Gebruikshandleiding
186
l
4 Controleer de belichting (sluitertijd en diafragma).
Druk de ontspanknop half in en controleer de sluitertijd en het
diafragma.
De onderstaande instellingen zijn beschikbaar
wanneer de ingebouwde flitser is opgeklapt.
Bij de standaardinstellingen kunt u het effect van de flits vooraf
bekijken door via de scherptedieptevoorbeeldknop een
instellicht te activeren (p. 315).
5 Maak de foto.
Kadreer de foto, stel scherp en druk af. Als de flitsgereedaanduiding
(
M
) nog ongeveer drie seconden blijft knipperen nadat de foto is
gemaakt, is de foto mogelijk onderbelicht terwijl de flitser op de
maximale sterkte heeft geflitst. Controleer het resultaat op de
monitor. Als de foto onderbelicht is, past u de instellingen aan en
probeert u het opnieuw.
A Zie ook
Zie pagina 306 voor informatie over de optie 1/320 sec. (auto FP).
Stand Sluitertijd Diafragma
Zie
pagina
e
Automatisch ingesteld door camera
(
1
/
250
sec.–
1
/
60
sec.)
1, 2
Automatisch
ingesteld door
camera
116
f
Waarde geselecteerd door gebruiker
(
1
/
250
sec.–30 sec.)
2
118
g
Automatisch ingesteld door camera
(
1
/
250
sec.–
1
/
60
sec.)
1, 2
Waarde
geselecteerd
door gebruiker
3
119
h
Waarde geselecteerd door gebruiker
(
1
/
250
sec.–30 sec.)
2
121
1 Bij de flitsstanden voor flitsen met lange sluitertijd, synchronisatie op tweede
gordijn en lange sluitertijd, en rode-ogenreductie met lange sluitertijd kan een
sluitertijd van maar liefst 30sec. worden ingesteld.
2 De ingebouwde flitser ondersteunt sluitertijden tot
1
/
320
s wanneer
1/320 sec
(auto-FP)
werd geselecteerd voor persoonlijke instelling e1 (
Flitssynchronisatie
snelheid
, p. 305–306). De optionele flitsers SB-900, SB-800 en SB-600 ondersteunen
sluitersnelheden van
1
/
8.000
s bij instellingen van
1/320 sec (auto-FP)
of
1/250 sec
(auto-FP)
.
3 Het flitsbereik is afhankelijk van het diafragma en de ISO-gevoeligheid. Raadpleeg
de tabel met flitsbereiken (p. 427) als u het diafragma instelt in de stand
g
of
h
.