Operation Manual
236
U
Bij het berekenen van de belichting wordt bij centrumgerichte
meting het grootste gewicht toegekend aan een cirkel in het
midden van het beeld.
De diameter (φ) van deze cirkel kan worden
ingesteld op 6, 8, 10 of 13 mm of op het gemiddelde van het hele
beeld.
Merk op dat de diameter standaard staat ingesteld op 8 mm wanneer er een objectief
zonder CPU wordt gebruikt, ongeacht de instelling die is geselecteerd voor Objectief
zonder CPU in het setup-menu (
0 149).
Wanneer Gemiddeld is geselecteerd, wordt het
gemiddelde van het hele beeld voor CPU-objectieven gebruikt.
Gebruik deze optie om de door de camera geselecteerde
belichtingswaarde fijn af te stellen.
U kunt de belichting voor elke
meetmethode afzonderlijk afstellen met een waarde tussen +1 en
–1 LW in stappen van
1
/6 LW.
Als Aan is geselecteerd, wordt de belichting vergrendeld als de
ontspanknop half wordt ingedrukt.
b4: Centrumgericht meetveld
G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen
b5: Fijnafst. voor opt. belichting
G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen
D Fijnafstelling belichting
Afstelling van de belichting wordt niet beïnvloed door terugzetten met behulp van twee
knoppen.
Als het pictogram voor belichtingscorrectie (E) niet wordt weergegeven, is de enige
manier om te bepalen in hoeverre de belichting is gewijzigd, het bekijken van het aantal in het
menu voor fijnafstelling.
Belichtingscorrectie (0 86) heeft in de meeste situaties de voorkeur.
c: Timers/AE-vergrendeling
c1: AE-vergrend. ontspanknop
G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen