Naslaggids (volledige instructies)

38
Selectie van scherpstelpunt
In de stand handmatige scherpstelling of wanneer autofocus wordt gecombineerd met
andere AF-veldstanden dan e (Automatisch veld-AF), kunt u kiezen uit 39
scherpstelpunten zodat u foto’s kunt maken ongeacht waar het hoofdonderwerp zich in
het beeld bevindt.
1 Kies een andere AF-veldstand dan
e (Automatisch veld-AF;
0 36).
2 Selecteer het scherpstelpunt.
Gebruik, terwijl de belichtingsmeters aan zijn, de
multi-selector om het scherpstelpunt in de zoeker
of het informatiescherm te selecteren.
Druk op J
om het middelste scherpstelpunt te selecteren.
Scherpstelvergrendeling
Scherpstelvergrendeling kan worden gebruikt om de compositie te wijzigen na het
scherpstellen in de scherpstelstanden AF-A, AF-S en AF-C (0 33). Op deze manier is het
mogelijk scherp te stellen op een onderwerp dat zich niet in een scherpstelpunt van de
definitieve compositie bevindt.
Als de camera niet kan scherpstellen met behulp van
autofocus (0 34), kan scherpstelvergrendeling tevens worden gebruikt voor het
aanpassen van de fotocompositie na het scherpstellen op een ander voorwerp op
dezelfde afstand als uw oorspronkelijke onderwerp.
Scherpstelvergrendeling geeft het
beste resultaat wanneer een andere optie dan e (Automatisch veld-AF) is geselecteerd
voor de AF-veldstand (0 36).
1 Stel scherp.
Plaats het onderwerp in het geselecteerde
scherpstelpunt en druk de ontspanknop half in om
de scherpstelling te activeren.
Controleer of de
scherpstelaanduiding (I) in de zoeker verschijnt.
Scherpstelpunt