Naslaggids (volledige instructies)

230
N/s
(knippert)
Gebruik de flitser. 45
Wijzig de afstand tot het onderwerp, het
diafragma, het flitserbereik of de ISO-
gevoeligheid.
48, 49,
58
Brandpuntsafstand van het objectief is minder
dan 18 mm: gebruik een langere
brandpuntsafstand.
Optionele SB-400 flitser bevestigd: flitser bevindt
zich in de reflectiepositie of scherpstelafstand is
erg kort. Blijf fotograferen; vergroot zo nodig de
scherpstelafstand om te voorkomen dat er
schaduwen op de foto komen.
Flitserfout
s
(knippert)
Fout bij het updaten van de firmware voor
optionele flitser.
Neem contact op met een door
Nikon geautoriseerde servicevertegenwoordiger.
Fout. Druk opnieuw op de
ontspanknop.
O
(knippert)
Ontspan de sluiter.
Als de fout zich blijft
voordoen, neem dan contact op met een door
Nikon geautoriseerde servicevertegenwoordiger.
Opstartfout. Neem contact op
met een door Nikon
geautoriseerde
servicevertegenwoordiger.
Raadpleeg een door Nikon geautoriseerde
servicevertegenwoordiger.
Meetfout
Kan livebeeld niet starten.
Wacht tot de camera is
afgekoeld.
Wacht totdat alle interne schakelingen zijn
afgekoeld voordat livebeeld of filmopname
wordt hervat.
99,
102
Map bevat geen beelden.
De geselecteerde weergavemap bevat geen
foto’s.
Plaats een andere geheugenkaart of
selecteer een andere map.
14,
148
Kan dit bestand niet weergeven.
Bestand kan niet worden afgespeeld op de
camera.
Kan dit bestand niet selecteren.
Beelden die met andere apparaten zijn gemaakt,
kunnen niet worden geretoucheerd.
179
Geen beeld om te retoucheren.
De geheugenkaart bevat geen NEF (RAW)-
afbeeldingen voor gebruik met NEF (RAW)-
verwerking.
186
Controleer de printer.
Controleer de printer.
Selecteer Doorgaan
(indien beschikbaar) om te hervatten.
*
Controleer het papier.
Papier is niet het geselecteerde formaat.
Plaats
papier met het juiste formaat en selecteer
Doorgaan.
*
Het papier zit vast.
Verwijder vastgelopen papier en selecteer
Doorgaan.
*
Het papier is op.
Plaats papier met het geselecteerde formaat en
selecteer Doorgaan.
*
Controleer de inkt.
Controleer de inkt.
Selecteer Doorgaan om te
hervatten.
*
De inkt is op.
Vervang de inktcartridge en selecteer Doorgaan.—
*
* Raadpleeg de printerhandleiding voor meer informatie.
Aanduiding
Oplossing 0Monitor Zoeker