Naslaggids (volledige instructies)

3
De standknop
De camera biedt u de keuze uit de volgende opnamestanden:
Standen P, S, A en M
Selecteer deze standen om de camera
volledig naar wens te kunnen instellen.
PAutomatisch programma (0 56)
SSluitertijdvoorkeuze (0 57)
ADiafragmavoorkeuze (0 58)
M—Handmatig (0 59)
Standen speciale effecten
Gebruik speciale effecten tijdens het
fotograferen.
% Nachtzicht (0 112)
g Kleurenschets (0 112, 114)
( Miniatuureffect (0 112, 115)
3 Selectieve kleur (0 113, 116)
1 Silhouet (0 113)
2 High-key (0 113)
3 Low-key (0 113)
Automatische standen
Selecteer deze standen voor eenvoudige
“richten en schieten”-fotografie.
i Automatisch (0 21)
j Automatisch (flitser uit) (0 21)
Onderwerpstanden
De camera optimaliseert automatisch de instellingen die het meest geschikt zijn voor het
onderwerp geselecteerd met de standknop.
Kies het te fotograferen onderwerp dat het best bij
uw selectie past.
k Portret (0 24)
l Landschap (0 24)
p Kinderen (0 25)
m Sport (0 25)
n Close-up (0 25)
h Overige onderwerpen (0 26)
A Automatische onderwerpselectieknop (Livebeeld)
Het selecteren van livebeeld in stand i of j maakt automatische onderwerpselectie mogelijk
(“automatische onderwerpselectieknop”; 0 98) wanneer autofocus wordt gebruikt.