Naslaggids (volledige instructies)

185
A Persoonlijke instellingen: Camera-instellingen fijnafstellen
Kies of de ingebouwde AF-hulpverlichting bij weinig licht gaat
branden ter ondersteuning van de scherpstelling.
Kies Aan om met behulp van de belichtingsaanduiding te bepalen of de camera juist is
scherpgesteld in de handmatige scherpstelstand (0 57; merk op dat deze functie niet
beschikbaar is in de opnamestand M wanneer de belichtingsaanduiding in plaats daarvan
toont of het onderwerp juist is belicht).
a3: Ingeb. AF-hulpverlichting
G-knop A menu Persoonlijke
instellingen
Optie Beschrijving
Aan De AF-hulpverlichting brandt bij weinig licht (voor meer informatie, zie pagina 252).
Uit
De AF-hulpverlichting gaat niet branden ter ondersteuning van de
scherpstelbewerking.
Bij weinig licht kan de camera mogelijk niet scherpstellen met
autofocus.
a4: Afstandsmeter
G-knop A menu Persoonlijke
instellingen
Aanduiding Beschrijving Aanduiding Beschrijving
Onderwerp scherp in
beeld.
Scherpstelpunt ligt
enigszins achter het
onderwerp.
Scherpstelpunt ligt
enigszins voor het
onderwerp.
Scherpstelpunt ligt ver
achter het onderwerp.
Scherpstelpunt ligt ver
voor het onderwerp.
Camera kan de juiste
scherpstelling niet
bepalen.
A De elektronische afstandsmeter gebruiken
De elektronische afstandsmeter vereist een objectief met een maximaal diafragma van f/5.6 of
korter.
De gewenste resultaten worden mogelijk niet verkregen in situaties waarbij de camera
niet scherp kan stellen met autofocus (0 52).
De elektronische afstandsmeter is niet beschikbaar
tijdens livebeeld.
AF-hulpverlichting