Operation Manual

71
High Dynamic Range (HDR)
High Dynamic Range (HDR) combineert twee opnamen om zo een enkel beeld te vormen
dat een breed scala aan tinten, van schaduwen tot hoge lichten vastlegt, zelfs bij
onderwerpen met een hoog contrast.
HDR werkt het best in combinatie met
L (Matrixmeting) (0 62; bij andere meetmethodes is instelling v Automatisch
equivalent aan T Normaal).
Het kan niet worden gebruikt voor het vastleggen van
NEF (RAW)-afbeeldingen.
De flitser kan niet worden gebruikt terwijl HDR actief is.
1 Plaats de cursor in het informatiescherm.
Druk op de P-knop als de opname-informatie
niet in de monitor wordt weergegeven.
Druk
opnieuw op de P-knop om de cursor in het
informatiescherm te plaatsen.
2 Geef de opties voor HDR (High Dynamic
Range) weer.
Markeer HDR (High Dynamic Range) in het
informatiescherm en druk op J.
3 Kies een optie.
Markeer v Automatisch, 2 Extra hoog, S
Hoog, T Normaal, U Laag of 6 Uit en druk op
J.
In geval v Automatisch is geselecteerd, zal
de camera automatisch HDR aanpassen
overeenkomstig de opnameomstandigheden.
Druk
de ontspanknop half in om terug te keren naar de opnamestand.
u wordt in de zoeker weergegeven.
+
Eerste opname (donkerder) Tweede opname (helderder) Gecombineerd HDR-beeld
P-knop Informatiescherm