Naslaggids (volledige instructies)

192
A Persoonlijke instellingen: Camera-instellingen fijnafstellen
Kies de flitsstand voor de ingebouwde flitser in de standen P, S, A en M.
Kies de instelling (belichting, witbalans of Actieve D-Lighting) die wordt afgewisseld
wanneer bracketing actief is (0 108).
e: Bracketing/flits
e1: Flitserregeling ingeb. flitser
G-knop A menu Persoonlijke
instellingen
Optie Beschrijving
1 DDL De flitssterkte wordt automatisch aangepast aan de opnameomstandigheden.
2 Handmatig
Kies een flitssterkte.
Bij volle flitssterkte heeft de
ingebouwde flitser een richtgetal van 13 (m, ISO 100,
20 °C).
A Handmatig
Het Y-pictogram knippert in de zoeker en 0 knippert in het
informatiescherm wanneer Handmatig is geselecteerd en de flitser is
opgeklapt.
A De SB-400 en SB-300
Wanneer er een optionele flitser van het type SB-400 of SB-300 is bevestigd en ingeschakeld,
verandert Flitserregeling ingeb. flitser in Optionele flitser, zodat de flitserregelingstand voor
de optionele flitser kan worden geselecteerd uit DDL en Handmatig.
A DDL-flitssturing
De volgende soorten flitserregeling worden ondersteund wanneer er een CPU-objectief in
combinatie met de ingebouwde flitser (0 62) of optionele flitsers wordt gebruikt (0 232).
i-DDL-uitgebalanceerde invulflits voor digitale SLR: Informatie van de RGB-sensor met 2016 pixels
wordt gebruikt om de flitssterkte aan te passen voor een natuurlijke balans tussen het
hoofdonderwerp en de achtergrond.
Standaard i-DDL-invulflits voor digitale SLR: De flitssterkte wordt aangepast voor het
hoofdonderwerp; er wordt geen rekening gehouden met de helderheid van de achtergrond.
Standaard i-DDL-flitssturing wordt gebruikt voor spotmeting of met de optionele flitser, indien
geselecteerd.
i-DDL-uitgebalanceerde invulflits voor digitale SLR wordt in alle andere gevallen
gebruikt.
e2: Inst. voor autom. bracketing
G-knop A menu Persoonlijke
instellingen