Naslaggids (volledige instructies)

98
A Livebeeld/Weergaveopties filmopname
Druk op de R-knop om door de weergaveopties te bladeren zoals hieronder wordt
weergegeven.
Omcirkelde gedeelten duiden randen van een filmbeelduitsnede aan
Toon
fotoaanduidingen
Toon
filmaanduidingen
(0 101)
*
Verberg
aanduidingen
*
Raster
*
* Een uitsnede met het opgenomen gedeelte wordt tijdens de filmopname weergegeven
wanneer andere beeldformaten dan 640 × 424 zijn geselecteerd voor Filminstellingen >
Beeldformaat/beeldsnelheid in het opnamemenu (0 103; het gedeelte buiten de uitsnede
van het filmbeeld wordt grijs weergegeven wanneer filmaanduidingen worden weergegeven).
A Automatische onderwerpselectie (automatische scènekeuzeknop)
Als livebeeld is geselecteerd in de stand i of j, dan analyseert de camera automatisch het
onderwerp en selecteert de juiste opnamestand wanneer autofocus wordt ingeschakeld.
De
geselecteerde stand wordt in de monitor getoond (0 97).
c
Portret Menselijke portretonderwerpen
d
Landschap Landschappen en stadsgezichten
e
Close-up Onderwerpen dicht bij de camera
f
Nachtportret
Portretonderwerpen die tegen een donkere achtergrond zijn
gekadreerd
Z
Automatisch
Onderwerpen geschikt voor de stand i of j of die niet onder de
bovenstaande categorieën vallen
b
Automatisch (flitser uit)
A Belichting
Afhankelijk van het onderwerp kan de belichting verschillen van de belichting die wordt
verkregen wanneer livebeeld niet wordt gebruikt.
Lichtmeting in livebeeld wordt zodanig
aangepast dat het geschikt is voor het livebeeldscherm, waarbij foto's worden geproduceerd met
een belichting die bijna gelijk is aan dat wat in de monitor te zien is.
In de standen P, S, A en % kan
de belichting worden aangepast met ±5 LW in stappen van
1
/3 LW door aan de instelschijf te
draaien terwijl de E (N)-knop wordt ingedrukt (0 65).
Merk op dat de effecten van waarden
boven +3 LW of onder –3 LW niet als voorbeeld in de monitor kunnen worden bekeken.