Naslaggids (volledige instructies)

341Technische opmerkingen
Opname (Alle standen)
Dunne lijnen zijn zichtbaar rond het actieve scherpstelpunt of de weergave wordt rood
wanneer het scherpstelpunt is gemarkeerd: Deze verschijnselen zijn normaal voor
dit type zoeker en duiden niet op een storing.
Het aanzetten van de camera duurt lang: Wis bestanden of mappen.
Ontspanknop uitgeschakeld:
Geheugenkaart is vergrendeld, vol of niet geplaatst (0 27, 351).
Sluiter vergrendeld is geselecteerd voor Ontspannen bij geen kaart
(0 268) en er is geen geheugenkaart geplaatst (0 27).
Ingebouwde flitser wordt opgeladen (0 54).
Camera is niet scherpgesteld (0 50).
CPU-objectief met bevestigde diafragmaring maar diafragma niet
vergrendeld bij hoogste f-waarde (0 307).
Objectief zonder CPU is bevestigd, maar de camera bevindt zich niet in de
stand M (0 308).
Er wordt slechts één foto gemaakt telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt in de
continu-opnamestand: Continu opnemen is niet beschikbaar als de ingebouwde
flitser flitst (0 77, 101).
De uiteindelijke foto is groter dan het gebied aangeduid in de zoeker: Horizontale en
verticale beelddekking van zoeker is circa 95%.
Foto’s zijn niet scherp:
AF-S-, AF-P- of AF-I-objectief is niet bevestigd: gebruik AF-S-, AF-P- of AF-I-
objectief of stel handmatig scherp.
Camera kan niet scherp stellen met autofocus: gebruik handmatige
scherpstelling of scherpstelvergrendeling (0 86, 93, 95).
Camera bevindt zich in de stand handmatige scherpstelling: stel handmatig
scherp (0 95).
Scherpstelling vergrendelt wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt: Gebruik de
A (L)-knop om scherpstelling te vergrendelen wanneer livebeeld uit is en
AF-C is geselecteerd voor de scherpstelstand of tijdens het fotograferen van
bewegende onderwerpen in de stand AF-A (0 93).