Naslaggids (volledige instructies)
75
Meer over fotografie
4 Controleer de sterkte van het
satellietsignaal.
Druk op de R-knop en controleer de sterkte
van het satellietsignaal in het
informatiescherm.
5 Maak foto´s.
De locatiegegevens verkregen via het satellietnavigatiesysteem worden voor elke
gemaakte foto of film geregistreerd en kunnen in de weergave van de foto-
informatieschermen worden bekeken (0 136) of in kaart worden gebracht met
behulp van de meegeleverde ViewNX 2 software (0 154).
6 Schakel de locatiegegevensfunctie uit.
Om de locatiegegevensfunctie uit te schakelen
wanneer deze niet langer nodig is, selecteer
Uit voor Locatiegegevens >
Locatiegegevens opslaan in het setup-menu.
A De satellietsignaalaanduiding
De signaalsterkte wordt als volgt in het locatiegegevensscherm
weergegeven:
• # (statitisch): Camera registreert breedtegraad, lengtegraad en
hoogte.
• $ (statisch): Camera registreert alleen breedtegraad en lengtegraad;
hoogte wordt niet geregistreerd.
• % (knippert): Locatiegegevens worden niet geregistreerd.
R-knop