Naslaggids (volledige instructies)
159
Kies Aan om met behulp van belichtingsaanduiding te bepalen of de camera juist is
scherpgesteld in de handmatige scherpstelstand (0 40; merk op dat deze functie niet
beschikbaar is in de opnamestand M wanneer de belichtingsaanduiding in plaats daarvan
toont of het onderwerp juist is belicht).
Selecteer de stapgroottes die worden gebruikt bij het maken van
aanpassingen aan sluitertijd, diafragma, belichting en flitscorrectie,
en bracketing.
Als Aan wordt geselecteerd, vergrendelt de belichting zolang de
ontspanknop half wordt ingedrukt.
a4: Afstandsmeter
G-knop ➜ A Menu persoonlijke instellingen
Aanduiding Beschrijving Aanduiding Beschrijving
Onderwerp is scherp.
Scherpstelpunt ligt
enigszins achter het
onderwerp.
Scherpstelpunt ligt
enigszins voor het
onderwerp.
Scherpstelpunt ligt ver
achter het onderwerp.
Scherpstelpunt ligt ver
voor het onderwerp.
Camera kan de juiste
scherpstelling niet
bepalen.
A De elektronische afstandsmeter gebruiken
De elektronische afstandsmeter vereist een objectief met een maximaal diafragma van f/5.6 of
sneller.
De gewenste resultaten worden mogelijk niet verkregen in situaties waarbij de camera
niet scherp kan stellen met autofocus (0 34).
De elektronische afstandsmeter is niet beschikbaar
tijdens livebeeld.
b: Belichting
b1: Stapgrootte inst. belichting
G-knop ➜ A Menu persoonlijke instellingen
c: Timers/AE-vergrendeling
c1: AE-vergrend. ontspanknop
G-knop ➜ A Menu persoonlijke instellingen