Naslaggids (volledige instructies)
22
5 Druk de ontspanknop half in.
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen.
Het actieve scherpstelpunt wordt weergegeven.
Als het onderwerp slecht belicht is, kan de flitser
opklappen en de AF-hulpverlichting gaan branden.
6 Controleer de aanduidingen in de zoeker.
Zodra de scherpstelbewerking is voltooid, klinkt
er een signaal (een signaal is mogelijk niet te
horen als het onderwerp beweegt) en de
scherpstelaanduiding (I) verschijnt in de
zoeker.
Terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt,
wordt het aantal resterende opnamen dat in het
buffergeheugen kan worden opgeslagen
(“t”; 0 30) in de zoeker weergegeven.
7 Maak de foto.
Druk de ontspanknop op soepele wijze helemaal in
om de sluiter te ontspannen en de foto vast te
leggen.
Het toegangslampje van de
geheugenkaart gaat branden en de foto wordt
gedurende enkele seconden in de monitor
weergegeven (de foto wordt automatisch uit het
scherm gewist wanneer de ontspanknop half
wordt ingedrukt).
De geheugenkaart mag niet
worden uitgeworpen en de voedingsbron niet
verwijderd of ontkoppeld voordat het
toegangslampje uit is en de opname is voltooid.
Scherpstelaanduiding Beschrijving
I Onderwerp is scherp.
I (knippert)
Camera kan niet scherpstellen
met autofocus.
Zie pagina 34.
A Reiniging van de beeldsensor
De camera laat het laagdoorlaatfilter over de beeldsensor trillen om stof te verwijderen wanneer
de camera wordt in- of uitgeschakeld (0 214).
S
c
h
erpste
l
punt
Scherpstelaanduiding Buffercapaciteit
Toegangslampje
geheugenkaart