Operation Manual

218
Onderhoud van camera en batterij:
waarschuwingen
Behandeling van uw camera
Niet laten vallen: blootstelling aan sterke schokken of trillingen kan tot storingen leiden.
Droog houden: dit product is niet waterbestendig, onderdompeling in water of blootstelling aan een
hoge luchtvochtigheid kan tot storing leiden.
Roesten van het interne mechanisme kan tot
onherstelbare schade leiden.
Vermijd plotselinge temperatuurverschillen: plotselinge temperatuurverschillen, zoals die zich voordoen
bij het binnenkomen of verlaten van een verwarmd gebouw op een koude dag, kunnen
condensatie in de camera veroorzaken.
U voorkomt condensatie door de camera in een cameratas
of in een plastic tas te plaatsen voordat deze aan plotselinge temperatuurverschillen wordt
blootgesteld.
Houd uit de buurt van sterke magnetische velden: u dient dit apparaat niet te gebruiken of op te bergen in
de buurt van apparatuur die een sterke elektromagnetische straling of sterke magnetische velden
produceert.
Sterke statische ladingen of de magnetische velden die worden geproduceerd door
bijvoorbeeld zendapparatuur, kunnen storingen veroorzaken op de monitor, informatie op de
geheugenkaart beschadigen of de interne schakelingen van het product aantasten.
Richt het objectief niet langdurig op de zon: richt het objectief niet gedurende lange tijd op de zon of een
andere sterke lichtbron.
Blootstelling aan intens licht kan beschadiging van de beeldsensor of een
witte onscherpte op de foto’s tot gevolg hebben.
Schakel de camera uit alvorens de voedingsbron te verwijderen of los te koppelen: trek de stekker van de
lichtnetadapter niet uit het stopcontact en verwijder de batterij niet wanneer de camera aan staat
of terwijl beelden worden opgeslagen of gewist.
In deze gevallen kan een gedwongen
stroomonderbreking leiden tot gegevensverlies of beschadiging van de interne schakelingen of het
geheugen.
Verplaats het product nooit wanneer de lichtnetadapter is aangesloten. Zo voorkomt u
een plotselinge stroomonderbreking.
Reiniging: gebruik een blaasbalgje om stof of vuil te verwijderen en veeg de camerabody voorzichtig
schoon met een zachte, droge doek.
Na gebruik van de camera op het strand of aan zee dient u
eventueel aanwezig zand of zout te verwijderen met een doek die licht bevochtigd is met schoon
water. Droog de camera daarna grondig af.
Het objectief en de spiegel kunnen gemakkelijk beschadigd raken.
Verwijder stof en vuil
voorzichtig met een blaasbalgje.
Houd bij het gebruik van een luchtspuitbus de bus verticaal om te
voorkomen dat er vloeistof uit de bus lekt.
Verwijder vingerafdrukken en andere vlekken van het
objectief door een beetje lensreiniger op een zachte doek aan te brengen en het glas voorzichtig
schoon te vegen.
Zie “Het laagdoorlaatfilter” (0 214, 216) voor informatie over de reiniging van het laagdoorlaatfilter.
Raak het sluitergordijn niet aan: het sluitergordijn is heel dun en zeer kwetsbaar.
Oefen onder geen
enkel beding druk uit op het sluitergordijn, duw er niet op met reinigingshulpmiddelen en stel het
nooit bloot aan de sterke luchtstroom van een blaasbalgje.
Dit kan krassen, vervorming of scheuren
veroorzaken.