestig de camera op een statief. Bevestig de camera op een statief of plaats de camera op een stabiele, vlakke ondergrond. 2 Selecteer zelfontspannerstand. Druk op de ontgrendelingsknop van de keuzeknop voor de ontspanstand en draai de keuzeknop voor de ontspanstand Keuzeknop ontspanstand naar E. 3 k Kadreer de foto en stel scherp.
4 Start de timer. Druk de ontspanknop volledig in om de timer te starten. Het zelfontspannerlampje begint te knipperen. Twee seconden voordat de foto wordt gemaakt, stopt het zelfontspannerlampje met knipperen. De sluiter wordt ongeveer tien seconden na het starten van de timer ontspannen. Draai, om de zelfontspanner uit te schakelen voordat een foto is gemaakt, de keuzeknop voor de ontspanstand naar een andere instelling.
Stand spiegel omhoog k 122 Kies deze stand voor het minimaliseren van onscherpte veroorzaakt door beweging van de camera bij een opgeklapte spiegel. Druk, om de stand spiegel omhoog te gebruiken, op de ontgrendelingsknop Keuzeknop ontspanstand van de keuzeknop voor de ontspanstand en draai de keuzeknop voor de ontspanstand naar MUP (spiegel omhoog). Druk, na het half indrukken van de ontspanstand om scherpstelling en belichting in te stellen, de ontspanknop volledig in om de spiegel op te klappen.
D Spiegel omhoog Met opgeklapte spiegel kunnen geen foto’s in de zoeker worden gekadreerd en zullen autofocus en lichtmeting niet worden uitgevoerd. A Stand spiegel omhoog Er wordt automatisch een foto gemaakt als er gedurende ongeveer 30 sec. nadat de spiegel is opgeklapt geen bewerkingen worden uitgevoerd. A Onscherpte voorkomen Om onscherpte veroorzaakt door camerabeweging te voorkomen, druk de ontspanknop gelijkmatig in. Gebruik van een statief wordt aanbevolen.
S ISO-gevoeligheid Handmatige aanpassing De gevoeligheid van de camera voor licht kan worden aangepast aan de hoeveelheid licht dat beschikbaar is. Kies uit instellingen die variëren van ISO 100 tot ISO 102400 in stappen equivalent aan 1/3 LW. Instellingen van ongeveer 0,3 tot 1 LW onder ISO 100 en 0,3 tot 5 LW boven ISO 102400 zijn tevens beschikbaar voor speciale omstandigheden.
A Het menu ISO-gevoeligheid ISO-gevoeligheid kan tevens worden aangepast met behulp van de optie ISO-gevoeligheid instellen in het foto-opnamemenu (0 293). A ISO-gevoeligheid Hoe hoger de ISO-gevoeligheid, des te minder licht nodig is om een foto te maken, zodat kortere sluitertijden of kleinere diafragma’s kunnen worden gebruikt, maar waardoor de kans op ruis in het beeld groter is. Ruis is met name aannemelijk bij instellingen tussen Hi 0,3 en Hi 5.
Automatische instelling ISOgevoeligheid Als Aan is geselecteerd voor ISO-gevoeligheid instellen > Autom inst ISO-gevoeligheid in het foto-opnamemenu, dan wordt de ISOgevoeligheid automatisch aangepast als geen optimale belichting kan worden verkregen bij de waarde geselecteerd door de gebruiker (ISO-gevoeligheid wordt juist aangepast zodra de flitser wordt gebruikt). 1 Selecteer Autom inst ISOgevoeligheid.
3 Pas instellingen aan. De maximale waarde voor automatische ISO-gevoeligheid kan worden geselecteerd met behulp van Maximale gevoeligheid (de minimale waarde voor automatische ISO-gevoeligheid is automatisch ingesteld op ISO 100; merk op dat wanneer de waarde geselecteerd door de gebruiker hoger is dan de waarde gekozen voor Maximale gevoeligheid, de waarde zal worden gebruikt die door de gebruiker in plaats daarvan is geselecteerd).
A Langste sluitertijd Automatische sluitertijdselectie kan worden verfijnd door Automatisch te markeren en op 2 te drukken: bijvoorbeeld waarden korter dan waarden die doorgaans automatisch worden geselecteerd, kunnen worden gebruikt met tele-objectieven om onscherpte te verminderen. Merk echter op dat Automatisch alleen functioneert met CPU-objectieven; als er zonder objectiefgegevens een objectief zonder CPU wordt gebruikt, is de langste sluitertijd altijd 1/30 sec.
VBelichting Lichtmeting Lichtmeting bepaalt hoe de camera de belichting instelt. De volgende opties zijn beschikbaar: Optie L M N t Beschrijving Matrix: Produceert natuurlijke resultaten in de meeste situaties.
Om een lichtmeetmethode te kiezen, druk op de Y-knop en draai aan de hoofdinstelschijf totdat de gewenste instelling wordt weergegeven in de zoeker en het bovenste bedieningspaneel.
Belichtingsstand Om te bepalen hoe de camera sluitertijd en diafragma instelt bij het aanpassen van de belichting, druk op de I-knop en draai aan de hoofdinstelschijf totdat de gewenste optie in het bovenste bedieningspaneel verschijnt. I-knop Stand e f g h Hoofdinstelschijf Bovenste bedieningspaneel Beschrijving Automatisch programma (0 133): De camera stelt sluitertijd en diafragma in voor optimale belichting.
A Type objectieven Vergrendel, bij het gebruik van een CPU-objectief uitgerust met een diafragmaring (0 326), de diafragmaring bij het kleinste diafragma (hoogste f-waarde). Type G- en E-objectieven zijn niet uitgerust met een diafragmaring. Selecteer belichtingsstand A (diafragmavoorkeuze) of M (handmatig) bij het gebruik van objectieven zonder CPU (0 243). In andere standen wordt de belichtingsstand A automatisch geselecteerd indien een objectief zonder CPU is bevestigd (0 326).
P: Automatisch programma In deze stand past de camera sluitertijd en diafragma automatisch aan volgens een ingebouwd programma voor een optimale belichting in de meeste situaties. A Flexibel programma In belichtingsstand P kunnen verschillende combinaties sluitertijd en diafragma worden geselecteerd door aan de hoofdinstelschijf te draaien terwijl de belichtingsmeters ingeschakeld zijn (“flexibel programma”).
S: Sluitertijdvoorkeuze In de stand sluitertijdvoorkeuze kunt u zelf een sluitertijd kiezen, waarna de camera automatisch het diafragma kiest dat de optimale belichting oplevert. Draai aan de hoofdinstelschijf terwijl de belichtingsmeters aan zijn om een sluitertijd te kiezen. Sluitertijd kan worden ingesteld op “p” of op waarden tussen 30 sec. en Hoofdinstelschijf 1/8.000 sec. Sluitertijd kan worden vergrendeld bij de geselecteerde instelling (0 140).
A: Diafragmavoorkeuze In diafragmavoorkeuze kiest u het diafragma terwijl de camera automatisch de sluitertijd selecteert die de optimale belichting oplevert. Draai aan de secundaire instelschijf terwijl de belichtingsmeters ingeschakeld zijn om het gewenste diafragma te kiezen tussen het minimale en Secundaire instelschijf maximale diafragma van het objectief. Diafragma kan bij de geselecteerde instelling worden vergrendeld (0 140).
M: Handmatig In handmatige belichtingsstand regelt u zowel sluitertijd als diafragma. Draai aan de hoofdinstelschijf en kies een sluitertijd terwijl de belichtingsmeters ingeschakeld zijn en draai aan de secundaire instelschijf om het diafragma in te stellen. Sluitertijd kan worden ingesteld op “p” of op waarden tussen 30 sec. en 1/8.000 sec. of de sluiter kan voor onbepaalde tijd voor een lange tijdopname open worden gehouden (A of %, 0 138).
A AF Micro NIKKOR-objectieven Onder voorwaarde dat een externe belichtingsmeter wordt gebruikt, hoeft u alleen rekening te houden met de belichtingsverhouding wanneer de diafragmaring wordt gebruikt voor het instellen van het diafragma. A Belichtingsaanduidingen De belichtingsaanduidingen in de zoeker en het bovenste bedieningspaneel geven aan of de foto wordt onder- of overbelicht bij de huidige instellingen. Afhankelijk van de optie gekozen voor Persoonlijke instelling b2 (Stapgrootte inst.
Lange tijdopnamen (alleen M-stand) Selecteer de volgende sluitertijden voor lange tijdopnamen van bewegende lichten, de sterren, nachtlandschappen of vuurwerk. • Bulb (A): De sluiter blijft open terwijl de ontspanknop ingedrukt wordt gehouden. Gebruik een statief of een optionele draadloze afstandsbediening (0 337) of afstandsbedieningskabel (0 339) om onscherpte te voorkomen.
2 Selecteer belichtingsstand M. Druk op de I-knop en draai aan de hoofdinstelschijf totdat M in het bovenste bedieningspaneel wordt weergegeven. I-knop 3 Hoofdinstelschijf Bovenste bedieningspaneel Kies een sluitertijd. Draai aan de hoofdinstelschijf terwijl de belichtingsmeters aan zijn om sluitertijd Bulb (A) of Tijd (%) te kiezen. De belichtingsaanduidingen verschijnen niet wanneer Bulb (A) of Tijd (%) is geselecteerd. Bulb Tijd 4 Open de sluiter.
Sluitertijd en diafragmavergrendeling Sluitertijdvergrendeling is beschikbaar in de standen sluitertijdvoorkeuze en handmatige belichting, diafragmavergrendeling in de standen diafragmavoorkeuze en handmatige belichting. Sluitertijd en diafragmavergrendeling zijn niet beschikbaar in de belichtingsstand met automatisch programma. 1 Sluitertijd en diafragmavergrendeling aan een camerabediening toewijzen. Wijs Sltertijd en diafragma vergr.
Vergrendeling automatische belichting (AE) Gebruik vergrendeling voor automatische belichting om foto’s opnieuw samen te stellen na het gebruik van centrumgerichte meting en spotmeting (0 129) voor het meten van de belichting. 1 Vergrendel belichting. Plaats het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt en druk de ontspanknop half in.
A Gemeten veld In spotmeting wordt de belichting vergrendeld bij de waarde die is gemeten bij het geselecteerde scherpstelpunt (0 129). In centrumgerichte meting wordt de belichting vergrendeld bij de waarde die is gemeten in een cirkel van 12 mm in het midden van de zoeker.
Belichtingscorrectie Met belichtingscorrectie kan de door de camera geselecteerde belichtingswaarde gewijzigd worden om foto’s helderder of donkerder te maken. Deze functie werkt het best in combinatie met centrumgerichte meting of spotmeting (0 129). Kies uit waarden tussen –5 LW (onderbelichting) en +5 LW (overbelichting) in stappen van 1/3 LW. In het algemeen maken positieve waarden het onderwerp helderder terwijl negatieve waarden het onderwerp donkerder maken.
±0 LW (E-knop ingedrukt) –0,3 LW +2,0 LW Bij waarden anders dan ±0,0 knippert de 0 in het midden van de belichtingsaanduidingen (alleen belichtingsstanden P, S en A) en wordt in de zoeker en het bovenste bedieningspaneel een E-pictogram weergegeven nadat u de E-knop ontspant. De huidige waarde voor belichtingscorrectie kan worden bevestigd in de belichtingsaanduiding door op de E-knop te drukken. Normale belichting kan worden hersteld door de belichtingscorrectie in te stellen op ±0,0.
A Belichtingsstand M In de belichtingsstand M heeft de belichtingscorrectie enkel gevolgen voor de belichtingsaanduiding; sluitertijd en diafragma veranderen niet. A Een flitser gebruiken Bij gebruik van een flitser heeft de belichtingscorrectie zowel invloed op het flitsniveau als op de belichting, waardoor de helderheid van zowel het onderwerp als de achtergrond verandert. Persoonlijke instelling e3 (Belichtingscorr.
Bracketing Bracketing varieert automatisch belichting, flitsniveau, Actieve D-Lighting (ADL) of witbalans enigszins bij elke opname door “bracketing” van de huidige waarde. Kies in situaties waarin het moeilijk is om de juiste instellingen te verkrijgen en er geen tijd is om de resultaten te controleren en instellingen voor elke opname aan te passen, of om met verschillende instellingen voor hetzelfde onderwerp te experimenteren. Z 146 Bracketing wordt aangepast met behulp van de optie Inst. voor autom.
❚❚ Belichtings- en flitsbracketing Om belichting en/of flitsniveau voor een reeks foto’s te variëren: Belichting aangepast met: 0 LW 1 Belichting aangepast met: –1 LW Belichting aangepast met: +1 LW Kies het aantal opnamen. Houd de BKT-knop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf om het aantal opnamen in de bracketingreeks te kiezen. Het aantal opnamen wordt in het bovenste bedieningspaneel getoond.
2 Selecteer een stapgrootte voor de belichting. Druk op de BKT-knop en draai aan de secundaire instelschijf om de stapgrootte voor de belichting te kiezen. Stapgrootte belichting BKT-knop Secundaire instelschijf Bovenste bedieningspaneel Bij standaardinstellingen kan uit de stapgroottes 0,3 (1/3), 0,7 (2/3), 1, 2 en 3 LW worden gekozen. De bracketingprogramma’s met een stapgrootte van 0,3 (1/3) LW staan hieronder vermeld. Weergave bedieningspaneel Z Aantal opn.
3 Kadreer een foto, stel scherp en maak de foto. De camera varieert de belichting en/of flitsniveau beeld voor beeld, overeenkomstig het geselecteerde bracketingprogramma. Wijzigingen aan de belichting worden toegevoegd aan de wijzigingen die zijn aangebracht met belichtingscorrectie (zie pagina 143). Terwijl bracketing in werking is, wordt een aanduiding voor de voortgang van bracketing in de zoeker en het bovenste bedieningspaneel weergegeven. Na elke opname verdwijnt een deel van de aanduiding. Aant.
A Belichtings- en flitsbracketing In de standen continu lage snelheid, continu hoge snelheid en stil continu pauzeert de opname nadat het aantal opnamen volgens de specificatie in het bracketingprogramma is gemaakt. De opname wordt hervat de eerstvolgende keer dat de ontspanknop wordt ingedrukt.
❚❚ Witbalansbracketing De camera maakt meerdere kopieën van elke foto, elk met een andere witbalans. 1 Kies het aantal opnamen. Houd de BKT-knop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf om het aantal opnamen in de bracketingreeks te kiezen. Het aantal opnamen wordt in het bovenste bedieningspaneel getoond.
2 Selecteer een stapgrootte voor witbalans. Druk op de BKT-knop en draai aan de secundaire instelschijf om de aanpassing voor witbalans te kiezen. Elke stapgrootte is grofweg gelijk aan 5 mired. Stapgrootte voor witbalans BKT-knop Secundaire instelschijf Bovenste bedieningspaneel Kies uit stapgroottes van 1 (5 mired), 2 (10 mired) of 3 (15 mired). Hogere B-waarden komen overeen met toegenomen hoeveelheden blauw, hogere A-waarden met toegenomen hoeveelheden amber (0 162).
3 Kadreer een foto, stel scherp en maak de foto. Elke opname wordt verwerkt om het aantal kopieën te creëren dat is gespecificeerd in het bracketingprogramma, en elke kopie heeft een andere witbalans. Wijzigingen aan de witbalans worden toegevoegd aan de witbalansaanpassing gemaakt met fijnafstelling voor witbalans.
❚❚ Bracketing annuleren Om bracketing te annuleren, druk op de BKT-knop en draai aan de hoofdinstelschijf totdat het aantal opnamen in de bracketingreeks nul is (r) en W niet langer wordt weergegeven. Het laatst geactiveerde programma wordt hersteld wanneer bracketing de volgende keer wordt geactiveerd.
❚❚ ADL-bracketing De camera varieert Actieve D-Lighting voor een serie belichtingen. 1 Kies het aantal opnamen. Houd de BKT-knop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf om het aantal opnamen in de bracketingreeks te kiezen. Het aantal opnamen wordt in het bovenste bedieningspaneel getoond.
2 Selecteer Actieve D-Lighting. Druk op de BKT-knop en draai aan de secundaire instelschijf om Actieve D-Lighting te kiezen. Secundaire instelschijf BKT-knop Actieve D-Lighting wordt in het bovenste bedieningspaneel getoond.
3 Kadreer een foto, stel scherp en maak de foto. De camera varieert Actieve D-Lighting beeld voor beeld overeenkomstig het geselecteerde bracketingprogramma. Terwijl bracketing in werking is, wordt een aanduiding voor de voortgang van bracketing weergegeven in het bovenste bedieningspaneel. Na elke opname verdwijnt een deel van de aanduiding. Aant.
❚❚ Bracketing annuleren Om bracketing te annuleren, druk op de BKT-knop en draai aan de hoofdinstelschijf totdat het aantal opnamen in de bracketingreeks nul is (r) en d niet langer wordt weergegeven. Het laatst geactiveerde programma wordt hersteld wanneer bracketing de volgende keer wordt geactiveerd.
rWitbalans Opties voor witbalans Witbalans zorgt ervoor dat kleuren niet worden beïnvloed door de kleur van de lichtbron. Automatische witbalans wordt aanbevolen voor de meeste lichtbronnen. Als de gewenste resultaten niet kunnen worden behaald met automatische witbalans, kies dan een optie uit de onderstaande lijst of gebruik vooringestelde witbalans. Optie Kleurtemp. * Beschrijving v Automatisch Witbalans wordt automatisch aangepast.
Optie H N G M K L Kleurtemp. * Beschrijving Gebruik voor onderwerpen die worden Direct zonlicht 5.200 K verlicht door direct zonlicht. Flitslicht 5.400 K Gebruik voor optionele flitsers. Gebruik bij daglicht onder een bewolkte Bewolkt 6.000 K hemel. Gebruik bij daglicht met onderwerpen in de Schaduw 8.000 K schaduw. Kies kleurtemperatuur uit de lijst met 2.500– Kies kleurtemperatuur 10.000 K waarden (0 165).
A Studioflitslicht Automatische witbalans produceert mogelijk niet de gewenste resultaten met grote studioflitsers. Gebruik vooringestelde witbalans of stel witbalans in op Flitslicht en gebruik fijnafstelling om witbalans aan te passen. A Kleurtemperatuur De waargenomen kleur van een lichtbron varieert volgens de kijker en andere omstandigheden.
Fijnafstelling witbalans Bij andere instellingen dan K (Kies kleurtemperatuur), kan witbalans verder worden “fijnafgesteld” om variaties in de kleur van de lichtbron te corrigeren of om een beeld opzettelijk van een kleurzweem te voorzien. ❚❚ Het witbalansmenu Om witbalans vanuit het foto-opnamemenu fijn af te stellen, selecteer Witbalans en volg de onderstaande stappen. 1 Geef de opties voor fijnafstelling weer.
3 Druk op J. Druk op J om instellingen op te slaan en terug te keren naar het foto-opnamemenu. Na het fijnafstellen van witbalans wordt er een sterretje (“U”) in het achterste bedieningspaneel weergegeven.
A Het informatiescherm Tijdens zoekerfotografie kunt u op de U-knop drukken om witbalansinstellingen aan te passen in het informatiescherm.
Een kleurtemperatuur kiezen Volg de onderstaande stappen om een kleurtemperatuur te kiezen wanneer K (Kies kleurtemperatuur) is geselecteerd voor witbalans. D Kies kleurtemperatuur Merk op dat de gewenste resultaten niet worden verkregen met flitslicht of tl-verlichting. Kies N (Flitslicht) of I (Tl-licht) voor deze bronnen. Maak bij andere lichtbronnen een testopname om te bepalen of de geselecteerde waarde geschikt is.
3 Selecteer een waarde voor groenmagenta. Druk op 4 of 2 om de as G (groen) of M (magenta) te markeren en druk op 1 of 3 om een waarde te selecteren. Waarde voor de as groen (G)magenta (M) 4 Druk op J. Druk op J om wijzigingen op te slaan en terug te keren naar het foto-opnamemenu. Als een waarde anders dan 0 is geselecteerd voor de as groen (G)– magenta (M), dan wordt in het achterste J-knop bedieningspaneel een sterretje (“U”) weergegeven.
❚❚ De U-knop Wanneer K (Kies kleurtemperatuur) is geselecteerd, kan de U-knop worden gebruikt om de kleurtemperatuur te kiezen, maar dan alleen voor de as amber (A)–blauw (B). Druk op de U-knop en draai aan de secundaire instelschijf totdat de gewenste waarde in het achterste bedieningspaneel wordt weergegeven (aanpassingen worden in mireds uitgevoerd; 0 164).
Handmatige voorinstelling Handmatige voorinstelling wordt gebruikt om aangepaste witbalansinstellingen op te slaan en op te roepen om opnamen bij verschillende soorten licht te maken of om lichtbronnen met een duidelijke kleurzweem te corrigeren. De camera kan maximaal zes waarden opslaan voor voorinstelling witbalans in voorinstellingen d-1 tot en met d-6.
Zoekerfotografie 1 Belicht een referentievoorwerp. Plaats een neutraal grijs of wit voorwerp onder het licht dat in de uiteindelijke foto zal worden gebruikt. In een studiosetting kan een standaard grijskaart als referentievoorwerp worden gebruikt. Merk op dat bij het meten van witbalans de belichting automatisch wordt verhoogd met 1 LW; pas in belichtingsstand M de belichting aan zodat de belichtingsaanduiding ±0 (0 137) toont. 2 Stel witbalans in op L (Handmatige voorinstelling).
3 Selecteer een voorinstelling. Druk op de U-knop en draai aan de secundaire instelschijf totdat de gewenste witbalansvoorinstelling (d-1 tot d-6) in het achterste bedieningspaneel wordt weergegeven. U-knop 4 Secundaire instelschijf Achterste bedieningspaneel Selecteer de stand voor directe meting. Ontspan kort de U-knop en druk vervolgens op de knop totdat het Lpictogram in het achterste bedieningspaneel begint te knipperen.
6 Controleer de resultaten. Als de camera een waarde voor witbalans heeft kunnen meten, knippert C in de bedieningspanelen terwijl de zoeker een knipperende a toont. Druk de ontspanknop half in om terug te keren naar de opnamestand. Bovenste bedieningspaneel Achterste bedieningspaneel Zoeker Als de verlichting te donker of te helder is, kan de camera witbalans mogelijk niet meten. Een knipperende b a verschijnt in het bedieningspaneel en de zoeker.
D Stand voor directe meting Als er geen handelingen worden uitgevoerd tijdens zoekerfotografie terwijl de weergaven knipperen, wordt de stand directe meting beëindigd op het tijdstip geselecteerd voor Persoonlijke instelling c2 (Stand-by-timer, 0 303). A Beveiligde voorinstellingen Als de huidige voorinstelling is beveiligd (0 178), zal 3 in het bovenste bedieningspaneel en in de zoeker knipperen (en L in het achterste bedieningspaneel) als u een nieuwe waarde probeert te meten.
Livebeeld (Spot-witbalans) Tijdens livebeeld (0 44, 59) kan witbalans in een geselecteerd veld van het beeld worden gemeten, waarbij de noodzaak van het voorbereiden van een referentievoorwerp of het verwisselen van objectieven tijdens telefotografie wordt opgeheven. 1 Druk op de a-knop. De spiegel wordt opgeklapt en het beeld door het objectief wordt weergegeven in de cameramonitor. a-knop 2 Stel witbalans in op L (Handmatige voorinstelling).
4 Selecteer stand voor directe meting. Ontspan kort de U-knop en druk vervolgens op de knop totdat het LAchterste pictogram in het achterste bedieningspaneel bedieningspaneel begint te knipperen. Er wordt een spot-witbalansdoel (r) weergegeven bij het geselecteerde scherpstelpunt. 5 Plaats het doel boven een wit of grijs veld. Terwijl L in de weergave knippert, gebruik de multi-selector om de r boven een wit of grijs veld van het onderwerp te plaatsen.
7 Sluit stand voor directe meting af. Druk op de U-knop om stand voor directe meting af te sluiten. Witbalansvoorinstellingen kunnen worden bekeken door Handmatige voorinstelling voor Witbalans te selecteren in het foto- of filmopnamemenu. De positie van de doelen gebruikt om een voorinstelling voor witbalans te meten, wordt weergegeven in voorinstellingen die tijdens livebeeld zijn vastgelegd.
Voorinstellingen beheren ❚❚ Witbalans van een foto kopiëren Voer de onderstaande stappen uit om een waarde voor witbalans vanaf een bestaande foto naar een geselecteerde voorinstelling te kopiëren. 1 Selecteer Handmatige voorinstelling. Selecteer Witbalans in het fotoopnamemenu, markeer vervolgens Handmatige voorinstelling en druk op 2. 2 Selecteer een bestemming. Markeer de bestemming van de voorinstelling (d-1 tot d-6) en druk op de centrale knop van de multi-selector. 3 Kies Foto selecteren.
4 Markeer een bronbeeld. Markeer het bronbeeld. Houd de X-knop ingedrukt om het gemarkeerde beeld schermvullend te bekijken. Druk op W (M) en selecteer de gewenste kaart en map (0 249) om beelden op andere locaties te bekijken. 5 Kopieer witbalans. Druk op J om de witbalanswaarde voor de gemarkeerde foto naar de geselecteerde voorinstelling te kopiëren. Als de gemarkeerde foto commentaar bevat (0 311), wordt het commentaar naar het commentaar voor de geselecteerde voorinstelling gekopieerd.
A Een witbalansvoorinstelling kiezen Druk op 1 om de huidige witbalansvoorinstelling (d-1–d-6) te markeren en druk op 2 om een andere voorinstelling te selecteren. A Witbalansvoorinstelling fijnafstellen De geselecteerde voorinstelling kan verder worden verfijnd door Fijnafstelling te selecteren en witbalans aan te passen zoals beschreven op pagina 162.
JBeeldverbetering Picture Controls Een Picture Control selecteren Kies een Picture Control die past bij het onderwerp of scènetype. Optie Q Standaard R Neutraal S Levendig T Monochroom o Portret p Landschap q Gelijkmatig Beschrijving Standaardbewerking voor evenwichtige resultaten. Aanbevolen voor de meeste situaties. Minimale bewerking voor natuurlijke resultaten. Kies voor foto’s die later zullen worden bewerkt of geretoucheerd. Foto’s worden verbeterd voor een levendig fotoprinteffect.
1 Druk op L (Z/Q). Er wordt een lijst met Picture Controls weergegeven. L (Z/Q)-knop 2 Selecteer een Picture Control. Markeer de gewenste Picture Control en druk op J. J-knop A Eigen Picture Controls Eigen Picture Controls worden aangemaakt door middel van aanpassingen aan de bestaande Picture Controls met behulp van de optie Picture Control beheren in het foto- of filmopnamemenu (0 184).
Picture Controls aanpassen Een bestaande voorinstelling of eigen Picture Controls (0 184) kunnen worden aangepast aan het onderwerp of de creatieve wensen van de gebruiker. Kies een evenwichtige combinatie van instellingen met behulp van Snel aanpassen of pas de individuele instellingen handmatig aan. 1 Selecteer een Picture Control. Markeer de gewenste Picture Control in de Picture Control-lijst (0 179) en druk op 2. 2 Pas instellingen aan.
❚❚ Picture Control-instellingen Optie Handmatige aanpassingen (alle Picture Controls) Beschrijving Verlaag of verhoog het effect van de geselecteerde Picture Control (merk op dat hierdoor alle handmatige Snel aanpassen aanpassingen ongedaan worden gemaakt). Niet beschikbaar voor Neutraal, Monochroom, Gelijkmatig of eigen Picture Controls (0 184). Bepaal de scherpte van omtreklijnen. Selecteer A om Verscherping verscherping automatisch aan te passen aan het scènetype.
D “A” (Automatisch) De resultaten voor automatische verscherping, lokaal contrast, contrast en verzadiging variëren afhankelijk van de belichting en de positie van het onderwerp in het beeld. Gebruik een objectieftype G, E of D voor de beste resultaten. A Schakelen tussen handmatig en automatisch Druk op de X-knop om heen en weer te schakelen tussen handmatige en automatische (A) instellingen voor verscherping, lokaal contrast, contrast en verzadiging.
Eigen Picture Controls aanmaken De met de camera meegeleverde Picture Controls kunnen worden aangepast en als eigen Picture Controls worden opgeslagen. 1 Selecteer Picture Control beheren. Markeer Picture Control beheren in het foto-opnamemenu en druk op 2. 2 Selecteer Opslaan/bewerken. Markeer Opslaan/bewerken en druk op 2. 3 Selecteer een Picture Control.
6 Geef de Picture Control een naam. Naamveld Toetsenbord- Het tekstinvoervenster, veld zoals rechts afgebeeld, Toetsenbordwordt weergegeven. selectie Standaard worden nieuwe Picture Controls benoemd door een tweecijferig getal (automatisch toegewezen) aan de naam van de bestaande Picture Control toe te voegen; ga verder naar Stap 7 om de standaardnaam te gebruiken. Tik op het scherm of houd de W (M)-knop ingedrukt en druk op 4 of 2 om de cursor in het naamveld te verplaatsen.
A Picture Control beheren > Naam wijzigen Eigen Picture Controls kunnen op elk moment worden hernoemd met behulp van de optie Naam wijzigen in het menu Picture Control beheren. A Picture Control beheren > Wissen De optie Wissen in het menu Picture Control beheren kan worden gebruikt om geselecteerde eigen Picture Controls te wissen wanneer ze niet langer nodig zijn.
Details in hoge lichten en schaduwen behouden Actieve D-Lighting Met Actieve D-Lighting blijven details in hoge lichten en schaduwen behouden voor foto’s met een natuurlijk contrast. Gebruik deze functie voor onderwerpen met een hoog contrast, bijvoorbeeld wanneer u vanuit een deur of raam een helder verlicht buitentafereel fotografeert of wanneer u op een zonnige dag foto’s maakt van onderwerpen in de schaduw. Deze functie werkt het best in combinatie met matrixmeting (0 129).
Voer de volgende stappen uit om Actieve D-Lighting te gebruiken: 1 Selecteer Actieve D-Lighting. Markeer Actieve D-Lighting in het fotoopnamemenu en druk op 2. 2 Kies een optie. Markeer de gewenste optie en druk op J. Als Y Automatisch is geselecteerd, past de camera automatisch Actieve D-Lighting aan de opnameomstandigheden aan (in de belichtingsstand M is Y Automatisch echter equivalent aan Q Normaal). J D Actieve D-Lighting Actieve D-Lighting kan niet worden gebruikt voor films.
Hoog dynamisch bereik (HDR) Hoog dynamisch bereik (High Dynamic Range (HDR)) wordt gebruikt voor onderwerpen met een hoog contrast en behoudt details in hoge lichten en schaduwen door twee opnamen te combineren die bij verschillende belichtingen zijn vastgelegd. HDR is het meest effectief bij gebruik met matrixmeting (0 129; met spotmeting of centrumgerichte meting en een objectief zonder CPU is het belichtingsverschil Automatisch gelijk aan ongeveer 2 LW).
2 Selecteer een stand. Markeer HDR-stand en druk op 2. Markeer een van de volgende opties en druk op J. • Om een reeks HDR-foto’s te maken, selecteer 0 Aan (reeks). HDR-opname wordt voortgezet totdat u Uit selecteert voor HDR-stand. • Om één HDR-foto te maken, selecteer Aan (één foto). Normaal fotograferen wordt automatisch hervat nadat u één HDR-foto hebt gemaakt. • Om af te sluiten zonder nog meer HDR-foto’s te maken, selecteer Uit.
3 Kies het belichtingsverschil. Markeer Belichtingsverschil en druk op 2 om het verschil in belichting tussen de twee opnamen te kiezen. De rechts getoonde opties worden weergegeven. Markeer een optie en druk op J. Kies hogere waarden voor contrastrijke onderwerpen, maar merk op dat het kiezen van een waarde hoger dan vereist mogelijk niet de gewenste resultaten oplevert; als Automatisch is geselecteerd, past de camera automatisch de belichting aan het onderwerp aan. 4 Kies de hoeveelheid verzachting.
5 Kadreer een foto, stel scherp en maak de foto. De camera maakt twee opnamen wanneer de ontspanknop volledig wordt ingedrukt. “l y” knippert in het bovenste bedieningspaneel en l u in de zoeker terwijl de afbeeldingen worden gecombineerd; er kunnen geen foto’s worden gemaakt totdat het vastleggen is voltooid. Ongeacht de momenteel geselecteerde optie voor de ontspanstand, wordt er slechts één foto gemaakt telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt.
A De BKT-knop Als HDR (hoog dynam. bereik) is geselecteerd voor Persoonlijke instelling f1 (Aangepaste knoptoewijzing) > BKT-knop + y (0 307), kunt u de HDR-stand selecteren door op de BKT-knop te drukken en aan de hoofdinstelschijf te draaien en het belichtingsverschil door op de BKT-knop te drukken en aan de secundaire instelschijf te draaien.
l Flitserfotografie Om foto’s met flitslicht te maken, bevestig een optionele flitser (0 330) op de accessoireschoen van de camera. U kunt ook één of meerdere secundaire flitsers gebruiken voor off-camera flitserfotografie. Voor informatie over het gebruik van flitsers, zie de documentatie meegeleverd met het apparaat. Een flitser gebruiken Volg de onderstaande stappen om een optionele flitser op de camera te bevestigen en fotografeer met behulp van de flitser.
3 Pas flitserinstellingen aan. Kies de flitserstand (0 198) en flitserregelingsstand (0 197). 4 5 Pas sluitertijd en diafragma aan. Maak foto’s. D Gebruik alleen originele Nikon-flitseraccessoires Gebruik alleen Nikon-flitsers. Negatieve spanningen of spanningen hoger dan 250 V toegepast op de accessoireschoen kunnen niet alleen de normale werking verstoren, maar kunnen ook de synchronisatieschakelingen van de camera of de flitser beschadigen.
A Gekoppelde flitsregeling Met gekoppelde flitsregeling kunnen de camera en flitserinstellingen delen. Als een flitser met ondersteuning voor gekoppelde flitsregeling op de camera is bevestigd, worden wijzigingen aan de flitserinstellingen aangebracht met de camera of de flitser weergegeven op beide apparaten, net als wijzigingen aangebracht met behulp van optionele Camera Control Pro 2 software.
On-camera flitserfotografie Wanneer een SB-5000, SB-500, SB-400 of SB-300 op de camera is bevestigd, kunnen de flitserregelingsstand, flitsniveau en andere flitserinstellingen worden aangepast met behulp van het item Flitserregeling > Flitserregelingsstand in het fotoopnamemenu (in het geval van de SB-5000 kunnen deze instellingen ook worden aangepast met behulp van de flitser).
Flitsstanden De camera ondersteunt de volgende flitsstanden: Flitsstand Beschrijving Deze stand wordt aanbevolen voor de meeste situaties. In de standen automatisch programma en diafragmavoorkeuze Synchronisatie wordt sluitertijd automatisch ingesteld op waarden tussen op het eerste 1/250 en 1/60 sec. (1/8.000 tot 1/60 sec. met automatische snelle gordijn FP-synchronisatie; 0 305).
❚❚ Een flitsstand kiezen Druk, om een flitsstand te kiezen, op de W (M)-knop en draai aan de hoofdinstelschijf totdat de gewenste flitsstand in het bovenste bedieningspaneel wordt geselecteerd: Synchronisatie op het eerste gordijn Flitser uit W (M)-knop Hoofdinstelschijf Rode-ogenreductie 1 Rode-ogenreductie met synchronisatie met lange sluitertijd 1, 2 Synchronisatie op het tweede gordijn 4 Synchronisatie met lange sluitertijd 3 1 Het Y-pictogram knippert wanneer rode-ogenreductie niet door de fli
Flitscorrectie Flitscorrectie wordt gebruikt om de flitssterkte te wijzigen met –3 LW tot +1 LW in stappen van 1/3 LW, waarbij de helderheid van het hoofdonderwerp ten opzichte van de achtergrond wordt gewijzigd. Flitssterkte kan worden verhoogd om het hoofdonderwerp helderder te laten lijken, of worden verlaagd om ongewenste hoge lichten of reflecties te voorkomen. Kies doorgaans positieve waarden om het onderwerp helderder te maken of negatieve waarden om het onderwerp donkerder te maken.
Bij waarden anders dan ±0,0 wordt na het ontspannen van de W (M)-knop een Y-pictogram weergegeven in het bovenste bedieningspaneel en de zoeker. De huidige waarde voor flitscorrectie kan worden gecontroleerd door op de W (M)-knop te drukken. Normale flitssterkte kan worden hersteld door flitscorrectie in te stellen op ±0,0. Flitscorrectie wordt niet teruggezet wanneer de camera wordt uitgeschakeld.
Flitswaardevergrendeling Deze functie wordt gebruikt om het flitsniveau te vergrendelen, waardoor de compositie van foto’s opnieuw kan worden samengesteld zonder het flitsniveau te wijzigen en wordt gezorgd dat het flitsniveau geschikt is voor het onderwerp, zelfs wanneer het onderwerp niet in het midden van het beeld is geplaatst. Flitssterkte wordt automatisch aangepast voor wijzigingen aan ISO-gevoeligheid en diafragma. Flitswaardevergrendeling is alleen beschikbaar voor CVS-compatibele flitsers (0 330).
5 Vergrendel het flitsniveau. Controleer eerst of de flitsgereedaanduiding (M) in de zoeker wordt weergegeven en druk vervolgens op de bediening geselecteerd in Stap 1. De flitser geeft vooraf een monitorflits af om het juiste flitsniveau te bepalen. De flitssterkte wordt bij deze sterkte vergrendeld en de pictogrammen voor flitswaardevergrendeling (e) verschijnen in de zoeker. 6 Stel de foto opnieuw samen. 7 Maak de foto. Druk de ontspanknop volledig in om de foto te maken.
Secundaire flitserfotografie Gebruik flitsers die op afstand worden geregeld voor off-camera verlichting (Geavanceerde draadloze flitssturing of AWL; 0 331).
Setup Dit deel beschrijft in detail de stappen die nodig zijn voor het instellen van een WR-R10 of een hoofdflitser die op een accessoireschoen van de camera is bevestigd (C) en secundaire flitsers (f) voor draadloze flitserfotografie. Meer informatie over het gebruik van optionele flitsers is te vinden in de documentatie die is meegeleverd met de apparaten. ❚❚ Optische AWL De volgende instructies veronderstellen dat de hoofdflitser een SB-5000 of SB-500 betreft.
❚❚ Radio-AWL Radio AWL is beschikbaar voor compatibele secundaire flitsers wanneer een WR-R10 op de camera is bevestigd. 1 C: Sluit de WR-R10 aan. Raadpleeg voor meer informatie de documentatie meegeleverd met de WR-R10. 2 C: Schakel radio-AWL in. Selecteer in het foto-opnamemenu Radio-AWL voor Flitserregeling > Opties voor draadloos flitsen. 3 C: Stel de WR-R10 in op het gewenste kanaal. Stel de kanaalselectieknop van de WR-R10 in op het gewenste kanaal. 4 C: Kies een verbindingsmethode.
5 f: Breng een draadloze verbinding tot stand. Stel de flitsers in op secundaire flitserstand en stel de apparaten in op het kanaal dat u selecteerde in Stap 3, koppel vervolgens de flitsers met de WR-R10 overeenkomstig de optie geselecteerd in Stap 4: • Koppelen: Start het koppelen op de flitser en druk op de samenvoegknop van de WR-R10.
❚❚ Optische/radio-AWL Sluit, voor secundaire flitsverlichting die zowel optisch-gestuurde als radio-gestuurde flitsers omvatten, een WR-R10 aan en monteer een van de volgende op de accessoireschoen van de camera: een SB-500, een SB-910, SB-900, SB-800 of SB-700, geconfigureerd voor gebruik als masterflitser, of een SU-800.
Foto's maken Het item Flitserregeling > Regeling secundaire flitser in het fotoopnamemenu beschikt over drie opties voor het regelen van secundaire flitserfotografie: Groepsflitsen, Snelle draadloze bediening en Gelijktijdig stroboscopisch flitsen. ❚❚ Groepsflitsen Selecteer deze optie om instellingen afzonderlijk voor elke groep aan te passen. 1 C: Selecteer Opties voor groepsflitsen. Markeer Opties voor groepsflitsen in de flitserregelingsweergave en druk op 2. 2 C: Kies de flitserregelingsstand.
3 f: Stel het kanaal in (alleen optische AWL). Stel de secundaire flitsers in op het kanaal geselecteerd in Stap 2. 4 f: Groepeer de secundaire flitsers. Optische AWL Kies een groep (A, B of C, of als u hoofdflitser SB-500 gebruikt, A of B) voor elke secundaire flitser. Hoewel er geen limiet bestaat voor het aantal secundaire flitsers dat kan worden gebruikt, is praktisch gezien drie per groep het maximum.
❚❚ Snelle draadloze bediening Selecteer deze optie om de algehele flitscorrectie voor en de relatieve balans tussen groep A en B te regelen, terwijl voor groep C de sterkte handmatig wordt ingesteld. 1 C: Selecteer Opties snelle draadl. bediening. Markeer Opties snelle draadl. bediening in de flitserregelingsweergave en druk op 2. 2 C: Pas flitserinstellingen aan. Kies de balans tussen groep A en B. Pas flitscorrectie aan voor groep A en B.
Als Optische AWL is geselecteerd voor Flitserregeling > Opties voor draadloos flitsen in het foto-opnamemenu (0 292), kies dan een kanaal voor de hoofdflitser. Als één van de secundaire flitsers een SB-500 betreft, moet u kanaal 3 kiezen, anders kunt u een kanaal tussen 1 en 4 kiezen. 3 f: Stel het kanaal in (alleen optische AWL). Stel de secundaire flitsers in op het kanaal geselecteerd in Stap 2. 4 f: Groepeer de secundaire flitsers. Kies een groep (A, B of C).
6 C/f: Kadreer de foto, stel scherp en maak de foto. In radio-AWL brandt de flitsgereedaanduiding in de zoeker van de camera (0 10) of in de flitserinformatieweergave wanneer alle flitsers gereed zijn. De status van radiogestuurde eenheden kan ook worden bekeken door Flitserregeling > Info secundaire flitsers via radio te selecteren in het foto-opnamemenu.
Als Optische AWL is geselecteerd voor Flitserregeling > Opties voor draadloos flitsen in het foto-opnamemenu (0 292), kies dan een kanaal voor de hoofdflitser. Als één van de secundaire flitsers een SB-500 betreft, moet u kanaal 3 kiezen, anders kunt u een kanaal tussen 1 en 4 kiezen. 3 f: Stel het kanaal in (alleen optische AWL). Stel de secundaire flitsers in op het kanaal geselecteerd in Stap 2. 4 f: Groepeer de secundaire flitsers.
6 C/f: Kadreer de foto, stel scherp en maak de foto. In radio-AWL brandt de flitsgereedaanduiding in de zoeker van de camera (0 10) of in de flitserinformatieweergave wanneer alle flitsers gereed zijn. De status van radiogestuurde eenheden kan ook worden bekeken door Flitserregeling > Info secundaire flitsers via radio te selecteren in het fotoopnamemenu.
Flitserinformatie bekijken De camera kan flitserinformatie weergeven voor de flitsers SB-5000, SB-500, SB-400 en SB-300 die op de accessoireschoen van de camera zijn bevestigd en voor secundaire flitsers die worden geregeld via radio-AWL met behulp van een WR-R10. Druk op de R-knop in het informatiescherm om flitserinformatie te bekijken (0 220). Het informatiescherm wisselt afhankelijk van de flitserregelingsstand. ❚❚ DDL 123 4 5 6 7 1 Flitsgereedaanduiding ..................
❚❚ Handmatig met afstandsprioriteit 1 Flitserregelingsstand ...................... 197 FP-aanduiding.................................. 305 1 2 3 2 Flitscorrectie (handmatig met afstandsprioriteit)................... 197, 200 3 Afstand............................................... 197 ❚❚ Handmatig 1 Flitserregelingsstand ...................... 197 FP-aanduiding.................................. 305 1 2 2 Flitsniveau ................................
❚❚ Groepsflitsen 1 2 5 3 6 1 Flitsgereedaanduiding 1................. 210 2 Regeling secundaire flitser............ 209 3 Stand regeling secundaire flitser 2 .............................................................. 204 4 4 Regelingsstand groepsflitsen 2, 3 .............................................................. 209 Stand groepsflitsen......................... 209 Flitsniveau/flitscorrectie ................ 209 5 Kanaal 2 ............................ 206, 207, 209 6 Linkmodus.............
1 Wordt weergegeven in radio-AWL zodra alle flitsers gereed zijn. 2 Optische AWL wordt aangeduid door Y, radio-AWL door Z, samengevoegd optische en radio-AWL door Y en Z. Optisch AWL-kanaal voor samengevoegd optisch- en radio-AWL wordt uitsluitend weergegeven wanneer SB-500 als hoofdflitser wordt gebruikt. 3 Pictogrammen worden voor elke groep weergegeven wanneer samengevoegd optisch- en radio-AWL wordt gebruikt.
t Andere opnameopties De R-knop Het indrukken van de R-knop tijdens zoekerfotografie geeft opnameinformatie in de monitor weer, inclusief sluitertijd, diafragma, aantal resterende belichtingen en AF-veldstand. 12 3 4 5 6 7 1 Belichtingsstand ..............................131 2 Aanduiding flexibel programma t 220 ..............................................................133 3 Pictogram sluitertijdvergrendeling ..............................................................140 4 Sluitertijd .......
9 8 10 11 12 13 14 15 22 21 20 19 18 17 16 8 Aanduiding flitssynchronisatie.....305 14 Aanduiding beeldcommentaar ... 311 9 Pictogram diafragmavergrendeling 15 Aanduiding copyrightinformatie ..............................................................140 .............................................................. 311 IPTC-aanduiding .............................. 311 Aanduiding Actieve D-Lighting ... 188 Kleurruimte ....................................... 294 Flitsstand ........................
Het informatiescherm (vervolg) 23 24 25 26 27 28 29 30 31 41 40 39 38 32 37 36 35 34 33 23 Aanduiding satellietsignaal ..........246 33 Aantal resterende opnamen ........................................................38, 385 24 Aanduiding ruisonderdrukking lange Handmatig objectiefnummer ...... 244 tijdopname........................................294 25 Aanduiding vignetteringscorrectie 26 27 28 29 30 31 32 t ..............................................................294 Autom.
De i-knop Voor toegang tot onderstaande opties, druk op de i-knop tijdens zoekerfotografie. Markeer items met behulp van de multi-selector en druk op J om opties voor het gemarkeerde item te bekijken. Druk de ontspanknop half in om terug te keren naar de opnamestand. Optie Geh.bank foto-opnamemenu Geheugenbank pers. inst. Aangepaste knoptoewijzing Actieve D-Lighting Kleurruimte Verbinden met netwerk Ruisonderdr. lange tijdopname Hoge ISO-ruisonderdrukk.
Reset met twee knoppen: Standaardinstellingen herstellen De hieronder vermelde camera-instellingen kunnen naar de standaardwaarden worden hersteld door de knoppen S en U langer dan twee seconden tegelijk ingedrukt te houden (deze knoppen zijn gemarkeerd met een groene stip). De bedieningspanelen schakelen kort uit terwijl de instellingen worden teruggezet.
❚❚ Instellingen toegankelijk vanuit het foto-opnamemenu 1 Optie Standaard Optie Standaard Picture ControlUitgebreide Ongewijzigd Uit instellingen 2 fotomenubanken Flikkerreductie Beeldkwaliteit JPEG Normaal FlikkerreductieBeeldformaat Uitschakelen instelling JPEG/TIFF Groot Aanduiding voor NEF (RAW) Groot Aan flikkerreductie ISO-gevoeligheid instellen Meervoudige ISO-gevoeligheid 100 Uit 3 belichting Autom inst ISOUit HDR (hoog dynam.
❚❚ Instellingen toegankelijk vanuit het filmopnamemenu Optie Standaard ISO-gevoeligheid v. film inst. ISO-gevoeligheid 100 (stand M) Auto ISOUit gevoeligh. (st.
Flikkerreductie De camera beschikt over twee opties voor Flikkerreductie voor het verminderen van de effecten van flikkering door tl-licht of kwikdamplampen. De eerste optie is te vinden in het fotoopnamemenu en wordt gebruikt om flikkering in foto’s gemaakt tijdens zoekerfotografie te verminderen, terwijl de tweede optie zich in het filmopnamemenu bevindt en wordt gebruikt om flikkering in livebeeld en filmstand te verminderen.
A Flikkerreductie in het foto-opnamemenu Maak een testopname en bekijk de resultaten alvorens extra foto’s te maken. Flikkerreductie kan flikkering detecteren bij 100 en 120 Hz (respectievelijk behorend bij lichtnetvoedingen van 50 en 60 Hz). Flikkering wordt mogelijk niet gedetecteerd of de gewenste resultaten worden mogelijk niet verkregen met donkere achtergronden of felle lichtbronnen, decoratieve verlichtingdisplays en andere niet-standaard verlichting is.
Meervoudige belichting Volg de onderstaande stappen om een reeks van twee tot tien opnamen in een enkele foto vast te leggen. ❚❚ Een meervoudige belichting creëren Meervoudige belichtingen kunnen niet in livebeeld worden vastgelegd. Sluit livebeeld af alvorens verder te gaan. A Verlengde opnametijden Als de monitor uitschakelt tijdens weergave of menubewerkingen en er geen handelingen worden uitgevoerd gedurende 30 sec.
2 Selecteer een stand. Markeer Stand voor meerv. belichting en druk op 2. Markeer een van de volgende opties en druk op J: • Om een reeks meervoudige belichtingen te maken, selecteer 0 Aan (reeks). Meervoudige belichtingsopname wordt voortgezet totdat u Uit selecteert voor Stand voor meerv. belichting. • Om één meervoudige belichting te maken, selecteer Aan (één foto). Normale opname wordt automatisch hervat nadat u één meervoudige belichting hebt aangemaakt.
3 Kies het aantal opnamen. Markeer Aantal opnamen en druk op 2. Druk op 1 of 3 om het aantal belichtingen te kiezen dat wordt gecombineerd om één foto samen te stellen en druk op J.
4 Kies een beeld-op-beeld. Markeer Beeld-op-beeld en druk op 2. De volgende opties worden weergegeven. Markeer een optie en druk op J. • Toevoegen: De opnamen worden zonder aanpassing op elkaar gelegd; versterking wordt niet aangepast. • Gemiddelde: Voordat de belichtingen op elkaar worden gelegd, wordt de versterking voor elk van hen gedeeld door het totale aantal opnamen (versterking voor elke opname wordt ingesteld op 1/2 voor 2 opnamen, 1/3 voor 3 opnamen, enz).
5 Kadreer een foto, stel scherp en maak de foto. In de continue ontspanstanden (0 116) neemt de camera alle opnamen op in een enkele serieopname. Als Aan (reeks) is geselecteerd, blijft de camera meerdere opnamen opnemen terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt; als Aan (één foto) is geselecteerd, eindigt meervoudige belichtingsopname na de eerste foto.
❚❚ Meervoudige belichtingen beëindigen Selecteer Uit voor de meervoudige belichtingsstand om een meervoudige belichting te beëindigen voordat het gespecificeerde aantal opnamen is gemaakt. Als de opname eindigt voordat het gespecificeerde aantal opnamen is gemaakt, wordt een meervoudige belichting gemaakt met de opnamen die tot op dat punt zijn vastgelegd. Als Gemiddelde is geselecteerd voor Beeld-opbeeld, wordt de versterking aangepast aan het werkelijke aantal vastgelegde opnamen.
D Meervoudige belichting Meervoudige belichtingen kunnen worden beïnvloed door ruis (willekeurige heldere pixels, waas of lijnen). Verwijder of vervang de geheugenkaart niet tijdens het opnemen van een meervoudige belichting. Livebeeld is niet beschikbaar terwijl de opname bezig is. Het selecteren van livebeeld zet Stand voor meerv. belichting terug naar Uit.
Intervalfotografie De camera kan automatisch foto’s maken bij vooringestelde intervallen. D Vóór het opnemen Selecteer een andere ontspanstand dan zelfontspanner (E) bij het gebruik van de intervaltimer. Maak een testopname bij de huidige instellingen en bekijk de resultaten in de monitor voordat intervalfotografie wordt gestart.
2 Pas intervalopname-instellingen aan. Kies een startoptie, interval, aantal opnamen per interval en gelijkmatige belichtingsoptie. • Voer de volgende stappen uit om een startoptie te kiezen: Markeer Startopties en druk op 2. Markeer een optie en druk op J. Selecteer Nu om de opname onmiddellijk te starten. Selecteer Startdatum en starttijd kiezen en kies vervolgens de datum en tijd en druk op J om de opname bij een gekozen datum en tijd te kiezen.
• Voer het volgende uit om het aantal opnamen per interval te kiezen: Markeer Aantal intervallen×opnamen/interval en druk op 2. Kies het aantal intervallen en het aantal opnamen per interval en druk op J. In stand S (enkel beeld) worden de foto’s voor elke interval gemaakt bij de snelheid die is gekozen voor Persoonlijke instelling d1 (Snelheid continu-opnamen) > Continu lage snelheid (0 303).
3 Start de opname. Markeer Starten en druk op J. De eerste serie opnamen wordt bij de gespecificeerde starttijd gemaakt of na circa 3 sec. als Nu werd geselecteerd voor Startopties in Stap 2. De opname wordt voortgezet bij het geselecteerde interval tot alle opnamen zijn gemaakt. A Tijdens opname Tijdens intervalfotografie knippert het Qpictogram in het bovenste bedieningspaneel.
❚❚ Intervalfotografie pauzeren Intervalfotografie kan worden gepauzeerd tussen intervallen door op J te drukken of door Pauze te selecteren in het intervalmenu. ❚❚ Intervalopname hervatten Voer de volgende stappen uit om opname te hervatten: • Nu starten Markeer Herstarten en druk op J. • Op een ingestelde tijd starten Voor Startopties, markeer Startdatum en starttijd kiezen en druk op 2. Kies een startdatum en -tijd en druk op J. Markeer Herstarten en druk op J.
❚❚ Geen foto De camera slaat het huidige interval over als een van de volgende situaties gedurende acht seconden of langer standhoudt nadat het interval had moeten starten: de foto of foto’s voor het vorige interval zijn nog niet gemaakt, de geheugenkaart is vol of de camera kan niet scherpstellen in AF-S (merk op dat de camera voorafgaand aan elke opname opnieuw scherpstelt). De opname wordt hervat bij het volgende interval.
A Intervalfotografie Kies een interval langer dan de tijd die nodig is voor het maken van het geselecteerde aantal opnamen en, als u een flitser gebruikt, de tijd die nodig is om de flitser te laden. Als het interval te kort is, kan het aantal vastgelegde foto’s minder zijn dan het totaal dat is vermeld in Stap 2 (het aantal intervallen vermenigvuldigd met het aantal opnamen per interval) of de flitser kan flitsen met minder vermogen dan nodig voor volledige belichting.
Objectieven zonder CPU Objectieven zonder CPU kunnen worden gebruikt in de belichtingsstanden A en M, waarbij diafragma wordt ingesteld met behulp van de diafragmaring. Door de objectiefgegevens te specificeren (brandpuntsafstand en maximaal diafragma) kan de gebruiker toegang krijgen tot de volgende CPU-objectieffuncties.
Om gegevens voor objectieven zonder CPU in te voeren of te bewerken: 1 Selecteer Objectief zonder CPU. Markeer Objectief zonder CPU in het setup-menu en druk op 2. 2 Selecteer een objectiefnummer. Markeer Objectiefnummer en druk op 4 of 2 om een objectiefnummer te kiezen. 3 Voer de brandpuntsafstand en het diafragma in. Markeer Brandpuntsafstand (mm) of Maximaal diafragma en druk op 4 of 2 om het gemarkeerde item te bewerken. 4 Sla de instellingen op en sluit af. Druk op J.
Om objectiefgegevens op te roepen tijdens het gebruik van objectieven zonder CPU: 1 Wijs de selectie van een objectiefnummer zonder CPU toe aan een camerabediening. Wijs Nr. object. zonder CPU kiezen toe aan een bediening met behulp van Persoonlijke instelling f1 (Aangepaste knoptoewijzing, 0 307). 2 Gebruik de geselecteerde bediening om een objectiefnummer te kiezen.
Locatiegegevens Een GPS-apparaat kan met de tien-pins afstandsbedieningsaansluiting worden verbonden, zodat de huidige breedtegraad, lengtegraad, hoogte, Coordinated Universal Time (UTC) en kompasrichting op elke gemaakte foto kan worden vermeld.
❚❚ Setup-menuopties Het item Locatiegegevens in het setup-menu bevat de hieronder vermelde opties. • Stand-by-timer: Kies of de stand-by-timer wel of niet wordt ingeschakeld wanneer een GPS-apparaat is bevestigd. Optie Beschrijving Stand-by-timer ingeschakeld. De timer verstrijkt automatisch als er geen bewerkingen worden uitgevoerd voor de periode gespecificeerd in Persoonlijke instelling c2 (Stand-by-timer, 0 303), waardoor de accu minder snel leegraakt.
I Meer over weergave Beelden bekijken W W W X X X Schermvullende weergave Miniatuurweergave Schermvullende weergave Druk op de K-knop om foto’s af te spelen. De laatst gemaakte foto wordt in de monitor weergegeven. Extra foto’s kunnen worden weergegeven door op 4 of 2 te drukken; druk op 1 of 3 om extra informatie over de huidige foto te bekijken (0 254). K-knop Miniatuurweergave I 248 Om meerdere beelden te bekijken, druk op de W (M)-knop wanneer een foto schermvullend wordt weergegeven.
Bedieningsknoppen O (Q): Wis de huidige foto (0 268) G: Bekijk de menu’s (0 289) L (Z/Q): Beveilig de huidige foto (0 265) X: Zoom in (0 263) W (M): Bekijk meerdere beelden (0 248) J: Gebruik in combinatie met de multiselector, zoals hieronder beschreven J+ Geef selectievenster voor sleuf/map weer. Markeer, om de kaart en map te kiezen waaruit foto's worden afgespeeld, de sleuf en druk op 2 om een lijst met mappen weer te geven, markeer vervolgens de map en druk op J.
A Draai portret Om “staande” foto’s (portretstand) staand weer te geven, selecteer Aan voor de optie Draai portret in het weergavemenu (0 290). A Controlebeeld Wanneer Aan is geselecteerd voor Controlebeeld in het weergavemenu (0 290), worden foto’s na opname automatisch in de monitor weergegeven (omdat de camera al in de juiste richting staat, worden beelden niet automatisch gedraaid tijdens controlebeeld).
Het aanraakscherm gebruiken Tijdens weergave kan de aanraakgevoelige monitor worden gebruikt voor de volgende functies: Andere beelden bekijken Links of rechts vegen om andere beelden te bekijken. In schermvullende weergave kunt u de onderkant van de weergave aanraken om een Snel door andere beeldvoortgangsbalk weer te beelden bladeren geven, schuif vervolgens uw vinger naar links of rechts om snel door andere beelden te bladeren.
I 252 Miniaturen bekijken Om “uit te zoomen” op een miniatuurbeeld (0 248), gebruik een knijpbeweging in schermvullende weergave. Gebruik samenknijpen en spreiden om het aantal beelden te kiezen die worden weergegeven met 4, 9 en 72 beelden. Films bekijken Tik op de gids op het scherm om filmweergave te starten (films worden aangeduid door een 1pictogram).
De i-knop Het indrukken van de i-knop tijdens schermvullende of miniatuurweergave geeft de hieronder vermelde opties weer. • Score: Geef de huidige foto een score (0 267). • (De)selecteren voor overdracht: Selecteer of deselecteer foto’s voor uploaden naar een i-knop computer of FTP-server (0 281). Geselecteerde foto’s worden gemarkeerd met een uploadpictogram en zullen worden geüpload zodra de camera is verbonden via ethernet of draadloos LAN.
Foto-informatie Foto-informatie wordt van de ene afbeelding op de andere gelegd en weergegeven in schermvullende weergave. Druk op 1 of 3 om door de foto-informatie te bladeren, zoals hieronder getoond. Merk op dat “alleen beeld”, opnamegegevens, RGB-histogrammen en hoge lichten alleen worden weergegeven als de betreffende optie is geselecteerd voor Weergaveopties (0 289).
❚❚ Bestandsinformatie 1 23 4 5 6 7 1 2 3 4 1/ 12 16 15 14 100NC_D5 DSC_0001. JPG 15/ 10/ 2015 10: 02: 27 13 12 N OR ORMAL AL 5568x3712 11 10 8 9 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 Pictogram spraakmemo ................ 272 Beveiligingsstatus ........................... 265 Retouche-aanduiding..................... 314 Aanduiding IPTC-voorinstelling ..................................................... 249, 311 Scherpstelpunt 1, 2............................ 108 AF-veldbeugels 1 ......................
❚❚ Hoge lichten 1 2 ★ 5 100-0001 1 Hoge lichten beeld * 2 Mapnummer–beeldnummer 3 Huidig kanaal * 3 * Knipperende velden duiden hoge lichten (velden die mogelijk overbelicht worden) voor het huidige kanaal aan.
❚❚ RGB-histogram 5 1 2 6 ★5 100-0001 1 Hoge lichten beeld * 2 Mapnummer–beeldnummer 3 Witbalans........................................... 159 7 8 3 4 4 5 6 7 8 Kleurtemperatuur........................ 165 Fijnafstelling witbalans.............. 162 Handmatige voorinstelling....... 168 Huidig kanaal * Histogram (RGB-kanaal). In alle histogrammen staat de horizontale as voor de helderheid van de pixels en de verticale as voor het aantal pixels.
A Zoomweergave Om in te zoomen op de foto wanneer het histogram wordt weergegeven, druk op X. Gebruik de X- en W (M)-knoppen om in en uit te zoomen en blader door het beeld met de multi-selector. Het histogram wordt geactualiseerd en toont alleen de gegevens voor het gedeelte van het beeld dat zichtbaar is in de monitor. A ★5 100-0001 Histogrammen Camerahistogrammen dienen alleen als richtlijn en kunnen afwijken van de histogrammen weergegeven in beeldbewerkingsprogramma's.
❚❚ Opnamegegevens 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 Lichtmeting....................................... 129 MTR, SPD, AP. EXP. MODE, I SO : , 1/ 8000 , F2. 8 : , Hi 0. 3 +5/ 6 : +1. 3 , FOCAL LENGTH : 50mm : 50 / 1. 4 LENS :C / AF / VR WH I TE BALANCE : AUTO_0 (5200K ) COLOR SPACE 0 : sRGB 2 , 0 N I KON D5 100-0001 11 12 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 MA I N FLASH CMD MODE SYNC MODE , 13 14 15 16 : O p t i ona l : : SLOW : TTL-BL, +1. 0 N I KON D5 Sluitertijd ..................................
18 19 20 21 22 23 NO I SE REDUC. ACT. D-L I GHT. HDR V IGNETTE CTRL RETOUCH : HI I SO/ LONG EXP. : NORMAL : AUTO, NORMAL : NORMAL : WARM F I LTER COMMENT : SPRI NG HAS COME. 100-0001 N I KON D5 24 25 ART I ST : N I KON TARO COPYRI GHT : N I KON N I KON D5 18 Hoge ISO-ruisonderdrukking........ 294 19 20 21 22 23 Ruisonderdrukking lange tijdopname ....................................... 294 Actieve D-Lighting .......................... 187 HDR-belichtingsverschil ................
❚❚ Locatiegegevens 1 (0 246) 1 2 3 4 5 LAT I TUDE LONGI TUDE ALT I TUDE T I ME (UTC) 1 2 3 4 5 :N : 35 º 35 . 971 ' :E : 13 9 º 43 . 696 ' : 35m : 15/10/2015 : 10 : 02 : 27 N I KON D5 Breedtegraad Lengtegraad Hoogte Coordinated Universal Time (UTC) Kompasrichting 2 100-0001 1 Gegevens voor films zijn bestemd voor het starten van de opname. 2 Wordt alleen weergegeven als het GPS-apparaat is voorzien van een elektronisch kompas.
❚❚ Overzichtsgegevens 1 2 34 5 1/ 12 NIKON D5 18 1/ 8000 F2. 8 Hi 0. 3 + 1. 0 –1. 3 SLOW 0 17 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 I 262 50mm 19 20 21 22 23 31 30 , 0 100NC_D5 DSC_0001. JPG 15/ 10/ 2015 10: 02: 27 16 6 7 8 9 NOR ORMAL AL 5568x3712 –1. 3 0 29 10 1/ 8000 F2. 8 Hi 0. 3 + 1. 0 SLOW 50mm 24 25 , 0 28 27 26 15 14 13 12 11 Beeldnummer/totaal aantal beelden Aanduiding beeldcommentaar....311 Pictogram spraakmemo.................272 Beveiligingsstatus.......................
Foto’s van dichtbij bekijken: Zoomweergave Om in te zoomen op een beeld dat wordt weergegeven in schermvullende weergave, druk op de X-knop of het midden van de multiselector of tik twee keer snel op het scherm.
Functie Gebruik Gezichten selecteren Andere beelden bekijken Beveiligingsstatus wijzigen Terugkeren naar opnamestand Menu’s weergeven I 264 L (Z/Q) /K G Beschrijving Gezichten (maximaal Gids op het scherm 35) gedetecteerd tijdens het zoomen, worden in het navigatievenster aangeduid met witte randen. Draai aan de secundaire instelschijf of tik op de gids op het scherm om andere gezichten te bekijken.
Foto’s tegen wissen beveiligen In schermvullende, zoom-, en miniatuurweergave kan de L (Z/Q)-knop worden gebruikt om foto's te beveiligen tegen per ongeluk wissen. Beveiligde bestanden kunnen niet worden gewist met behulp van de O (Q)-knop of de optie Wissen in het weergavemenu. Merk op dat beveiligde beelden wel worden gewist wanneer de geheugenkaart wordt geformatteerd (0 33, 310). Om een foto te beveiligen: 1 Selecteer een beeld.
A Spraakmemo's Wijzigingen aan de beveiligingsstatus van beelden zijn tevens van toepassing op alle spraakmemo's die eventueel zijn opgenomen voor de beelden. De overschrijfstatus van spraakmemo's kan niet afzonderlijk worden ingesteld. A Beveiliging van alle beelden opheffen Om de beveiliging van alle beelden op te heffen in de map of mappen die momenteel zijn geselecteerd in het menu Weergavemap, houd de knoppen L (Z/Q) en O (Q) tijdens weergave gedurende circa twee seconden tegelijk ingedrukt.
Foto’s een score geven Geef foto’s een score of markeer ze als kandidaten voor later wissen. Scores kunnen ook worden bekeken in ViewNX-i en Capture NX-D. Score is niet beschikbaar voor beveiligde beelden. 1 Selecteer een beeld. Geef de afbeelding weer of markeer de afbeelding in de miniaturenlijst in miniatuurweergave. 2 Geef weergaveopties weer. Druk op de i-knop om weergaveopties weer te geven. i-knop 3 Selecteer Score. Markeer Score en druk op 2. 4 Kies een score.
Foto’s wissen Druk op de O (Q)-knop om alle foto's te wissen in de huidige map of de foto weergegeven in schermvullende weergave of gemarkeerd in de miniaturenlijst. Gebruik de optie Wissen in het weergavemenu om meerdere geselecteerde foto's te wissen. Eenmaal gewist, kunnen foto’s niet meer worden hersteld. Merk op dat foto’s die beveiligd of verborgen zijn, niet kunnen worden gewist. Schermvullende en miniatuurweergave Druk op de O (Q)-knop om de huidige foto te wissen. 1 Selecteer een beeld.
3 Wis de foto('s). Om de foto of foto's te wissen, druk op de O (Q)-knop (Geselecteerd beeld) of J-knop (Alle beelden). Druk op de K-knop om af te sluiten zonder de foto of foto's te wissen. I A Zie ook De optie Na wissen in het weergavemenu bepaalt of het volgende beeld of het vorige beeld wordt weergegeven nadat een beeld is gewist (0 290).
Het weergavemenu Selecteer Wissen in het weergavemenu om foto's en de bijbehorende spraakmemo's te wissen. Merk op dat afhankelijk van het aantal beelden het enige tijd kan duren voordat ze zijn gewist. Optie Q Selectie R Alle Beschrijving Wis geselecteerde foto’s. Wis alle foto’s in de map momenteel geselecteerd voor weergave (0 289). Als er twee kaarten zijn geplaatst, kunt u de kaart selecteren waarvan foto’s worden gewist. ❚❚ Selectie: Geselecteerde foto’s wissen 1 Kies Wissen > Selectie.
3 Selecteer de gemarkeerde foto. Druk op het midden van de multi-selector om de gemarkeerde foto te selecteren. Geselecteerde foto’s worden gemarkeerd door een O-pictogram. Herhaal Stap 2 en 3 om extra foto’s te selecteren; markeer de foto en druk op het midden van de multi-selector om de selectie ongedaan te maken. 4 Druk op J om de bewerking te voltooien. Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven; markeer Ja en druk op J.
e Spraakmemo's Spraakmemo's opnemen Spraakmemo's van maximaal 60 seconden lang kunnen aan foto’s worden toegevoegd tijdens weergave of opname. Tijdens weergave Voer de volgende stappen uit om een spraakmemo aan een bestaande foto toe te voegen: 1 Selecteer de foto. Geef de foto schermvullend weer of markeer de foto in de miniaturenlijst. Er kan per beeld slechts één spraakmemo worden opgenomen; het opnemen van extra spraakmemo's is niet mogelijk voor beelden die al zijn gemarkeerd met een h-pictogram.
A De Fn3-knop Als Spraakmemo is geselecteerd voor Persoonlijke instelling f1 (Aangepaste knoptoewijzing) > Fn3-knop (0 307), kunt u de Fn3-knop ingedrukt houden om een spraakmemo voor het huidige beeld op te nemen (merk op dat er geen memo wordt opgenomen als de knop korter dan één seconde ingedrukt wordt gehouden). Tijdens opname Voor elke gemaakte foto kunnen automatisch spraakmemo’s worden opgenomen, of door handmatig een knop in te drukken om een spraakmemo op te nemen voor de meest recente foto.
❚❚ Handmatige opname Om opname van spraakmemo’s handmatig in te schakelen, selecteer Spraakmemo voor Persoonlijke instelling f1 (Aangepaste knoptoewijzing) > Fn3-knop (0 307) en kies Alleen handmatig voor Opties voor spraakmemo > Spraakmemo in het setupmenu (0 312).
A Sleuf 2 Als er twee geheugenkaarten zijn geplaatst en Back-up of RAW sleuf 1 – JPEG sleuf 2 is geselecteerd voor de optie Functie van kaart in sleuf 2 (0 97) in het foto-opnamemenu, worden spraakmemo’s toegevoegd aan de beelden die zijn opgenomen op de geheugenkaart in sleuf 1. A Opname onderbreken Door de ontspanknop in te drukken of een andere camerabediening te bedienen kan ervoor zorgen dat de opname eindigt.
Spraakmemo's afspelen Druk, om spraakmemo’s af te spelen, op i en selecteer Spraakmemo afspelen bij het bekijken van foto’s die gemarkeerd zijn met hpictogrammen (0 248). A De Fn3-knop Als Spraakmemo is geselecteerd voor Persoonlijke instelling f1 (Aangepaste knoptoewijzing) > Fn3-knop (0 307), kunt u op de Fn3-knop drukken om het afspelen van de spraakmemo te starten en te stoppen.
QVerbindingen ViewNX-i installeren Download de nieuwste versie van het ViewNX-i installatieprogramma van de volgende website voor het verder bewerken van foto’s en bekijken van foto’s en volg de instructies op het scherm om de installatie te voltooien. Een internetverbinding is vereist. Voor systeemvereisten en andere informatie, zie de Nikon-website voor uw regio. http://downloadcenter.nikonimglib.
Foto’s naar de computer kopiëren Controleer alvorens u verdergaat eerst of u ViewNX-i hebt geïnstalleerd (0 277). 1 Sluit de USB-kabel aan. Na het uitschakelen van de camera en na controle of een geheugenkaart is geplaatst, sluit de meegeleverde USB-kabel zoals afgebeeld aan en schakel vervolgens de camera in. D De USB-kabelklem Bevestig de meegeleverde klem zoals aangeduid om te voorkomen dat de kabel wordt ontkoppelt.
2 Start Nikon Transfer 2-component van ViewNX-i. Als er een bericht wordt weergegeven met het verzoek een programma te kiezen, selecteer Nikon Transfer 2. D Tijdens overdracht Zet de camera niet uit en ontkoppel niet de USB-kabel tijdens de overdracht van beelden. A Windows 7 Selecteer Nikon Transfer 2 zoals hieronder beschreven als het volgende venster wordt weergegeven. 1 Onder Afbeeldingen en video’s importeren, klik op Ander programma.
3 Klik op Overspelen starten. Foto’s op de geheugenkaart worden naar de computer gekopieerd. Overspelen starten 4 Beëindig de verbinding. Zet de camera uit zodra de overdracht is voltooid en ontkoppel de USB-kabel. Q A Voor meer informatie Raadpleeg de online helpfunctie voor meer informatie over het gebruik van ViewNX-i.
Ethernet en draadloze netwerken De camera kan met behulp van de ingebouwde ethernetpoort of een optionele WT-6 of WT-5 draadloze zender met ethernetnetwerken of draadloze netwerken worden verbonden (0 337). Merk op dat een ethernetkabel (apart verkrijgbaar in diverse winkels) is vereist voor een ethernetverbinding.
D Tijdens overdracht Films kunnen niet in de beeldoverdrachtstand worden opgenomen en afgespeeld (“beeldoverdrachtstand” is van toepassing wanneer afbeeldingen worden overgezet via een ethernetnetwerk of draadloos netwerk en wanneer foto's nog moeten worden verzonden). Livebeeldfotografie is niet beschikbaar tijdens overdracht als in het fotoopnamemenu Aan is geselecteerd voor Stille livebeeldfotografie.
Foto’s afdrukken Geselecteerde JPEG-afbeeldingen kunnen worden afgedrukt op een PictBridge-printer (0 382) die rechtstreeks is verbonden met de camera. De printer aansluiten Sluit de camera aan met behulp van de meegeleverde USB-kabel. Gebruik geen kracht of probeer de stekkers niet schuin in te steken. Zodra de camera en printer zijn ingeschakeld, verschijnt in de monitor een welkomstscherm, gevolgd door het PictBridge-weergavescherm.
Foto’s één voor één afdrukken 1 Geef de gewenste foto weer. Druk op 4 of 2 om extra foto’s te bekijken. Druk op de X-knop om in te zoomen op het huidige beeld (0 263, druk op K om zoom af te sluiten). Druk op de W (M)-knop om zes foto’s tegelijk te bekijken. Gebruik de multi-selector om foto’s te markeren of druk nogmaals op de X-knop om de gemarkeerde foto schermvullend weer te geven.
3 Start afdrukken. Selecteer Afdrukken starten en druk op J om het afdrukken te starten. Druk op J om te annuleren voordat alle kopieën zijn afgedrukt. Meerdere foto’s afdrukken 1 Geef het PictBridge-menu weer. Druk op de G-knop in het PictBridge-weergavescherm. 2 Kies een optie. Markeer een van de volgende opties en druk op 2. • Selectie afdrukken: Selecteer foto’s om af te drukken.
Foto’s op een televisie bekijken De optionele High-Definition Multimedia Interface (HDMI)-kabel (0 339) of een type C HDMI-kabel (apart verkrijgbaar bij uw winkelier) kan worden gebruikt om de camera op high-definition videoapparaten aan te sluiten. Zet de camera altijd uit voordat u een HDMI-kabel aansluit of loskoppelt.
HDMI-opties De optie HDMI in het setup-menu (0 312) regelt de uitvoerresolutie en andere geavanceerde HDMI-opties. ❚❚ Uitvoerresolutie Kies het formaat voor beelduitvoer naar het HDMI-apparaat. Als Automatisch is geselecteerd, selecteert de camera automatisch het juiste formaat. ❚❚ Geavanceerd Optie Beschrijving Automatisch wordt aanbevolen voor de meeste situaties.
A Televisieweergave Voor langdurige weergave wordt het gebruik van een lichtnetadapter en stroomaansluiting (apart verkrijgbaar) aanbevolen. Als de randen van foto’s niet zichtbaar zijn in het televisiebeeld, selecteer dan 95% voor HDMI > Geavanceerd > Uitvoerformaat (0 287). A Opties voor spraakmemo > Geluidsuitvoer (0 312) Stel HDMI in om spraakmemo's op het HDMI-apparaat af te spelen. A Diashows De optie Diashow in het weergavemenu kan voor automatische weergave worden gebruikt (0 290).
UMenulijst De hoofdstuk geeft een overzicht van de beschikbare opties in de cameramenu's. Zie de Menugids voor meer informatie. D Het weergavemenu: Beelden beheren Wissen Selectie Alle Weergavemap (Mapnaam) Alle Huidige Beeld verbergen Selecteren/instellen Alles deselecteren Weergaveopties Basisfoto-informatie Scherpstelpunt Aanvullende foto-informatie Geen (alleen beeld) Hoge lichten RGB-histogram Opnamegegevens Overzicht Wis meerdere beelden (0 270).
Beeld(en) kopiëren Bron selecteren Beeld(en) selecteren Doelmap selecteren Beeld(en) kopiëren? Controlebeeld Aan Uit Kopieer foto’s van de ene naar de andere geheugenkaart. Deze optie is alleen beschikbaar wanneer er twee geheugenkaarten in de camera zijn geplaatst. (standaard ingesteld op Uit) Kies of foto’s direct na het opnemen automatisch in de monitor worden weergegeven (0 42). (standaard ingesteld op Toon volgende) Kies de foto weergegeven nadat een beeld is gewist.
C Het foto-opnamemenu: Opnameopties Geh.bank foto-opnamemenu A B C D Haal vorige foto-opnamemenuinstellingen op die eerder zijn opgeslagen in een geheugenbank in het fotoopnamemenu. Gewijzigde instellingen worden in de huidige bank opgeslagen. Uitgebreide fotomenubanken (standaard ingesteld op Uit) Aan Kies of geheugenbanken in het fotoopnamemenu belichtingsstand, sluitertijd Uit (belichtingsstanden S en M), diafragma (standen A en M) en flitsstand opslaan.
Flitserregeling Flitserregelingsstand Opties voor draadloos flitsen Regeling secundaire flitser Info secundaire flitsers via radio Beeldveld Kies beeldveld Automatische DX-uitsnede Beeldkwaliteit NEF (RAW) + JPEG Fijn★ NEF (RAW) + JPEG Fijn NEF (RAW) + JPEG Normaal★ NEF (RAW) + JPEG Normaal NEF (RAW) + JPEG Basis★ NEF (RAW) + JPEG Basis NEF (RAW) JPEG Fijn★ JPEG Fijn JPEG Normaal★ JPEG Normaal JPEG Basis★ JPEG Basis TIFF (RGB) Beeldformaat JPEG/TIFF NEF (RAW) U 292 Kies de flitserregelingsstand voor optio
NEF (RAW)-opname NEF (RAW)-compressie NEF (RAW)-bitdiepte ISO-gevoeligheid instellen ISO-gevoeligheid Autom inst ISO-gevoeligheid Witbalans Automatisch Gloeilamplicht Tl-licht Direct zonlicht Flitslicht Bewolkt Schaduw Kies kleurtemperatuur Handmatige voorinstelling Picture Control instellen Standaard Neutraal Levendig Monochroom Portret Landschap Gelijkmatig Picture Control beheren Opslaan/bewerken Naam wijzigen Wissen Laden/opslaan Kies het compressietype en de bitdiepte voor NEF (RAW)-afbeeldingen (0 94
Kleurruimte (standaard ingesteld op sRGB) sRGB Kies een kleurruimte voor foto’s. Adobe RGB Actieve D-Lighting (standaard ingesteld op Uit) Automatisch Behoud details in hoge lichten en schaduwen, waardoor foto’s met een Extra hoog 2 natuurlijk contrast worden gecreëerd Extra hoog 1 (0 187). Hoog Normaal Laag Uit Ruisonderdr. lange tijdopname (standaard ingesteld op Uit) Aan Verminder “ruis” (heldere vlekken of waas) in foto’s gemaakt bij lange sluitertijden. Uit Hoge ISO-ruisonderdrukk.
Flikkerreductie Flikkerreductie-instelling Deze optie treedt in werking tijdens Aanduiding voor flikkerreductie zoekerfotografie (0 227). Selecteer Inschakelen voor Flikkerreductieinstelling om de opnametiming aan te passen om de effecten van flikkeringen onder tl-licht of kwikdamplampen te verminderen. Het item Aanduiding voor flikkerreductie bepaalt of een aanduiding voor flikkeringdetectie (u) wordt weergegeven in de zoeker wanneer flikkering wordt gedetecteerd. Inst. voor autom.
1 Het filmopnamemenu: Filmopnameopties Filmopnamemenu terugzetten Ja Selecteer Ja om de opties voor het filmopnamemenu terug te zetten naar Nee haar standaardwaarden. Naamgeving bestanden Kies het drieletter-voorvoegsel dat wordt gebruikt voor de namen van de beeldbestanden waarin films zijn opgeslagen. Het standaardvoorvoegsel is “DSC”. Bestemming (standaard ingesteld op Sleuf 1) Sleuf 1 Kies de sleuf waarin films worden opgenomen.
Filmkwaliteit (standaard ingesteld op Hoge kwaliteit) Hoge kwaliteit Kies filmkwaliteit (0 67). Normaal ISO-gevoeligheid v. film inst. ISO-gevoeligheid (stand M) Pas ISO-gevoeligheidsinstellingen voor films aan. Auto ISO-gevoeligh. (st. M) Maximale gevoeligheid Witbalans (standaard ingesteld op Zelfde als foto-instellingen) Zelfde als foto-instellingen Kies de witbalans voor films (0 159).
Microfoongevoeligheid (standaard ingesteld op Automatische gevoeligheid) Automatische gevoeligheid Pas microfoongevoeligheid aan. Handmatige gevoeligheid Microfoon uit Frequentiebereik (standaard ingesteld op Groot bereik) Groot bereik Kies microfoonfrequentiebereik. Stembereik Onderdrukking windruis (standaard ingesteld op Uit) Aan Kies of het laagafvalfilter van de ingebouwde microfoon wordt Uit ingeschakeld om windruis te verminderen. Hoge ISO-ruisonderdrukk.
A Persoonlijke instellingen: Fijnafstelling camera-instellingen Geheugenbank pers. inst. A B C D Haal Persoonlijke instellingen op die eerder werden opgeslagen in een menubank van de Persoonlijke instellingen. Gewijzigde instellingen worden in de huidige bank opgeslagen.
a4 3D-tracking met gezichtsherken. (standaard ingesteld op Uit) Aan Kies of de camera detecteert en scherpstelt op gezichten wanneer 3D-tracking is Uit geselecteerd voor AF-veldstand (0 104). a5 Detectiegebied voor 3D-tracking (standaard ingesteld op Normaal) Breed Kies het gebied dat wordt gevolgd door de ontspanknop half in te drukken wanneer Normaal 3D-tracking is geselecteerd voor AF-veldstand (0 104).
a10 Autofocusstand beperken (standaard ingesteld op Geen beperkingen) AF-S Kies de autofocusstanden die beschikbaar zijn in zoekerfotografie (0 101). AF-C Geen beperkingen a11 Doorloop scherpstelpunt (standaard ingesteld op Geen doorloop) Doorloop Kies of selectie van het zoekerscherpstelpunt “doorloopt” van de Geen doorloop ene rand van het scherm naar de andere. a12 Opties voor scherpstelpunt Handmatige scherpstelstand Pas instellingen aan voor de scherpstelpuntweergave in de zoeker.
b4 Eenv. belichtingscorrectie (standaard ingesteld op Uit) Aan (automat. herstellen) Kies of belichtingscorrectie kan worden aangepast door alleen maar aan een Aan instelschijf te draaien zonder op de Uit E-knop te drukken. b5 Matrixmeting (standaard ingesteld op Gezichtsherkenning aan) Gezichtsherkenning aan Kies Gezichtsherkenning aan om gezichtsherkenning in te schakelen bij het Gezichtsherkenning uit fotograferen van portretten met matrixmeting tijdens zoekerfotografie (0 129).
c2 Stand-by-timer 4 sec. 6 sec. 10 sec. 30 sec. 1 min. 5 min. 10 min. 30 min. Geen limiet c3 Zelfontspanner Vertraging zelfontspanner Aantal opnamen Interval tussen opnamen c4 Monitor uit Weergave Menu's Informatiescherm Controlebeeld Livebeeld (standaard ingesteld op 6 sec.) Kies hoe lang de camera de belichting blijft meten wanneer er geen handelingen worden uitgevoerd (0 41).
d3 Selectie ontspanstand beperken Enkel beeld Kies de ontspanstanden die kunnen worden geselecteerd door op de S-knop Continu L te drukken en aan de hoofdinstelschijf te Continu H draaien (0 119). Stil ontspannen Zelfontspanner Spiegel omhoog d4 Opties synchroon ontspannen (standaard ingesteld op Synchroon) Synchroon Kies of de ontspanknoppen op secundaire camera’s synchroniseren met de Niet synchroon ontspanknop op de hoofdcamera. d5 Belichtingsvertragingsstand (standaard ingesteld op Uit) 3 sec.
e Bracketing/flits e1 Flitssynchronisatiesnelheid (standaard ingesteld op 1/250 sec.) 1/250 sec. (automat. FP) Kies een flitssynchronisatiesnelheid. 1/250 sec. 1/200 sec. 1/160 sec. 1/125 sec. 1/100 sec. 1/80 sec. 1/60 sec. A Sluitertijd vast instellen op maximale flitssynchronisatiesnelheid Selecteer, voor het vastzetten van de maximale synchronisatiesnelheid in de standen sluitertijdvoorkeuze of handmatige belichting, de eerstvolgende sluitertijd na de langst mogelijke sluitertijd (30 sec. of %).
e2 Langste sluitertijd bij flits (standaard ingesteld op 1/60 sec.) 1/60 sec. Kies de langst beschikbare sluitertijd wanneer de flitser wordt gebruikt in de 1/30 sec. standen P en A. 1/15 sec. 1/8 sec. 1/4 sec. 1/2 sec. 1 sec. 2 sec. 4 sec. 8 sec. 15 sec. 30 sec. e3 Belichtingscorr. voor flitser (standaard ingesteld op Heel beeld) Heel beeld Kies hoe de camera het flitsniveau aanpast wanneer belichtingscorrectie wordt Alleen achtergrond gebruikt.
e6 Auto bracketing (stand M) (standaard ingesteld op Flits/sluitertijd) Flits/sluitertijd Kies de betreffende instellingen wanneer belichting/flitsbracketing is ingeschakeld Flits/sluitertijd/diafragma in belichtingsstand M. Flits/diafragma Alleen flits e7 Bracketingvolgorde (standaard ingesteld op MTR > onder > over) MTR > onder > over Kies de bracketingvolgorde voor belichting, flitser en witbalansbracketing.
f2 Centrale knop multi-selector Opnamestand Kies de functie voor de centrale knop van de multi-selector. Weergavestand Livebeeld f3 Sltertijd en diafragma vergr. Sluitertijdvergrendeling Vergrendel sluitertijd bij de waarde die momenteel is geselecteerd in stand S of M, Diafragmavergrendeling of diafragma bij de waarde die momenteel is geselecteerd in stand A of M. f4 Functie instelschijven inst. Rotatie omkeren Kies de functie voor de hoofd- en secundaire instelschijven.
f7 Aanduidingen omkeren (standaard ingesteld op ) Als (W) is geselecteerd, worden de belichtingsaanduidingen in het bovenste bedieningspaneel en informatiescherm weergegeven met negatieve waarden links en positieve waarden rechts. Selecteer (V) om positieve waarden links en negatieve waarden rechts weer te geven. f8 Opties voor livebeeldknop (standaard ingesteld op Inschakelen) Inschakelen De a-knop kan worden uitgeschakeld om per ongeluk starten van livebeeld te Inschakelen (stand-by-timer voorkomen.
B Het setup-menu: Camerainstellingen Geheugenkaart formatteren Sleuf 1 Sleuf 2 Om met formatteren te beginnen, kies een geheugenkaartsleuf en selecteer Ja. Merk op dat bij het formatteren alle foto's en andere gegevens op de geheugenkaart in de geselecteerde sleuf permanent worden verwijderd. Maak indien nodig van tevoren back-upkopieën alvorens te formatteren. Taal (Language) Kies een taal voor cameramenu’s en berichten.
Objectief zonder CPU Objectiefnummer Brandpuntsafstand (mm) Maximaal diafragma Registreer de brandpuntsafstand en het maximaal diafragma van objectieven zonder CPU, zodat ze kunnen worden gebruikt voor functies die normaliter voor CPU-objectieven zijn voorbehouden (0 243). Beeldsensor reinigen Nu reinigen Laat het laagdoorlaatfilter trillen om stof te verwijderen (0 345).
Opties voor spraakmemo Spraakmemo Pas instellingen voor spraakmemo’s aan (0 272). Overschrijf spraakmemo Spraakmemo instellen Geluidsuitvoer Signaal Volume Kies de toonhoogte en het volume van het signaal. Toonhoogte Aanraakbediening Aanraakbediening in-/uitschak. Pas instellingen voor de aanraakbediening Vegen in schermvull. weergave aan (0 12). HDMI Uitvoerresolutie Pas instellingen aan voor verbinding met HDMI-apparaten (0 287).
Netwerk Kies hardware Pas ftp- en netwerkinstellingen aan voor ethernet en draadloze LAN’s. Netwerkverbinding Netwerkinstellingen Opties Ontspannen bij geen kaart (standaard ingesteld op Sluiter ontgrendeld) Sluiter vergrendeld Kies of de sluiter kan worden ontspannen wanneer er geen geheugenkaart is Sluiter ontgrendeld geplaatst. Batterij-informatie Bekijk informatie over de accu die momenteel in de camera is geplaatst.
N Het retoucheermenu: Geretoucheerde kopieën maken NEF (RAW)-verwerking Maak JPEG-kopieën van NEF (RAW)-foto’s (0 317). Bijsnijden Maak een uitgesneden kopie van de geselecteerde foto (0 319). Formaat wijzigen Foto selecteren Kies bestemming Kies formaat D-Lighting Maak kleine kopieën van geselecteerde foto’s. Maak schaduwen lichter. Kies voor donkere foto’s of foto’s met tegenlicht. Rode-ogencorrectie Corrigeer “rode ogen” in foto’s gemaakt met een flitser. Rechtzetten Maak rechtgezette kopieën.
Perspectiefcorrectie Maak kopieën die de perspectiefeffecten vanaf de basis van een hoog object verminderen. Filtereffecten Skylight Warm filter Monochroom Zwart-wit Sepia Koelblauw Beeld-op-beeld Creëer de effecten van de volgende filters: • Skylight: Een skylight filtereffect • Warm filter: Een filtereffect van warme tonen Kopieer foto’s in Zwart-wit, Sepia of Koelblauw (blauw en wit monochroom).
O Mijn Menu/m Recente Instellingen Opties toevoegen WEERGAVEMENU FOTO-OPNAMEMENU FILMOPNAMEMENU MENU PERSOONLIJKE INST. SETUP-MENU RETOUCHEERMENU Opties verwijderen Maak een eigen menu van maximaal 20 items die geselecteerd zijn uit het weergavemenu, foto-opnamemenu, filmopnamemenu, menu Persoonlijke instellingen, setup-menu en retoucheermenu. Wis items uit Mijn menu. Opties sorteren Tab kiezen MIJN MENU RECENTE INSTELLINGEN U 316 Sorteer items in Mijn menu.
Opties retoucheermenu NEF (RAW)-verwerking Maak JPEG-kopieën van NEF (RAW)-foto’s. 1 Selecteer NEF (RAW)-verwerking. Markeer NEF (RAW)-verwerking in het retoucheermenu en druk op 2 om een fotoselectievenster weer te geven waarin alleen NEF (RAW)-afbeeldingen worden weergegeven die met deze camera zijn gemaakt. 2 Selecteer een foto. Gebruik de multi-selector om een foto te markeren (om de gemarkeerde foto schermvullend te bekijken, houd de X-knop ingedrukt).
3 Kies instellingen voor de JPEG-kopie. Pas de hieronder vermelde instellingen aan. Merk op dat witbalans en vignetteringscorrectie niet beschikbaar zijn voor meervoudige belichting of foto’s die zijn gemaakt met beeld-opbeeld en dat de belichtingscorrectie alleen kan worden ingesteld op waarden tussen –2 en +2 LW. Beeldkwaliteit (0 92) Beeldformaat (0 95) Witbalans (0 159) Belichtingscorrectie (0 143) Picture Control instellen (0 179) Hoge ISO-ruisonderdrukk.
Bijsnijden Maak een uitgesneden kopie van de geselecteerde foto. De geselecteerde foto wordt weergegeven met de geselecteerde uitsnede geel weergegeven; maak een uitgesneden kopie zoals beschreven in de volgende tabel. Functie Formaat van uitsnede verkleinen Formaat van uitsnede vergroten Beeldverhouding van uitsnede wijzigen Gebruik W (M) X Voorbeelduitsnede weergeven A Druk op W (M) om het formaat van de uitsnede te verkleinen. Druk op X om het formaat van de uitsnede te vergroten.
Beeld-op-beeld Beeld-op-beeld combineert twee bestaande NEF (RAW)-foto’s om er een enkele foto van te maken die apart van de originelen wordt opgeslagen. De resultaten, die gebaseerd zijn op RAW-gegevens van de beeldsensor van de camera, zijn aanmerkelijk beter dan foto’s gecombineerd in een beeldbewerkingsprogramma.
2 Selecteer het eerste beeld. Gebruik de multi-selector om de eerste foto voor over elkaar geplaatste beelden te markeren. Houd de X-knop ingedrukt om de gemarkeerde foto schermvullend te bekijken. Druk op W (M) en selecteer de gewenste kaart en map om afbeeldingen op andere locaties te bekijken, zoals beschreven op pagina 249. Druk op J om de gemarkeerde foto te selecteren en terug te keren naar de voorbeeldweergave. 3 Selecteer het tweede beeld. Het geselecteerde beeld verschijnt als Beeld 1.
5 Bekijk een voorbeeld van de over elkaar geplaatste beelden. Om de compositie als rechts aangeduid voorbeeld te bekijken, druk op 4 of 2 om de cursor in de Voorbld-kolom te plaatsen, druk vervolgens op 1 of 3 om Bld>bld te markeren en druk op J (merk op dat kleuren en helderheid in het voorbeeld kunnen verschillen van het definitieve beeld). Selecteer Opslaan om de over elkaar geplaatste beelden op te slaan zonder een voorbeeld weer te geven.
nTechnische opmerkingen Lees dit hoofdstuk voor informatie over compatibele accessoires, het reinigen en opbergen van de camera en wat u moet doen als een foutmelding verschijnt of als u tijdens het gebruik van de camera op problemen stuit. Compatibele objectieven Camera-instelling Scherpstelstand AF CPU-objectieven 6 Objectief/accessoire Type G, E of D 7; ✔ AF-S, AF-P, AF-I PC NIKKOR 19mm — f/4E ED 9 9 PC-E NIKKOR-serie — PC Micro 85mm — f/2.
Camera-instelling Scherpstelstand AF M (met elektronische afstandsmeter) 1 Belichtingsstand P S A M Lichtmetingsysteem L2 3D Kleur M3 t5 N4 Objectieven zonder CPU 16 Objectief/accessoire AI-, AI-gewijzigde, — ✔ 15 — ✔ 18 — ✔ 19 ✔ 20 — NIKKOR- of Nikonserie E-objectieven 17 Medische NIKKOR — ✔ — ✔ 21 — — — — 120mm f/4 18 20 — — ✔ — Reflex-NIKKOR — — — ✔ PC-NIKKOR — ✔9 — ✔ 22 — — ✔ — AI-type 24 18 19 20 — ✔ — ✔ — ✔ ✔ — teleconverter 23 25 24 26 PB-6 balgapparaat — ✔ — ✔ — — ✔ — Automatische tussenri
14 Bij het scherpstellen op de kortste scherpstelafstand met een AF 80–200mm f/2.8, AF 35–70mm f/2.8, AF 28–85mm f/3.5–4.5 of AF 28–85mm f/3.5–4.5 objectief op maximale zoom wordt de scherpstelindicator mogelijk weergegeven wanneer het beeld op een mat scherm in de zoeker niet scherp in beeld is. Stel handmatig scherp tot het beeld in de zoeker scherp is. 15 Bij maximaal diafragma van f/5.6 of hoger. 16 Sommige objectieven kunnen niet worden gebruikt (zie pagina 327).
A CPU- en G-, E- en D-type objectieven herkennen Het is raadzaam CPU-objectieven (voornamelijk type G, E en D) te gebruiken, maar merk op dat IX-NIKKOR-objectieven niet geschikt zijn. CPU-objectieven kunt u herkennen aan de aanwezigheid van CPUcontacten, G-, E- en D-type objectieven aan een letter op de objectiefvatting. G- en E-type objectieven zijn niet uitgerust met een diafragmaring.
D Niet-compatibele accessoires en objectieven zonder CPU Het volgende kan NIET worden gebruikt met de D5: • TC-16A AF teleconverter • Niet-AI-objectieven • Objectieven die de AU-1 scherpsteleenheid (400mm f/4.5, 600mm f/5.6, 800mm f/8, 1.200mm f/11) vereisen • Fisheye (6mm f/5.6, 7,5mm f/5.6, 8mm f/8, OP 10mm f/5.6) • 2,1cm f/4 • Tussenring K2 • 180–600mm f/8 ED (serienummers 174041–174180) • 360–1.200mm f/11 ED (serienummers 174031–174127) • 200–600mm f/9.
A De beeldhoek berekenen De camera kan worden gebruikt met Nikon-objectieven voor kleinbeeldformaat camera's (135). Als een kleinbeeldformaat objectief is bevestigd, zal de beeldhoek dezelfde zijn als voor een beeld van een kleinbeeldfilm (35,9 × 23,9 mm). Indien gewenst kan de optie Beeldveld in het foto-opnamemenu worden gebruikt om een beeldhoek te kiezen die verschilt van de beeldhoek van het huidige objectief.
A De beeldhoek berekenen (vervolg) De DX (24×16) beeldhoek is circa 1,5 keer kleiner dan de beeldhoek van een kleinbeeldformaat, terwijl de 1,2× (30×20) beeldhoek circa 1,2 keer kleiner is en de 5 : 4 (30×24) beeldhoek circa 1,1 keer kleiner.
Het Nikon Creatief Verlichtingssysteem (CVS) Nikons geavanceerd Creatief Verlichtingssysteem (CVS) biedt een verbeterde communicatie tussen de camera en compatibele flitsers voor betere flitserfotografie.
De volgende functies zijn beschikbaar met CVS-compatibele flitsers: SB-5000 SB-910, SB-900, SB-800 SB-700 SB-600 SB-500 SU-800 SB-R200 SB-400 SB-300 Enkele flitser i-DDL-uitgebalanceerde invulflits voor digitale SLR 1 i-TTL Standaard i-DDLinvulflitser voor digitale SLR qA Automatisch diafragma A Niet-DDL automatisch Handmatig met GN afstandsprioriteit M Handmatig RPT Stroboscopisch flitsen Regeling secundaire flitser i-TTL i-DDL Snelle draadloze [A:B] flitserregeling qA Automatisch diafragma A Ni
SB-300 SB-400 SB-R200 SU-800 SB-500 SB-600 SB-700 SB-910, SB-900, SB-800 SB-5000 Automatische snelle FPz z z z z z z — — synchronisatie 10 Flitswaardevergrendeling 11 z z z z z z z z z AF-hulp voor meervelds-AF z z z z — z 12 — — — Rode-ogenreductie z z z z z — — z — Camera-instellicht z z z z z z z — — Gekoppelde flitsregeling z — — — z — — z z Firmware-update cameraflitser z z 13 z — z — — — z 1 Niet beschikbaar voor spotmeting. 2 Kan tevens worden geselecteerd voor flitser.
A Instellicht CVS-compatibele flitsers geven een testflits af wanneer de Pv-knop van de camera wordt ingedrukt. Deze functie kan worden gebruikt voor Geavanceerde draadloze flitssturing om het volledige lichteffect bereikt met meerdere flitsers als voorbeeld te bekijken. Instellicht kan worden uitgeschakeld met behulp van Persoonlijke instelling e5 (Testflits; 0 306). ❚❚ Overige flitsers De volgende flitsers kunnen worden gebruikt in de standen niet-DDL automatisch en handmatig.
D Opmerkingen over optionele flitsers Raadpleeg de handleiding van de flitser voor gedetailleerde instructies. Raadpleeg het hoofdstuk over CVS-compatibele digitale SLR-camera’s als de flitser CVS ondersteunt. De D5 is niet inbegrepen in de categorie “digitale SLR” vermeld in de handleidingen van de SB-80DX, SB-28DX en SB-50DX. i-DDL-flitserregeling kan worden gebruikt bij ISO-gevoeligheden tussen 100 en 12800.
D Opmerkingen over optionele flitsers (vervolg) De SB-5000, SB-910, SB-900, SB-800, SB-700, SB-600, SB-500 en SB-400 beschikken over rode-ogenreductie, terwijl de SB-5000, SB-910, SB-900, SB-800, SB-700, SB-600 en SU-800 zijn uitgerust met AF-hulpverlichting met de volgende beperkingen: • SB-5000: AF-hulpverlichting is beschikbaar wanneer 24–135 mm AF-objectieven worden gebruikt met de scherpstelpunten zoals hieronder aangeduid.
Overige accessoires Op het moment van schrijven waren de volgende accessoires beschikbaar voor de D5. Voedingsbronnen Filters n 336 • Oplaadbare Li-ionbattery EN-EL18c (0 19, 22): EN-EL18b-, EN-EL18a- en EN-EL18-accu’s kunnen ook worden gebruikt. Extra EN-EL18c-accu’s zijn verkrijgbaar via de detailhandel en bij Nikon servicevertegenwoordigers. • Batterijlader MH-26a (0 19, 380): De MH-26a kan worden gebruikt om EN-EL18c-, EN-EL18b-, EN-EL18a- en EN-EL18-accu’s op te laden en te kalibreren.
Draadloze LANadapters (0 281) • Draadloze zender WT-6/WT-5: Sluit de WT-6 of WT-5 op de randapparatuuraansluiting van de camera aan, zodat foto's kunnen worden geüpload via een draadloos netwerk, de camera vanaf een computer kan worden bediend met Camera Control Pro 2 (apart verkrijgbaar), of maak op afstand foto’s en blader door foto’s vanaf een computer of smart device. Opmerking: Een draadloos netwerk en enige basis netwerkkennis is vereist bij het gebruik van een draadloze zender.
Accessoires voor zoekeroculair n 338 • Rubberen oogschelp DK-19: Met de DK-19 is het beeld in de zoeker beter zichtbaar, zodat vermoeide ogen worden voorkomen. • Zoekerobjectief met dioptrieregelaar DK-17C: Om individuele verschillen van het gezichtsvermogen aan te passen, zijn er zoekerobjectieven verkrijgbaar met een dioptrie van –3, –2, 0, +1 en +2 m–1.
HDMI-kabel HC-E1: Een HDMI-kabel met een type CHDMI-kabels (0 286) aansluiting voor verbinding met de camera en een type A-aansluiting voor verbinding met HDMI-apparaten. • Camera Control Pro 2: Bedien de camera op afstand vanaf een computer en sla foto’s rechtstreeks op de harde schijf van de computer op. Wanneer Camera Control Pro 2 wordt gebruikt om foto’s rechtstreeks op de computer vast te leggen, verschijnt een pc-verbindingsaanduiding (c) in het bovenste bedieningspaneel.
• Verlengkabel MC-21/MC-21A: Kan worden aangesloten op ML-3 of MC-serie 20, 22, 22A, 23, 23A, 25, 25A, 30, 30A, 36 of 36A. Er kan slechts één MC-21 of MC-21A tegelijkertijd worden gebruikt (lengte 3 m). • Verbindingskabel MC-23/MC-23A: Sluit twee camera’s aan met tien-pins afstandsbedieningsaansluitingen voor gelijktijdige bediening (lengte 40 cm).
• Stereomicrofoon ME-1: Sluit de ME-1 op de microfoonaansluiting van de camera aan om stereogeluid op te nemen en de kans op het opvangen van apparatuurgeluiden te verminderen (zoals de Microfoons geluiden geproduceerd door het objectief tijdens autofocus; 0 64). • Draadloze microfoon ME-W1: Gebruik de draadloze Bluetooth-microfoon voor off-camera opnamen.
Een stroomaansluiting en lichtnetadapter bevestigen Zet de camera uit alvorens een optionele stroomaansluiting en lichtnetadapter aan te sluiten. 1 Verwijder het deksel van het batterijvak. Til de dekselontgrendeling van het batterijvak op, draai het naar de open (A) positie (q) en verwijder het deksel van het BL-6-batterijvak (w). 2 Sluit de lichtnetadapter aan.
4 Vergrendel de stroomaansluiting. Draai de vergrendeling naar de gesloten positie (q) en vouw deze als volgt naar beneden (w). Om te voorkomen dat de stroomaansluiting wordt losgewrikt tijdens gebruik, moet deze stevig vergrendeld zijn. Terwijl de camera door de lichtnetadapter en stroomaansluiting wordt gevoed, zal het accuniveau niet in het bovenste bedieningspaneel worden weergegeven.
Behandeling van uw camera Opslag Verwijder de accu en bewaar deze met geplaatst afdekkapje in een koele, droge ruimte wanneer de camera voor langere tijd niet wordt gebruikt. Voorkom vorming van schimmel of aanslag door de camera in een droge, goed geventileerde ruimte op te bergen.
Het laagdoorlaatfilter De beeldsensor die dienst doet als beeldelement van de camera is voorzien van een laagdoorlaatfilter dat moiré voorkomt. Als u vermoedt dat vuil of stof op het filter zichtbaar is op foto’s, kunt u het filter reinigen via de optie Beeldsensor reinigen in het setup-menu. Het filter kan op elk gewenst moment worden gereinigd met behulp van de optie Nu reinigen, of reiniging kan automatisch worden uitgevoerd wanneer de camera wordt in- of uitgeschakeld.
❚❚ “Reinigen bij aan-/uitzetten” Kies uit de volgende opties: Optie 5 Reinigen bij aanzetten 6 Reinigen bij uitzetten 7 Reinig bij aan- en uitzetten Reiniging uit 1 Beschrijving De beeldsensor wordt automatisch gereinigd telkens wanneer de camera wordt aangezet. De beeldsensor wordt automatisch gereinigd telkens wanneer de camera wordt uitgezet. De beeldsensor wordt automatisch gereinigd wanneer de camera wordt aan- en uitgezet. Automatische beeldsensorreiniging uit.
❚❚ Handmatig reinigen Als stof of vuil niet van het laagdoorlaatfilter kan worden verwijderd met behulp van de optie Beeldsensor reinigen (0 345) in het setupmenu, kan het filter handmatig worden gereinigd zoals hieronder beschreven. Denk er echter aan dat het laagdoorlaatfilter uitermate kwetsbaar is en gemakkelijk beschadigd kan raken. Nikon raadt aan het reinigen van het filter over te laten aan door Nikon geautoriseerd servicepersoneel. 1 Laad de accu op of gebruik een lichtnetadapter.
4 Druk op J. Het rechts getoonde bericht wordt in de monitor weergegeven en een rij streepjes verschijnt in het bovenste bedieningspaneel en de zoeker. Schakel de camera uit om de normale werking te herstellen zonder het laagdoorlaatfilter te inspecteren. 5 Klap de spiegel omhoog. Druk de ontspanknop volledig in. De spiegel wordt omhoog geklapt en het sluitergordijn wordt geopend, zodat het laagdoorfilter zichtbaar wordt.
7 Reinig het filter. Verwijder stof en pluisjes van het filter met een blaasbalgje. Gebruik geen blaaskwastje, aangezien de haartjes het filter kunnen beschadigen. Alleen door Nikon geautoriseerd servicepersoneel kan vuil verwijderen dat niet kan verwijderd worden met een blaasbalgje. U mag het filter onder geen beding aanraken of schoonvegen. 8 Schakel de camera uit. De spiegel wordt weer neergeklapt en het sluitergordijn gaat dicht. Plaats het objectief of de bodydop terug.
D Vuil op het laagdoorlaatfilter Vuil dat de camera binnendringt wanneer objectieven of bodydoppen worden verwijderd of verwisseld (of in zeldzame omstandigheden smeermiddel of fijne deeltjes van de camera zelf) kan aan de laagdoorlaatfilter hechten, waardoor dit in foto’s kan verschijnen die onder bepaalde omstandigheden zijn gemaakt.
De klokbatterij vervangen De cameraklok wordt gevoed door een CR1616 lithiumbatterij met een levensduur van circa twee jaar. Als het B-pictogram wordt weergegeven in het bovenste bedieningspaneel terwijl de stand-bytimer aan is, betekent dit dat de batterij bijna leeg is en moet worden vervangen. Wanneer de batterij leeg is, knippert het B-pictogram terwijl de stand-by-timer aan is. Er kunnen nog steeds foto's worden gemaakt, maar ze worden niet voorzien van de juiste tijd en datum.
5 Sluit het batterijvak van de klok. Schuif het deksel van het batterijvak van de klok naar de achterzijde van het batterijvak van de hoofdaccu totdat het op zijn plaats klikt. 6 Plaats de hoofdbatterij terug. Plaats de EN-EL18c terug. 7 Stel de cameraklok in. Stel de camera in op de huidige datum en tijd (0 28). Het B-pictogram knippert in het bovenste bedieningspaneel totdat de datum en tijd zijn ingesteld. A LET OP Gebruik alleen CR1616-lithiumbatterijen.
Onderhoud van camera en accu: waarschuwingen Laat niet vallen: Blootstelling aan sterke schokken of trillingen kan tot storingen leiden. Houd droog: Dit product is niet waterbestendig, onderdompeling in water of blootstelling aan een hoge luchtvochtigheid kan tot storing leiden. Roesten van het interne mechanisme kan tot onherstelbare schade leiden.
Reiniging: Gebruik bij het reinigen van de camerabody een blaasbalgje om stof en pluisjes te verwijderen en veeg de camerabody vervolgens voorzichtig schoon met een zachte, droge doek. Na gebruik van de camera op het strand of aan zee dient u eventueel aanwezig zand of zout te verwijderen met een doek die licht bevochtigd is met schoon water. Droog de camera daarna grondig af. In zeer uitzonderlijke gevallen wordt het lcd-venster lichter of donkerder als gevolg van statische elektriciteit.
Zet de camera uit alvorens de voedingsbron te verwijderen of los te koppelen: Trek de stekker van de lichtnetadapter niet uit het stopcontact of verwijder de accu niet wanneer de camera aan staat of terwijl beelden worden opgeslagen of gewist. In deze gevallen kan de gedwongen stroomonderbreking leiden tot gegevensverlies of beschadiging van de interne schakelingen of het geheugen van het product.
• Het herhaaldelijk in- en uitschakelen van de camera bij een volledig ontladen accu verkort de gebruiksduur van de accu. Accu’s die volledig ontladen zijn moeten voor gebruik worden opgeladen. • De interne temperatuur van de accu kan tijdens gebruik aanzienlijk stijgen. Het opladen van de accu bij een hoge interne temperatuur heeft een negatieve invloed op de prestaties van de accu, en de accu wordt mogelijk niet of slechts gedeeltelijk opgeladen. Wacht met opladen totdat de accu is afgekoeld.
Belichtingsprogramma Het belichtingsprogramma voor automatisch programma (0 133) wordt weergegeven in de volgende grafiek: 14 f/1 16 15 f/1.4 16 17 18 19 20 f/5.6 f/8 f/1.4 − f/16 f/11 21 Diafragma f/2.8 1 /3 f/2 f/4 22 f/16 23 f/22 f/32 13 12 11 9 10 8 7 5 6 3 4 2 0 1 -1 -3 -2 ] V [E -4 ISO 100; objectief met maximaal diafragma van f/1.4 en minimaal diafragma van f/16 (bijv. AF-S NIKKOR 50mm f/1.
Problemen oplossen Functioneert de camera niet naar verwachting, kijk dan in de onderstaande lijst met veelvoorkomende problemen voordat u uw leverancier of een door Nikon geautoriseerde servicevertegenwoordiger raadpleegt. Accu/Weergave De camera is aan maar reageert niet: Wacht totdat de opname is beëindigd. Zet de camera uit als het probleem zich blijft voordoen.
Camera reageert traag op ontspanknop: Selecteer Uit voor Persoonlijke instelling d5 (Belichtingsvertragingsstand; 0 304). Telkens bij het indrukken van de ontspanknop wordt in de continue opnamestand slechts één foto gemaakt: Schakel HDR uit (0 189). Foto’s zijn niet scherp: • Draai de selectieknop voor scherpstelstand naar AF(0 98). • Camera kan niet scherpstellen met autofocus: Gebruik handmatige scherpstelling of scherpstelvergrendeling (0 111, 114).
Ruis (heldere vlekken, willekeurige heldere pixels, waas of lijnen) verschijnen in foto’s: • Heldere vlekken, willekeurige heldere pixels, waas en lijnen kunnen worden verminderd door de ISO-gevoeligheid te verlagen. • Gebruik de optie Ruisonderdr. lange tijdopname in het fotoopnamemenu om het optreden van heldere vlekken of waas in foto’s gemaakt bij sluitertijden langer dan 1 sec. te beperken (0 294).
Livebeeld stopt onverwachts of start niet: Livebeeld kan automatisch stoppen om schade aan de interne schakelingen van de camera te voorkomen als: • De omgevingstemperatuur hoog is • De camera voor langere tijd in livebeeld of voor het opnemen van films is gebruikt • De camera langdurig in continue ontspanstanden werd gebruikt Als livebeeld niet start wanneer u op de a-knop drukt, wacht dan totdat de interne schakelingen zijn afgekoeld en probeer het vervolgens opnieuw.
Lichtmeting kan niet worden gewijzigd: Vergrendeling automatische belichting is in werking (0 142). Belichtingscorrectie kan niet worden gebruikt: Kies belichtingsstand P, S of A (0 131, 145). Ruis (rode gebieden of andere artefacten) verschijnen in lange tijdopnamen: Schakel ruisonderdrukking van lange tijdopnamen in (0 294). Geluid wordt niet opgenomen met films: Microfoon uit is geselecteerd voor Microfoongevoeligheid in het filmopnamemenu (0 298).
Stofverwijderingsoptie in Capture NX-D heeft niet het gewenste effect: Reiniging van de beeldsensor wijzigt de positie van stof op het laagdoorlaatfilter. Referentiegegevens voor stofverwijdering opgenomen vóór uitvoering van beeldsensorreiniging, kunnen niet worden gebruikt voor foto’s gemaakt nadat reiniging van de beeldsensor is uitgevoerd.
Foutmeldingen Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de waarschuwingsaanduidingen en foutmeldingen in de zoeker, in het bovenste bedieningspaneel en de monitor. Aanduiding BedieZoeker ningspaneel n 364 Oplossing 0 Stel de ring in op B minimaal diafragma 26 (knippert) (hoogste f-waarde). Houd een volledig H d Accu bijna leeg. opgeladen reserveaccu 37 bij de hand. • Accu is leeg. • Laad de accu op of vervang de accu. • Accu kan niet worden • Neem contact op met gebruikt.
Aanduiding BedieZoeker ningspaneel Oplossing 0 Verander de compositie — of stel handmatig 40, 114 scherp. • Gebruik een lagere 124 ISO-gevoeligheid. 336 • Gebruik optioneel ND-filter. In Onderwerp te licht; foto belichtingsstand: wordt overbelicht. S Kies kortere 134 sluitertijd A Kies een kleiner 135 (Belichtingsaandiafragma (hogere duidingen en f-waarde) sluitertijd- of • Gebruik een hogere 124 diafragmaweerISO-gevoeligheid. gave knipperen) 194 • Gebruik optionele flitser.
Aanduiding BedieZoeker ningspaneel Y (knippert) — Probleem De flitser ondersteunt geen rodeogenreductie bevestigd aan en flitssynchronisatiestand ingesteld op rodeogenreductie. Oplossing 0 Wijzig de flitssynchronisatiestand of gebruik een flitser die rode-ogenreductie ondersteunt. 199, 332 • Verlaag beeldkwaliteit of Onvoldoende beeldformaat.
Aanduiding Bedieningspaneel Oplossing 0 Zet de camera uit en Camera kan geen Geen controleer of de S geheugenkaart 30 geheugenkaart. geheugenkaart vinden. correct is geplaatst. • Fout bij • Gebruik een door 383 toegang tot Nikon geheugenkaart. goedgekeurde kaart. • Controleer of de — contacten schoon zijn. Als de kaart is beschadigd, neem Geen toegang tot dan contact op met W, deze uw winkelier of een R geheugenkaart. door Nikon Plaats een andere (knippert) geautoriseerde kaart. servicevertegenwo ordiger.
Aanduiding Monitor n 368 Bedieningspaneel Map bevat geen beelden. — Alle beelden zijn verborgen. — Kan dit bestand niet weergeven. — Kan dit bestand niet selecteren. — Deze film kan niet worden bewerkt. — Oplossing 0 Selecteer een map Geen beelden op met beelden in het geheugenkaart of menu Weergavemap in map(pen) 30, 289 of plaats een geselecteerd voor geheugenkaart met weergave. beelden.
Aanduiding Monitor Controleer de printer. Controleer het papier. Bedieningspaneel Probleem — Printerfout. — Papier in printer heeft niet het geselecteerde formaat. Het papier zit vast. — Het papier is op. — Controleer de inkt. — De inkt is op. — Oplossing Controleer de printer. Selecteer Doorgaan (indien beschikbaar) om te hervatten. Plaats papier van het juiste formaat en selecteer Doorgaan. Verwijder vastgelopen papier en selecteer Doorgaan.
Specificaties ❚❚ Nikon D5 digitale camera Type Type Objectiefvatting Effectieve beeldhoek Digitale spiegelreflexcamera Nikon F-vatting (met AF-koppeling en AF-contacten) Nikon FX-formaat Effectieve pixels Effectieve pixels 20,8 miljoen Beeldsensor Beeldsensor Totaal aantal pixels Stofreductiesysteem Opslag Beeldformaat (pixels) n 370 35,9 × 23,9 mm CMOS-sensor 21,33 miljoen Reiniging beeldsensor, referentiegegevens voor stofverwijdering (software Capture NX-D vereist) • FX (36 × 24) beeldveld 5.
Opslag Bestandsindeling Picture Control-systeem Media Dubbele kaartsleuven Bestandssysteem Zoeker Zoeker Beelddekking Vergroting Oogafstand Dioptrieregeling Scherpstelscherm Reflexspiegel • NEF (RAW): 12 of 14 bits (compressie zonder verlies, gecomprimeerd of ongecomprimeerd); groot, middelgroot en klein beschikbaar (middelgrote en kleine beelden worden bij een bitdiepte van 12 bits vastgelegd met behulp van compressie zonder verlies) • TIFF (RGB) • JPEG: JPEG Baseline compatibel met Fijn (ca.
Zoeker Voorbeeld scherptediepte Het indrukken van de Pv-knop stopt diafragma bij de waarde geselecteerd door de gebruiker (standen A en M) of door de camera (standen P en S) Objectiefdiafragma Direct terugkerend, elektronisch gestuurd Objectief Compatibele objectieven Compatibel met AF NIKKOR-objectieven, inclusief G-, E- en D-type objectieven (enkele restricties zijn van toepassing op pc-objectieven) en DX-objectieven (met behulp van DX 24 × 16 1,5× beeldveld), AI-P NIKKOR-objectieven en AI-objectieven zon
Belichting Lichtmeting DDL-lichtmeting met behulp van RGB-sensor met circa 180K (180.000) pixels Lichtmeetmethode • Matrix: 3D-kleurenmatrixmeting III (G-, E- en D-type objectieven); kleurenmatrixmeting III (andere CPUobjectieven); kleurenmatrixmeting beschikbaar met objectieven zonder CPU indien de gebruiker de objectiefgegevens opgeeft • Centrumgericht: 75% van het beeld wordt gemeten in een cirkel van 12 mm in het midden van het beeld.
Scherpstelling Autofocus Detectiebereik Objectiefscherpstelling Scherpstelpunt AF-veldstand Scherpstelvergrendeling Flitser Flitserregeling Flitsstand Flitscorrectie Flitsgereedaanduiding Accessoireschoen n 374 Multi-CAM 20K autofocus sensormodule met DDLfasedetectie, fijnafstelling en 153 scherpstelpunten (inclusief 99 kruistype sensoren en 15 sensors die f/8 ondersteunen), waarvan 55 (35 cross-type sensors en 9 f/8 sensors) kunnen worden geselecteerd –4 – +20 LW (ISO 100, 20 °C) • Autofocus (AF):
Flitser Gekoppelde flitsregeling Ondersteund SynchronisatieISO 519 synchronisatie-aansluiting borgschroefdraad aansluiting Witbalans Witbalans Bracketing Bracketingtypes Livebeeld Standen Objectiefscherpstelling AF-veldstand Autofocus Film Lichtmeting Lichtmeetmethode Beeldformaat (pixels) en beeldsnelheid Bestandsindeling Automatisch (3 types), gloeilamplicht, tl-licht (7 types), direct zonlicht, flitslicht, bewolkt, schaduw, handmatige voorinstelling (maximaal 6 waarden kunnen worden opgeslagen, spot
Film Videocompressie Geluidsindeling Geluidsrecorder ISO-gevoeligheid Overige opties Monitor Monitor Weergave Weergave Interface USB HDMI-uitgang Audio-ingang Geluidsuitvoer n 376 H.
Interface Tien-pins afstandsbedieningsaansluiting Ethernet Kan worden gebruikt voor aansluiting van een optionele afstandsbediening, WR-R10 (vereist WR-A10 adapter) of WR-1 draadloze afstandsbediening, GP-1/GP-1A GPSapparaat of ander GPS-apparaat dat compatibel is met NMEA0183 versie 2.01 of 3.01 (vereist optionele MC-35 GPS-adapterkabel en een kabel met D-sub 9-pins connector) RJ-45-aansluiting • Normen: IEEE 802.3ab (1000BASE-T)/IEEE 802.3u (100BASE-TX)/IEEE 802.
Afmetingen/gewicht Afmetingen (B × H × D) Gewicht Gebruiksomgeving Temperatuur Luchtvochtigheid Ca. 160 × 158,5 × 92 mm • Modellen voor gebruik met XQD-kaarten: Ca. 1.405 g met accu en twee XQD-geheugenkaarten maar zonder bodydop en afdekkapje van de accessoireschoen; ca. 1.235 g (alleen camerabody) • Modellen voor gebruik met CompactFlash-kaarten: Ca. 1.415 g met accu en twee CompactFlash-geheugenkaarten maar zonder bodydop en afdekkapje van de accessoireschoen; ca. 1.
MH-26a batterijlader Nominale invoer Oplaaduitvoer Geschikte accu’s Oplaadtijd per accu Gebruikstemperatuur Afmetingen (B × H × D) Lengte van het netsnoer Gewicht AC 100 tot 240 V, 50/60 Hz DC 12,6 V/1,2 A Nikon EN-EL18c/EN-EL18b/EN-EL18a/EN-EL18 oplaadbare Li-onbatterijen Ca. 2 uur en 35 minuten bij een omgevingstemperatuur van 25 °C wanneer de accu volledig leeg is 0 °C–40 °C Ca. 160 × 85 × 50,5 mm Ca. 1,5 m • Ca. 285 g, inclusief twee contactbeschermers maar exclusief netsnoer • Ca.
Accu’s kalibreren De MH-26a batterijlader is voorzien van een accukalibratiefunctie. Kalibreer de accu zoals vereist om de nauwkeurigheid van de weergaven van de camera en de batterijniveaus van de lader te garanderen. Als het kalibratielampje van het Batterijvaklampjes huidige batterijvak knippert wanneer (groen) er een accu is geplaatst, moet de accu worden gekalibreerd.
A Batterijwaarschuwing Als de batterijvak- en kalibratielampjes afwisselend aan/uit knipperen wanneer er een accu is geplaatst, heeft zich een probleem voorgedaan met de accu of lader tijdens het opladen. Als de batterijvak- en kalibratielampjes afwisselend aan/uit knipperen wanneer er geen accu is geplaatst, is er een probleem met de accu of lader tijdens het opladen.
A Handelsmerkinformatie IOS is een handelsmerk of geregistreerd handelsmerk van Cisco Systems, Inc., in de Verenigde Staten en/of andere landen en wordt onder licentie gebruikt. Mac en OS X zijn geregistreerde handelsmerken van Apple Inc. in de Verenigde Staten en/of andere landen. Windows is een geregistreerd handelsmerk of een handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. PictBridge is een handelsmerk. XQD is een handelsmerk van Sony Corporation.
Goedgekeurde geheugenkaarten ❚❚ Modellen voor gebruik met XQD-kaarten De camera kan worden gebruikt met XQD-geheugenkaarten. Kaarten met schrijfsnelheden van 45 MB/sec. (300×) of hoger worden aanbevolen voor het opnemen van films; tragere snelheden kunnen de opname onderbreken of schokkerige, onregelmatige weergave veroorzaken. Neem voor informatie over compatibiliteit en werking contact op met de fabrikant.
❚❚ Modellen voor gebruik met CompactFlash-geheugenkaarten De camera is geschikt voor Type I CompactFlashgeheugenkaarten. Type II-kaarten en microdrives kunnen niet worden gebruikt. Kaarten met schrijfsnelheden van 45 MB/s (300×) of hoger worden aanbevolen voor het opnemen van film; lagere snelheden kunnen de opname onderbreken of schokkerige, ongelijkmatige weergave veroorzaken. Neem voor informatie over compatibiliteit en werking contact op met de fabrikant.
Capaciteit van geheugenkaarten De volgende tabel toont bij benadering het aantal foto's dat kan worden opgeslagen op een Lexar Professional 2933× XQD 2.0 of 1066× UDMA 7 CompactFlash 64 GB kaart bij verschillende instellingen voor beeldkwaliteit, beeldformaat en beeldveld (vanaf maart 2016).
❚❚ DX (24×16) Beeldveld Beeldkwaliteit NEF (RAW), compressie zonder verlies, 12-bits NEF (RAW), compressie zonder verlies, 14-bits NEF (RAW), gecomprimeerd, 12-bits NEF (RAW), gecomprimeerd, 14-bits NEF (RAW), ongecomprimeerd, 12-bits NEF (RAW), ongecomprimeerd, 14-bits 386 Groot Middel Klein 9,1 MB 6,7 MB 5,2 MB Groot 11,2 MB 3.000 200 200 Groot 8,0 MB 5.000 200 200 Groot 9,7 MB 4.200 200 200 Groot 14,9 MB 3.800 200 200 Groot 19,1 MB 3.000 200 133 Groot 27,4 MB 2.
A d2—Max. aant. continu-opn. (0 303) Het maximum aantal foto’s dat achter elkaar kan worden gemaakt in één serieopname kan worden ingesteld op een hoeveelheid tussen 1 en 200.
Gebruiksduur van de batterij Het aantal filmopnamen of gewone opnamen dat kan worden vastgelegd met een volledig opgeladen accu, varieert afhankelijk van de staat van de accu, de temperatuur, het interval tussen opnamen en de duur dat menu’s worden weergegeven. Voorbeeldcijfers voor EN-EL18c (2.500 mAH) accu’s worden hieronder weergegeven. • Foto’s, enkel beeld ontspanstand (CIPA-norm 1): Ca. 3.780 opnamen • Foto’s, continue ontspanstand (Nikon-norm 2): Ca. 8.160 opnamen • Films: Ca. 110 minuten bij 1.
Acties zoals het volgende kunnen de gebruiksduur van de batterij verkorten: • Gebruik van de monitor • Half ingedrukt houden van de ontspanknop • Herhaaldelijk bedienen van autofocus • Het maken van NEF (RAW)- of TIFF (RGB)-foto’s • Bij lange sluitertijden • Verbinding met ethernetnetwerken • Gebruik van de camera terwijl optionele accessoires aangesloten zijn • Gebruik van VR-stand (vibratiereductie) met VR-objectieven • Herhaaldelijk in- en uitzoomen met een AF-P-objectief Om er zeker van te zijn dat u uw
Index Symbolen P (Automatisch programma) ....... 131, 133 S (Sluitertijdvoorkeuze) ................. 131, 134 A (Diafragmavoorkeuze) ............... 131, 135 M (Handmatig) ................................. 131, 136 S.................................................................... 116 CL ................................................ 116, 117, 303 CH ................................................ 116, 117, 303 Q ...................................................................
Afstandsbedieningskabel ...... 73, 138, 339 AF-veldhaakjes ..................................... 10, 35 AF-veldstand ............................. 49, 104, 300 Alle instellingen terugzetten ................. 313 Alleen AE (Inst. voor autom. bracketing) .... 146, 147 Alleen flits (Inst. voor autom. bracketing) .. 146 Anticiperende scherpstelling ................ 103 Audio ........................................... 61, 290, 312 Auto bracketing (stand M) ..................... 307 Autofocus ...........
Controlebeeld ................................. 250, 290 Copyrightinformatie ............................... 311 CPU-contacten ......................................... 326 CPU-objectief ............................ 26, 323, 326 Creatief Verlichtingssysteem ................ 330 CVS .............................................................. 330 D Datum afdrukken .................................... 284 Datum en tijd ..................................... 28, 310 Datumnotatie ..............................
FX (36 × 24) 1.0 × ........................................ 88 FX-formaat ............................................ 87, 88 FX-gebaseerd filmformaat ....................... 70 G Geavanceerde draadloze flitssturing .. 204 Gecomprimeerd (NEF (RAW)-compressie) . 94 Geh.bank foto-opnamemenu ............... 291 Geheugenbank pers. inst. ...................... 299 Geheugenkaart ............ 30, 33, 97, 310, 383 Geheugenkaart formatteren .................
Koppelen ................................................... 206 L L (groot).................................................. 72, 95 LAN ............................................................. 337 Landschap (Picture Control instellen) 179 Langste sluitertijd.................................... 127 Langste sluitertijd bij flits ...................... 306 LCD.......................................................... 9, 304 Lcd-verlichting ..................................... 9, 304 LED-lamp ..........
Perspectiefcorrectie................................. 315 PictBridge .......................................... 283, 382 Picture Control beheren ....... 184, 293, 297 Picture Control instellen ....... 179, 293, 297 Picture Controls ........................................ 179 Pincode ....................................................... 206 Portret (Picture Control instellen) ........ 179 Pv-knop ..................... 50, 132, 306, 307, 309 R Radio-AWL ........................................
Synchronisatie met lange sluitertijd ... 198 Synchronisatie op het eerste gordijn . 198 Synchronisatie op het tweede gordijn 198 Synchroon ontspannen ......................... 304 T Taal (Language) ................................. 27, 310 Tab kiezen ................................................. 316 Televisie ..................................................... 286 Terugzetten ............................ 224, 296, 313 Testflits ..............................................
n 397
n 398
n 399
Garantievoorwaarden - Nikon Europees garantiebewijs Beste Nikon-klant, Hartelijk bedankt voor uw aanschaf van dit Nikon-product. In het geval dat uw Nikon-product onder garantie moet worden gerepareerd, dient u contact op te nemen met de leverancier waar u het product hebt gekocht of een lid van ons servicenetwerk binnen de verkoopregio van Nikon Europe B.V. (bijv. Europa/Rusland/overige). Ga voor meer informatie naar: http://www.europe-nikon.
• vervoerskosten en elk risico van het vervoer dat direct of indirect is verbonden aan de garantie van de producten; • alle schade als gevolg van veranderingen of aanpassingen van het product, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Nikon, om te voldoen aan de locale of nationale normen die gelden in elk ander land dan dat waarvoor het product oorspronkelijk was ontworpen en/of gefabriceerd; 3.
E L P Nikon D5 M SA DIGITALE CAMERA Deze handleiding mag op geen enkele manier volledig of gedeeltelijk (behalve voor korte citaten in kritische artikelen of besprekingen) worden gereproduceerd zonder de schriftelijke toestemming van NIKON CORPORATION. Gebruikshandleiding (met garantie) AMA16523 Gedrukt in Europa Nl SB9A05(1F) 6MB2921F-05 • Lees deze handleiding grondig door voordat u de camera gebruikt.