Operation Manual

251A Aangepaste instellingen: Fijnafstelling cama-instellingen
Kies Aan om met behulp van de belichtingsaanduiding te bepalen
of de camera juist is scherpgesteld in handmatige scherpstelstand
(0 88; merk op dat deze functie niet beschikbaar is in de
opnamestand M wanneer de belichtingsaanduiding in plaats
daarvan toont of het onderwerp juist is belicht).
a4: Afstandsmeter
G-knop A menu Persoonlijke instellingen
Aanduiding Beschrijving
Onderwerp scherp in beeld.
Scherpstelpunt ligt enigszins voor het onderwerp.
Scherpstelpunt ligt ver voor het onderwerp.
Scherpstelpunt ligt enigszins achter het
onderwerp.
Scherpstelpunt ligt ver achter het onderwerp.
Camera kan de juiste scherpstelling niet bepalen.
A De elektronische afstandsmeter gebruiken
De elektronische afstandsmeter vereist een objectief met een maximaal
diafragma van f/5.6 of korter.
De gewenste resultaten worden mogelijk
niet verkregen in situaties waarbij de camera niet scherp kan stellen met
autofocus (0 80).
De elektronische afstandsmeter is niet beschikbaar
tijdens livebeeld.