Operation Manual

347
U
Fijnafstelling AF
Fijnafstelling van de scherpstelling voor maximaal 12 objectieftypes. AF-
afstemming wordt in de meeste situaties afgeraden en kan hinderen bij
normale scherpstelling; gebruik enkel indien nodig.
Optie Beschrijving
Fijnafstelling AF
(Aan/Uit)
Aan
: AF-fijnafstelling inschakelen.
Uit
(standaard): AF-fijnafstelling uitschakelen.
Opgeslagen
waarde
Stel AF af voor het huidige
objectief (enkel CPU-
objectieven). Druk op
1
of
3
om een waarde te kiezen
tussen +20 en –20. Er kunnen
waarden worden opgeslagen
voor maximaal 12
objectieftypes. Er kan voor elk
type objectief slechts een
waarde worden opgeslagen.
Standaard
De waarde voor AF-
fijnafstelling kiezen die wordt
gebruikt als er geen waarde is
opgeslagen voor het huidige
objectief (alleen CPU-
objectieven).
Opgeslagen
waarden tonen
Geef de reeds opgeslagen waarden weer voor AF-afstelling.
Wanneer een waarde bestaat voor het huidige objectief, wordt
die getoond met een pictogram
V
. Om een objectief uit de lijst te
wissen, markeert u het gewenste objectief en drukt u op
O
. Om
de identificatie van een objectief te wijzigen (om bijvoorbeeld
een identificatie te kiezen die dezelfde is als de twee laatste
cijfers van het serienummer van het objectief om het
onderscheid te maken met andere objectieven van hetzelfde
type aangezien
Opgeslagen waarde
slechts met een objectief
van elk type kan worden gebruikt), markeert u het gewenste
objectief en drukt u op
2
.
Het rechts afgebeelde menu zal
worden weergegeven. Druk op
1
of
3
om een identificatie te kiezen en druk
op
J
om de wijzigingen op te slaan en
af te sluiten.
Scherpstelpunt
verder van de camera
verwijderen.
Huidige
waarde
Scherpstelpunt
dichter bij de
camera plaatsen.
Vorige
waarde