Naslaggids (volledige instructies)

169Films opnemen en bekijken
Microfoon: Schakel de ingebouwde of optionele
stereomicrofoon (0 170, 323) in of uit, of pas de
microfoongevoeligheid aan. Kies Automatische gevoeligheid
om de gevoeligheid automatisch aan te passen, Microfoon uit
om geluidsopname uit te schakelen; om de
microfoongevoeligheid handmatig te selecteren, selecteer
Handmatige gevoeligheid en kies een gevoeligheid.
Onderdrukking windruis: Selecteer Aan om het
laagdoorlaatfilter voor de ingebouwde microfoon in te schakelen
(optionele stereomicrofoons blijven onaangetast; 0 170, 323),
zodat ruis geproduceerd door wind die over de microfoon waait
wordt verlaagd (merk op dat ook andere geluiden kunnen
worden beïnvloed). Onderdrukking windruis voor optionele
stereomicrofoons kunnen worden in- of uitgeschakeld met
behulp van de microfoonbediening.
Handmatige filminstellingen: Kies Aan om handmatige
aanpassingen aan sluitertijd en ISO-gevoeligheid mogelijk te
maken wanneer de camera zich in stand M bevindt. Sluitertijd kan
worden ingesteld op waarden met een snelheid van
1
/4.000 sec.; de
langst beschikbare snelheid varieert afhankelijk van de
beeldsnelheid:
1
/30 sec. voor beeldsnelheden van 24p, 25p en
30p,
1
/50 sec. voor 50p en
1
/60 sec. voor 60p. Als sluitertijd niet in
dit bereik ligt wanneer livebeeld start, zal deze automatisch op de
ondersteunde waarde worden ingesteld en blijft op deze waarde
wanneer livebeeld eindigt. Merk op dat de ISO-gevoeligheid op
de geselecteerde waarde is ingesteld; de camera past ISO-
gevoeligheid niet automatisch aan wanneer Aan is geselecteerd
voor ISO-gevoeligheid instellen > Autom inst ISO-
gevoeligheid in het opnamemenu (0 228).