Operation Manual

226
U
Bij het berekenen van de belichting wordt bij centrumgerichte
meting het grootste gewicht toegekend aan een cirkel in het
midden van het beeld. De diameter (φ) van deze cirkel kan worden
ingesteld op 8, 12, 15 of 20 mm of op het gemiddelde van het hele
beeld.
Merk op dat, tenzij Gemiddeld is geselecteerd, de diameter is ingesteld op 12 mm
wanneer er een objectief zonder CPU wordt gebruikt, ongeacht de instelling die is
geselecteerd voor Objectief zonder CPU in het setup-menu (
0 172). Wanneer
Gemiddeld is geselecteerd, wordt het gemiddelde van het gehele beeld voor zowel CPU-
objectieven als objectieven zonder CPU gebruikt.
Gebruik deze optie als u de belichtingswaarde die de camera
selecteert, wilt aanpassen. U kunt de belichting voor elke
meetmethode afzonderlijk afstellen met een waarde tussen +1 en
–1 LW, in stappen van
1
/6 LW.
Als Aan is geselecteerd, wordt de belichting vergrendeld als de
ontspanknop half wordt ingedrukt.
b4: Centrumgericht meetveld
G-knop A menu Aangepaste
Instellingen
b5: Fijnafst. voor opt. belichting
G-knop A menu Aangepaste
Instellingen
D Fijnafstelling belichting
Afstelling van de belichting wordt niet beïnvloed door terugzetten met behulp van twee
knoppen. Merk op dat aangezien het symbool voor belichtingscorrectie (E) niet wordt
weergegeven, de enige manier om te bepalen in hoeverre de belichting is gewijzigd, is het
bekijken van het aantal in het afstellingsmenu. Belichtingscorrectie (0 112) heeft in de meeste
situaties de voorkeur.
c: Timers/AE-vergrendeling
c1: AE-vergrend. ontspanknop
G-knop A menu Aangepaste
Instellingen