Operation Manual

232
U
Deze optie bepaalt hoe autofocus zich aanpast aan plotse grote veranderingen in de
afstand tot het onderwerp wanneer AF-C is geselecteerd of continue servo-autofocus is
geselecteerd, wanneer de camera in AF-A-stand voor zoekerfotografie (0 71) staat.
Kies of het actieve scherpstelpunt rood wordt aangeduid in de zoeker.
Kies of de selectie van het scherpstelpunt “doorloopt” van de ene rand van de weergave
naar de andere.
a3: Focus-tracking met Lock-On
G-knop A menu Persoonlijke instellingen
Optie Beschrijving
C 5 (Lang)
Als de afstand tot het onderwerp plotseling verandert, wacht de camera
gedurende de ingestelde periode alvorens de afstand tot het onderwerp aan te
passen.
Zo wordt voorkomen dat de camera opnieuw scherpstelt wanneer het
onderwerp tijdelijk niet zichtbaar is doordat andere onderwerpen door het
beeld bewegen.
( 4
D 3 (Normaal)
) 2
E 1 (Kort)
Uit
De camera past de scherpstelling onmiddellijk aan wanneer de afstand tot het
onderwerp verandert.
Gebruik deze optie wanneer een reeks onderwerpen op
verschillende afstanden snel achter elkaar worden gefotografeerd.
a4: Verlichting scherpstelpunt
G-knop A menu Persoonlijke instellingen
Optie Beschrijving
Automatisch
Het geselecteerde scherpstelpunt licht zo nodig automatisch op, zodat het
contrasteert met de achtergrond.
Aan
Het geselecteerde scherpstelpunt licht altijd op, ongeacht de helderheid van de
achtergrond.
Het geselecteerde scherpstelpunt is mogelijk niet goed zichtbaar,
afhankelijk van de helderheid van de achtergrond.
Uit Het geselecteerde scherpstelpunt licht niet op.
a5: Doorloop scherpstelpunt
G-knop A menu Persoonlijke instellingen
Optie Beschrijving
Doorloop
De selectie van het scherpstelpunt loopt door van boven
naar onder, van onder naar boven, van rechts naar links
en van links naar rechts, zodat bijvoorbeeld bij het
indrukken van 2 het overeenkomstige scherpstelpunt
aan de linkerrand van de weergave wordt geselecteerd
(w), terwijl een scherpstelpunt aan de rechterrand van de
weergave is gemarkeerd (q).
Geen doorloop
De weergave van het scherpstelpunt wordt begrensd door de buitenste
scherpstelpunten, zodat bijvoorbeeld bij het indrukken van 2 niets gebeurt terwijl
een scherpstelpunt aan de rechterrand is geselecteerd.
q
w